Dit is een zeer uitgebreide samenvatting van de stof voor het van collectief arbeidsrecht. Het vak is gegeven door Niels Jansen en Jaap van Slooten. Ik heb een 8 behaald voor dit vak met deze samenvatting. