H1 didactisch analysemodel
Didactisch analyse model = didactisch betekent lerend of onderwijzend. Overzicht met benodigde elementen
voor het organiseren van een workshop of lezing.
Didactische werkvorm = workshop of voorlichting of lezing, ook wel didactisch concept genoemd.
MBA=model didactisch analyse welke 4 elementen (begin situatie, doelstelling, onderwijsleersituatie, evaluatie
1. Begin situatie (doelgroep/toehoorders)
- de doelgroep (welke voorkennis hebben ze, hebben ze belangstelling voor het onderwerp, zijn ze
gemotiveerd?)
- De randvoorwaarden (beschikbare tijd, ruimte, hulpmiddelen, financiële middelen)
2. Doelstelling
- globale doelstelling (algemeen doel/hoofddoel) > bewust wording van een doel (snoep slecht)
- concrete doelstelling (leerdoel/subdoel) > het daadwerkelijk uitvoeren (snoep weglaten)
3. Onderwijsleersituatie (het geheel van je verhaal, welke vorm vertellen, welke activiteiten inzetten etc.)
boodschap (hoe overbrengen; door non-verbale communicatie, lichaamstaal, of communicatie?)
leeractiviteiten (een bezigheid die een leerproces in gang zet bijvb; een opdracht aan de deelnemers om een
voedingsanamnese af te nemen)
* cognitieve leeractiviteiten (denk leeractiviteiten die ervoor zorgen dat de toehoorders de nieuwe informatie
kunnen verwerken) > oftewel; uit het hoofd leren van de nieuwe informatie
* affectieve leeractiviteiten (activiteiten die ervoor zorgen dat je kunt omgaan met gevoelens, meestal 1 op 1) >
wat ging er goed en minder goed? Hebt u zich aan de planning gehouden? Jezelf vragen stellen/verbeteren.
* regulatieve leeractiviteiten (activiteiten die ervoor zorgen dat het leerproces gepland wordt en de voortgang
ervan wordt gecontroleerd en geëvalueerd). Bijvb; het stellen van vragen tijdens presentatie
didactische werkvormen (zie H2)
Hulpmiddelen (dat je effectief en efficiënt informatie kunt overdragen) effectief = bijdragen aan het behalen
van gestelde doelstelling, efficiënt = met veel en snel resultaat. (zoals boeken, folders, kennis, feiten etc)
4. Evaluatie
Hulp middelen presentatie/workshop = beamer, scherm, laptop evaluatie blaadje, koffie/thee etc.
Randvoorwaarden = de beschikbare tijd, de ruimte, de hulpmiddelen en de financiële middelen
Onderwijssituatie = boodschap, leeractiviteiten, didactische werkvorm en hulpmiddelen.
1. Noem eens wat voorbeelden van verandertaal.
Laten ze weten dat ze na de lezing echt iets willen veranderen, zijn ze optimistisch over de
verandering, zien ze de voordelen van de verandering?
2. Wat is het uitgangspunt bij de grootte van de ruimte die u moet kiezen?
Als je zelf een ruimte kunt kiezen, dan kun je het beste uitgaan van het aantal deelnemers dat je max.
wilt laten deelnemen aan workshop. Het aantal deelnemers moet het bereiken van de doelstelling niet
in de weg staan.
H2 didactische werkvormen
didactische werkvormen = (welke ga je bepalen op basis van je begin situatie en doelstellingen)
1. Voordracht vormen (ook wel instructievormen)
Hier heeft de voorlichter de regie, die stuurt de bijeenkomst. Het verstekken van info en de boodschap
(lezingen, voordrachten, excursies en demonstraties) Hier ben je zelf actief en de deelnemers passief.
Eenrichtingsverkeer
Voordelen = tijdbesparend, geschikt voor grote groepen, iedereen krijgt dezelfde stof
Nadelen = deelnemers zijn passief, niet alle inhoud wordt onthouden (max 20%) met een presentatie 50%, het
is moeilijker rekening te houden met verschillen tussen deelnemers (intellectueel niveau), beperkte tijdsduur
2. Gesprek vormen (ook wel interactie vormen)
Bij deze vorm mogen deelnemers hun kennis, ervaringen en vragen met elkaar uitwisselen. Het gaat niet alleen
om de boodschap maar om actief met informatie om te gaan en van elkaar te leren. Als leider is het belangrijk
dat je ervaring hebt met het leiden van discussies
Voordelen = alle deelnemers actief, ze moete hun eigen inbreng leveren, liefst hun deelname zelf voorbereiden
Nadelen = niet geschikt voor grote groepen, is veel voorbereidingstijd/begeleidingstijd, veel discussies