Samenvatting 2 psycho
Hfst 9
Schizofrenie: een chronische, psychotische stoornis die wordt gekenmerkt door verstoringen van het
gedrag, het denken, de emoties en de waarnemingen.
Tussen acute episodes in kunnen mensen met schizofrenie nog steeds moeite hebben om helder te
denken of om emoties af te lezen uit de gezichtsuitdrukkingen van mensen om hen geen. Ze laten
soms zelf ook weinig emoties of gezichtsuitdrukkingen zien.
Schizofrenie ontstaan meestal rond het twintigste levensjaar. In ongeveer 3 van de 4 gevallen
ontstaan de eerste tekenen tegen het 25ste levensjaar. Het kan plotseling ontstaan. In de meeste
gevallen is er een langzame meer geleidelijke afname van functioneren.
Prodromale fase: bij schizofrenie is dit de periode van afname van het functioneren die aan de eerste
acute psychotische episode voorafgaat. Hierbij neem belangstelling voor sociale activiteiten af en
toenemende problemen met het vervullen van verantwoordelijkheden.
Naarmate het gedrag steeds vreemder wordt begint de acute fase van de stoornis. Er ontstaan
duidelijke psychotische symptomen zoals hallucinaties en wanen. Na een acute episode komen
sommige mensen in de restperiode: terugkeer naar het niveau van functioneren van de prodromale
fase. Duidelijk psychotisch gedrag is afwezig maar de patiënt wordt nog wel belemmerd door
belangrijke cognitieve, sociale en emotionele gebreken. 50 tot 60 % verbeterd in de loop van de tijd.
Volledige terugkeer naar normaal gedrag komt niet vaak voor maar gebeurt soms wel . meestal
ontwikkeld de patiënt een chronisch patroon dat wordt gekenmerkt door incidentele acute episoden
en blijvende cognitieve, emotionele en motivationele belemmeringen afwisselen met psychotische
episoden. Zie figuur blz 233.
Over de hele wereld is ongeveer evenveel schizofrenie. Mannen lopen iets meer risico op
schizofrenie en ontwikkelen de stoornis vaak op een jongere leeftijd. Vrouwen: begint 25-35 jaar
mannen 18-25 jaar. Vrouwen hebben meestal minder ernstig ziekteverloop. Mannen hebben vaal
meer cognitieve beschadigingen en reageren minder goed op geneesmiddelen. Het verloop van de
stoornis en de specifieke symptomen kunnen wel van cultuur tot cultuur verschillen bv andere
onderwerpen bij wanen.
DSM-IV: op enig punt tijdens het verloop van de stoornis moet psychotisch gedrag aanwezig zijn en
de tekenen van de stoornis moeten ten minste 6 maanden aanwezig zijn.
Schizofrenie kent verschillende vormen en wordt daarom gedacht dat wat wij schizofrenie noemen
eigenlijk een bijeenraapsel is van verschillende stoornissen. Je kunt de symptomen van schizofrenie
groeperen door onderscheid te maken tussen positieve en negatieve symptomen:
Positieve symptomen hebben betrekking op een breuk met de werkelijkheid zoals deze tot uiting
komt in hallucinaties en waanideeën.
Negatieve symptomen hebben betrekking op verlies of verslechtering van normale functies, zoals
een gebrek aan emoties of uitdrukking van emoties.
Zie tabel 9.1 blz 234
Schizofrenie kenmerkt zich denkstoornissen: een verstoring van het denken die wordt gekenmerkt
door de afbraak van de logische verbanden tussen gedachten. Afwijkende gedachten kunnen
worden aangetroffen zowel wat betreft de inhoud als de vorm van de gedachten.
Wanen: denkbeelden die vaak gekoesterd worden en die niet overeenkomen met algemeen
geaccepteerde opvattingen. De patiënt is niet van de denkbeelden af te brengen met logische
redeneringen. Het zijn vormen van verstoorde, niet met de werkelijkheid overeenkomende inhoud
van denken. Je hebt verschillende vormen: achtervolgingswaan, betrekkingswaan (alles heeft
betrekking op jou bv mensen op tv), wanen dat de betrokkene wordt aangestuurd ( geloven dat
iemands gedachten, gevoelens, impulsen of handelingen door uitwendige krachten worden
aangestuurd) en grootheidswaan.
,Formele denkstoornissen
Mensen met schizofrenie denken veelal op chaotische, onlogische wijze. Niet alleen de inhoud maar
ook de vorm of structuur van gedachteprocessen vaak verstoord: dit zijn de cognitieve
denkstoornissen die leiden tot formele denkstoornissen. Zo’n stoornis is te herkennen aan de afbraak
van de organisatie, verwerking en beheersing van gedachten. Losse associaties vormen het
belangrijkste kenmerk van een gedachtestoornis. Het spraakpatroon is vaak chaotisch of incoherent.
Ze zijn zich er meestal niet van bewust. Ook spraakarmoede komt voor bv traag of weinig
informatie). Iets wat minder vaak voorkomt is neologismen: zelfbedachte woorden, perseveratie:
ongepaste herhaling van dezelfde woorden of gedachtegangen, woordsalade: woorden of geluiden
die rijmen en blokkeren van de spraak: ongewilde plotselinge onderbreking van de spraak.
Gedachtenstoornissen komen het meest voor tijdens acute episoden maar kunnen tot in de
restperiode voortduren.
Aandachtstoornissen: hersenafwijkingen bij schizofrenie kunnen het moeilijk maken om storende
geluiden en andere stimuli van buitenaf uit te filteren. Hoofd en bijzaken kunnen niet uit elkaar
gehaald worden. Ze kunnen daardoor hyperwaakzaam zijn in bepaalde fases.
Oogbewegingsstoornissen: de ogen bewegen zich niet normaal maar schokkerig als zij een voorwerp
volgen dat zich door het gezichtsveld verplaatst. Dit is waarschijnlijk erfelijk en een marker die
gekoppeld is aan genen die een rol spelen bij het ontstaan van schizofrenie.
Onderzoekers hebben hersengolfpatronen bestudeerd: eventgerelateerde potentialen (ERP’S) die
optreden in reactie op externe stimuli. Ze kunnen worden opgesplitst in onderdelen die met
verschillende tussenpozen optreden na de presentatie van een stimulus zoals een lichtflits op geluid.
Vroege onderdelen (hersengolven die optreden binnen een kwart seconde na de prikkel) spelen een
rol bij de registratie van de prikkel in de hersenen. Latere componenten spelen mogelijk een rol bij
het richten van de aandacht op de prikkel.
In reactie op aanraking hebben mensen met schizofrenie vaak vroege ERP componenten die sterker
zijn dan mensen zonder de ziekte. Abnormaal hoge niveaus van sensorische informatie komen dus bij
hogere hersencentra aan waardoor de stoornis sensorisch overbelast ontstaat. Dit betekent dat
patiënten sensorische informatie niet filteren en niet goed in staat zijn zich op relevante prikkels te
concentreren en verstorende prikkels te negeren.
Hallucinaties: zintuiglijke waarnemingen in afwezigheid van uitwendige prikkels, die met de
werkelijkheid worden verward. Auditieve hallucinaties komen het meest voor. Ook tactiele (bv
tintelen) en somatische hallucinaties (bv kruipen slangen in mijn buik) komen veel voor. Visuele,
gustatorische (proeven wat er niet is) en olfactorische hallucinaties (geuren ruiken die er niet zijn)
komen minder voor. De stemmen kunnen binnen of buiten het hoofd worden waargenomen.
Sommige mensen hebben opdrachthallucinaties. Worden vaak opgenomen omdat ze de opdrachten
meestal gehoorzamen.
Hallucinaties komen niet alleen bij schizofrenie voor. Hallucinaties door middelen zijn meestal visueel
en bestaan uit abstracte vormen. Schizofrene hallucinaties zijn meestal vollediger van vorm en
complexer.
Onderzokers hebben ontdekt dat hersenactiviteiten in het gebied van Broca, een deel van de
hersenen dat bij het reguleren van de spraak betrokken is, sterker is bij mannen met schizofrenie als
ze stemmen horen dan wanneer ze niet langer hallucineren. Dit was ook bij auditieve hallucinaties in
de auditieve cortex. Dit ondersteunt de opvatting dat auditieve hallucinaties mogelijk een vorm van
innerlijke spraak zijn die om onbekende redenen aan een externe bron worden toegeschreven. Bij
therapie word daarom soms geleerd de stemmen aan zichzelf toe te kennen en welke situationele
cues gepaard gaan met hallucinaties.
