Leerdoelen management en organisatie
Week 1
1. Uitleggen wat bedoelt wordt met de begrippen missie, visie en strategie
- Missie: de bestaansgrond van een organisatie, de identiteit en het motto
- Visie: een ambitieus beeld van de gewenste toekomst van de organisatie
- Strategie: de lange termijndoelen van een organisatie en de inzet van middelen en
activiteiten om die doelen te realiseren
2. Een advies geven over de formulering van een visie van een onderneming
- De actuele werkelijkheid van de organisatie in kaart te brengen, maar ook kunnen
loslaten, durven dromen.
- Aantal functies:
o Geeft richting aan managers en medewerkers
o Moet mensen inspireren en motiveren
o Geeft aan hoe men zich wil onderscheiden van anderen
3. Verschillende partijen en omgevingsfactoren (DESTEP) benoemen die van invloed zijn op een
organisatie
- Demografisch
o Omvang, groei en samenstelling van de bevolking
o Bepalen in grote mate op welke markt organisaties zich richten en welke
goederen en diensten ze aanbieden
- Economisch
o Ontwikkeling van de inkomens en koopkracht
o Bepalen in belangrijke mate het succes van ondernemingen
- Sociaal-maatschappelijk
o Cultuur, normen en waarden van het land
o Bijv. of het product in conflict kan komen met de heersende cultuur
- Technologisch
o Innovatie
o Essentieel voor de (internationale) concurrentiepositie van ons bedrijfsleven
- Ecologisch
o Milieuvoorschriften scherper
o Klimaat discussie, duurzaamheid
- Politiek
o Invloed uitoefenen op het prijsniveau, inkomensverdeling, arbeidsmarkt,
economische groet, etc.
, 4. In eigen woorden weergeven wat maatschappelijk verantwoord ondernemen inhoudt
- Bedrijfsbeslissingen gericht op het verbeteren van zowel het bedrijfsrendement, als ook
het milieu, welzijn van medewerkers en de maatschappij
o Planet: hoe een organisatie het leefmilieu beschermt, welke invloed hebben
producten op de planeet
o People: de sociale verantwoordelijkheid van de organisatie tegenover mensen.
Vervullen ze de behoefte van mensen en hoe gaan ze om met hun belangen
o Profit: staat voor winst en het genereren van continue inkomsten. Winst en
inkomsten zijn noodzakelijk voor een duurzame groei en de verbetering van
kennis en kwaliteit
Week 2
1. Aan de hand van een casus de verschillende fasen binnen het proces van strategisch
management onderscheiden
- Betrekking op het vaststellen van de organisatiedoelen, het ontwikkelen van een beleid
om deze te bereiken, het verwerven van middelen en kernbekwaamheden om dit beleid
uit te kunnen voeren. Het bestaat uit verschillende fases:
o Fase 1: Huidige situatie
De huidige situatie verbinden we aan de gewenste toekomstige situatie,
dat kan d.m.v. doelstellingen
Deze zijn SMART geformuleerd
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden
o Fase 2: externe analyse
Contextuele omgeving
In de algemene omgeving van een organisatie wordt de
omgeving beïnvloed door ontwikkeling waar zij zelf geen invloed
op kan hebben
Deze analyseer je aan de hand van de algemene factoren
DESTEP
Als laatst moet je kijken of de ontwikkeling een kans of bedreiging is
o Fase 3: interne analyse
Je moet hierbij naar 6 gebieden kijken:
1. Strategie
Missie, visie & ambitie, Organisatiedoelstellingen, Strategisch
management en Marketing- & financiële resultaten
2. Management:
Besturingsfilosofie, Managementstijl & managementrol,
Besluitvormingsproces, Bevorderen van creativiteit & innovatie
en Reageren op externe veranderingen
3. Structuur
Organisatie-indeling, Verdeling taken, verantwoordelijkheden &
bevoegdheden, Communicatie- & overlegstructuur en
Structuurontwikkeling & flexibiliteit
4. Cultuur
Waarden & normen, Rituelen, Symbolen & tradities en
Cultuurtype huidig & gewenst
, 5. Processen
Middelen & hulpbronnen, Vaardigheden & kernbekwaamheden,
Waardeketen analyse en Procesresultaten
6. Medewerkers
Personeelsbeleid, Human resource management, Resultaten
personeelsmanagement en competentiemanagement
De uitkomsten van de interne analyse koppel je aan sterktes en zwaktes
o Fase 4: SWOT-Analyse
De SWOT-analyse:
Sterktes Zwaktes
(intern) (intern)
Gebruiken Verbeteren-ontwikkelen
Kansen Bedreigingen
(extern) (extern)
Benutten Tegen wapenen
Hiervan maak je een confrontatiematrix
Kunnen we door onze sterkten deze kansen Kunnen we door onze sterkten deze
benutten bedreigingen afweren
- Groeien - Beheersen
- Ontwikkelen - Consolideren
Kunnen we door onze zwakten deze kansen niet Kunnen we door onze zwakten deze
benutten bedreigingen niet afweren
- Verbeteren - Afbouwen
- Versterken - Stoppen
o Fase 5: strategische opties
Offensieve strategieën
Groeien, ontwikkelen, verbeteren, versterken
Defensieve strategieën
Beheersen, consolideren, afbouwen, stoppen
Voor het beoordelen van strategische opties gebruik je 3 criteria
1. Geschiktheid:
o Wordt het kernvraagstuk van de organisatie door deze
optie opgelost en sluit ze vooral aan bij de kansen die er
zijn in de omgeving
2. Haalbaarheid
o Is de optie intern wel haalbaar op bijvoorbeeld
financieel, organisatorisch, technologisch of juridisch
gebied
3. Acceptatie
o Is de optie acceptabel voor stakeholders, voor
aandeelhouders en in verband met de mogelijke risico’s
bij een falende strategie