Kernvragen Organisatiewetenschappen hoorcolleges
Gebaseerd op het boek: ‘Organization Theory and Design’ – Daft et. al
Organisaties bestaan uit structuren & processen. De organisatie zelf heeft een omgeving. Alles is met
elkaar verbonden. De hoorcolleges bespreken de structuren, processen, de organisatie op zichzelf en
in verhouding tot haar omgeving.
Opbouw & inhoud hoorcolleges
Algemeen Organisatie Structuren Processen Omgeving
1. Introductie 3. Strategie, ontwerp 4. Organisatie 5. Organisatie
(H1) en effectiviteit (H3) structuur (H4) omgeving (H5)
14. Wrap-up
2. Theoretische 8. Levenscyclus van 7. Technologie in organisaties (H8) 6. Relaties
perspectieven organisaties (H9) 9. Informatietechnologie en controle tussen
(H2) 13. Invloed in (H10) organisaties &
organisaties (H14) 10. Organisatiecultuur (H11) Internationale
11. Innovatie en verandering (H12) omgeving (H6,7)
12. Besluitvorming in organisaties
(H13)
Inhoud
Hoorcollege 01: Introductie .......................................................................................................... 2
Hoorcollege 02: Theoretische perspectieven ................................................................................. 3
Hoorcollege 03: Strategie, ontwerp en effectiviteit........................................................................ 4
Hoorcollege 04: Organisatiestructuur ............................................................................................ 6
Hoorcollege 05: Organisatieomgeving ........................................................................................... 9
Hoorcollege 06: Relaties tussen organisaties en internationale omgeving .....................................10
Hoorcollege 07: Technologie in organisaties .................................................................................11
Hoorcollege 08: Levenscyclus van organisaties .............................................................................12
Hoorcollege 09: Information technology and control ....................................................................14
Hoorcollege 10: Organisatiecultuur ..............................................................................................15
Hoorcollege 11: Innovation and change .......................................................................................17
Hoorcollege 12: Besluitvorming in organisaties ............................................................................18
Hoorcollege 13: Invloed in organisaties & conflicten.....................................................................20
Hoorcollege 14: Wrap-up .............................................................................................................22
,Hoorcollege 01: Introductie
Definitie organisatie: Organisaties zijn (1) sociale entiteiten die (2) doelgericht zijn, (3) en ontworpen
als systemen van activiteiten die bewust gestructureerd en gecoördineerd zijn, en die (4) verbonden
zijn met de externe omgeving.
Voordelen organisaties: Organisaties kunnen gewenste doelen en uitkomsten bereiken door hun
middelen bijeen te brengen, produceren op efficiënte wijze, maken innovatie mogelijk, beïnvloeden
de omgeving en pakken uitdagingen op.
Recente uitdagingen voor organisaties: VB. globalisering, speed of responsiveness, ethiek en
maatschappelijke verantwoordelijkheid, virtuele/digitale werkplek realiseren, diversiteit.
➔ Organisatiewetenschap: De systematische studie van hoe mensen – als individuen en in groepen
– handelen binnen en tussen organisaties.
Wat maakt het moeilijk om organisaties te bestuderen? Er moet rekening gehouden worden met
veel verschillende aspecten:
1. Context (regionaal, cultureel).
2. Tijd (tijdperk, duur).
3. Publiek (klanten, eigenaren, beleidsmakers, consultants, onderzoekers).
4. Bereik (niveaus van analyse, open vs gesloten systemen).
Organisaties als sociale systemen
Organisaties zijn sociale systemen, bestaande uit 3 fases: Input, throughput en output.
1. Input 2. Throughput 3. Output
Omgeving → Organisatie Binnen organisatie Organisatie → Omgeving
Grondstoffen, arbeid, informatie, Structuren en processen Producten, diensten, afval, eco-
financiële middelen etc. impact, werknemerstevredenheid etc.
Rationeel VS Natuurlijk: Waar kijk je naar in de organisatie?
Wanneer organisaties bestudeerd worden, kan er gefocust worden op de open en de gesloten
systemen. Daarnaast kunnen organisaties benaderd worden als rationele en natuurlijke systemen.
Systemen Open: Aandacht voor de Gesloten: Aandacht voor de
organisatie en haar omgeving binnenkant van de organisatie
Rationeel: Structuur en Open rationeel Gesloten rationeel
verhoudingen zijn belangrijk. Hoe verkrijgen organisaties hun Wat gaat er goed of fout binnen
Wat gaat er goed/fout in de input en draait ‘de machine’ om de formele processen van de
formele samenwerkingen en te output te behalen. organisatie?
aansturing?
Natuurlijk: Organisatie is een Open natuurlijk Gesloten natuurlijk
organisch geheel, geen Hoe betrekken de mensen Aandacht voor de organische
machine. Menselijk gedrag leidt (processen) binnen de processen binnen de organisatie
tot bepaalde uitkomsten organisatie de omgeving bij hun
werk
, Niveaus van analyse in een organisatie
Organisaties kunnen op verschillende niveaus van analyse worden onderzocht: Individueel, groep of
afdeling, divisie, organisatie of inter-organisatie, netwerk, industrie, regio of land.
Organisatiewetenschappen is een multidisciplinair veld: Binnen organisaties komt psychologie,
sociologie, economie, filosofie, politicologie en antropologie voor. Daarnaast beïnvloeden
organisaties hun omgeving en worden beïnvloed om de doelen van hun belanghebbenden te
behalen.
Kernvragen in de organisatiewetenschappen
1. Hoe functioneren organisaties met betrekking tot hun interne processen en structuren?
2. Hoe relateren organisaties tot factoren uit de omgeving?
3. Wat is de impact van organisaties op hun sociale systemen (activiteiten van leden van de
organisatie)?
4. Hoe is de maatschappij een organisatiemaatschappij geworden?
Hoorcollege 02: Theoretische perspectieven
Organisaties kunnen vanuit verschillende perspectieven worden bestudeerd. Dit vak behandelt 4
perspectieven:
1. Systemisch denken: Bestudeert organisaties als zijnde open/gesloten en natuurlijk/rationeel.
2. Organisatieconfiguraties: Verdeelt de organisatie in 5 verschillende takken, met hun eigen taak.
3. Organisatieontwerp: Verdeelt alle aspecten van de organisatie over 2 verschillende dimensies;
de structurele en de contextuele dimensie.
4. Klassiek perspectief: Behandelt 3 klassieke organisatietheorieën.
Een overzicht van de 4 perspectieven:
Perspectief Onderdelen
1. Systemisch - Gesloten systeem: Organisatie zonder invloeden van de externe omgeving.
denken - Open systeem: Verbinding tussen organisatie en de omgeving.
- Rationeel: Organisatie is een doelgericht systeem.
- Natuurlijk: Organisatie is een organisch systeem op zichzelf, gevormd door
menselijk gedrag.
2. Organisatie- - Technische kern: Productie.
configuraties - Technische ondersteuning: Innovatie.
- Administratieve ondersteuning: ‘Bijzaken’ regelen.
- Top management: Strategie vormen.
- Middenmanagement: De organisatie aansturen.
3. Organisatie- Structurele dimensie Contextuele dimensie
ontwerp - Specialisatie - Cultuur
- Formalisatie - Omgeving
- Hiërarchie - Doel en strategie
- Centralisatie - Grootte
- Professionalisme - Technologie
- Personeelsratio - Inputs → Outputs
4. Klassiek - Scientific management (Taylor): Organisaties zijn doelgerichte ‘machines’
perspectief die efficiënt en productief moeten zijn. Arbeiders zijn slechts onderdeel
van dit gesloten systeem.