Samenvatting natuurkunde H1 beweging
grootheid eenheid
afstand s m of km
snelheid V km/f of m/s
tijd t h of s
1.1
SI-eenheden: zijn de eenheden van de grootheden
bv. geef de Eigenheid van snelheid. Dat is m/s
Deze kun je allemaal vinden in de BiNaS tbael 3-5
grootheid: alles wat kan worden berekent. bijvoorbeeld V (want V is hetzelfde als snelheid,
maar dan het symbool/afkorting ervan)
eenheid: de maat waarin je de grootheid uitdrukt.
basisgrootheden en overige grootheden
basisgrootheden staan in tabel 3, dit zijn er 7.
wetenschappelijke notatie
1-9 voor de komma x 10^...
Binas tabel 2
1.2
significante cijfers
8,780 x 10-3 (4 s.c)
9 x 103 (1 s.c)
3,6 (2 s.c)
je kijkt altijd naar hoeveel cijfers er staan.
0,0036 heeft 2 significante cijfers, omdat de nullen ervoor nooit meetellen
Bij 8 x 2,00 = 16 = 2 x 10 (je antwoord altijd in de minst nauwkeurige cijfers in wat je
het hebt gekregen. Dus 8 is minder nauwkeurig dan 2,00. Je antwoord dus met 1 s.c.
16 is in 2 s.c dus je gebruikt de wetenschappelijke notatie en rond je het eerste cijfer
af.
vuistregels bij het reken met meetwaarden:
1. de uitkomst bij een vermenigvuldiging en deling schrijf je op in het kleinste aantal
significante cijfers van de bij berekening gebruikte meetwaarden.
2. bij het optellen (=som) en aftrekken (=verschil) van meetwaarden, let je niet op het aantal
s.c, maar op het aantal decimalen, dus het aantal cijfers achter de komma. Bij het optellen
en het aftrekken van meetwaarden schrijf je de uitkomst op met het kleinste aantal
decimalen van de berekening gebruikte meetwaarden.
Reken breuken altijd om naar een decimaal getal
meetonzekerheden
22 = 0,5
0,554 = 0,005
0,070 = 0,0005
38,0 = 0,05
,1.3
km/h naar m/s = :3,6
m/s naar km/h = x 3,6
(x,t)-diagram = (plaats, tijd)- diagram, je kunt precies zien op welke plaats het voorwerp is bij
een bepaald tijdstip
x in meters en t in secondes
verplaatsing= xeind -xbegin (delta x)
verschil t en delta t
delta t is een tijdsduur, een periode waarover een voorwerp doet
t is een tijdstip waarop het voorwerp op plaats x is
(v, t)- diagram of (snelheid, tijd)-diagram
V= s/t s=v x t t= s/v
eenparige beweging= een beweging waarbij de snelheid constant is
de afstand berekenen in een (v,t)-diagram is de oppervlakte onder de grafiek
oefen een opdracht met AE
1.4
opdracht 40
niet-eenparige beweging= je snelheid verandert voortdurend.
je mag hierbij geen v=s/t gebruiken, omdat er geen sprake is van een contante
snelheid
gemiddelde snelheid (Vgem)
Vgem= delta x / delta t (driehoek van maken)
je kijkt naar het begin punt en naar het eind punt
momentane snelheid
1. teken de raaklijn op het tijdstip waarvan je de snelheid wilt weten. Zorg dat er boven
en beneden even veel ruimte tussen de grafiek en de raaklijn zit.
2. neem 2 punten op de raaklijn. handigste zijn de punten van de lijn als je de lijn
helemaal doortrekt tot het einde van de grafiek.
3. v= delta x / delta t of v= delta s / delta t
1.5 versnelling
a= delta v : delta t a in m/s2 of in km/uur2
v= a x t
t= v : a
delta v of t = eind-begin
, (v,t)
a= v : t
(a, t)
delta v = het opp. onder de lijn
1.6 eenparig versnelde beweging
= een bijzondere versnelde beweging
Vgem= (Vbegin- Veind) : 2
s = vgem x t
S berekenen= opp. onder de lijn
1.7 eenparig vertraagde beweging
= vertraging
a= negatief!
a= -v : t
1.8 vrije val
= een eenparig versnelde beweging, waarbij de zwaartekracht de versnelling veroorzaakt.
(zonder luchtwrijving)
de wet van de vallende lichamen= als de luchtwrijving wordt uitgeschakeld, vallen alle
voorwerpen even snel, onafhankelijk van hun massa.
g= 9,81 m/s2 (valversnelling)
g komt van gravitatieversnelling
g= delta v : delta t