Een andere mogelijke verklaring is dat defecten in diepere hersenstructuren ertoe kunnen leiden dat
de hersenen hun eigen werkelijkheid gaan creëren.
, Emotionele stoornissen: kenmerken zich bij schizofrenie door een afgestompt affect, ook wel vlak
affect genoemd en door een inadequaat affect. Vlak affect wordt opgemerkt door de afwezigheid
van emotionele uitingen in het gezicht en de stem. Incongruent affect: emoties en
gezichtsuitdrukkingen komen niet overeen met het besproken onderwerp. Mensen met schizofrenie
hebben intensere negatieve emoties en minder intense positieve emoties. Ze hebben vaak ook
moeite met sociale recognitie: het herkennen of waarnemen van emoties van anderen.
Motorische stoornissen en stoornissen in de aandrift.
Deze stoornissen kenmerken zich door verlies van initiatief om zich met doelgerichte activiteiten
bezig te houden. Duidelijke ambivalentie ten opzichte van het kiezen van een handelwijze vormt
mogelijk een blokkade voor doelgerichte activiteiten. In extreme gevallen lijkt de betrokkene zich
niet bewust van de omgeving. Ze zijn ook sterk geremd ten aanzien van hun interpersoonlijke
relaties.
Subtypen schizofrenie
Gedesorganiseerde type: een vorm van schizofrenie die zich kenmerkt door gedesorganiseerd
gedrag, bizarre wanen en levendige hallucinaties. Sociale belemmering komt veel voor. Ze
verwaarlozen vaak zichzelf.
Katatone type: een vorm van schizofrenie die wordt gekenmerkt door een ernstige verstoring van de
motorische activiteit, zoals katatone stupor die echter plotseling in een geagiteerde fase kan
overgaan. Een minder vaak voorkomend kenmerk is wasachtige buigzaamheid waarbij de patiënt een
vaste houding aanneemt waarin hij door een ander is neergezet. Ze reageren dan niet op vragen of
commentaar.
Paranoïde type: een vorm van schizofrenie die wordt gekenmerkt door hallucinaties en
gesystematiseerde wanen, meestal met betrekking tot thema’s van achtervolging.
Een ander onderscheidt dat kan worden gemaakt is type I en type II
Type I kenmerkt zich door positieve symptomen: opvallende symptomen van schizofrenie, zoals
hallucinaties, wanen, bizar gedrag en gedachtestoornissen.
Type I begint plotseling, de intellectuele vermogens blijven in stand en de stoornis reageert gunstiger
op antipsychotische medicatie.
Type II bestaat voornamelijk uit negatieve symptomen: gedragsdeficiënties die gepaard gaan met
schizofrenie, zoals gebrek aan sociale vaardigheden, sociale teruggetrokkenheid, vlak affect, spraak
en gedachtearmoede etc. kenmerkt zich door een meer geleidelijk ontstaan, door intellectuele
beperkingen en een slechtere reactie op geneesmiddelen.
Het type I wordt mogelijk veroorzaakt door een defect van inhibitoire (remmende) mechanismen in
de hersenen die gewoonlijk excessief o gestoord gedrag onderdrukken. Mogelijk door verstoring van
de toevoer van dopamine (daarom werken medicijnen wel)
Type II wordt mogelijk veroorzaakt door een structurele beschadiging van de hersenen.
Perspectieven
Biologisch: schizofrenie is erfelijk. Genetische factoren spelen duidelijk een rol , maar is nog niet
ontdekt welke genen een rol spelen. Het gaat waarschijnlijk om meerdere genen. De activiteiten van
deze genen kunnen kleine hersenafwijkingen tot gevolg hebben die in wisselwerking met
omgevingsfactoren leiden tot de ontwikkeling van schizofrenie.
Dopaminehypothese: de voorspelling dat bij schizofrenie overactiviteit van de dopaminereceptoren
in de hersenen een rol speelt. Overmatige reactiviteit van de dopaminereceptoren zou
verantwoordelijk zijn voor positieve symptomen, terwijl afname van de reactiviteit van deze
receptoren de ontwikkeling van negatieve symptomen kan verklaren.
Neuroleptische geneesmiddelen blokkeren de dopaminereceptoren waardoor het effect van
dopamine afneemt. Grote hoeveelheden amfetaminen zouden ook symptomen van schizofrenie
kunnen veroorzaken. Er spelen echter waarschijnlijk meer neurotransmitters mee bij schizofrenie.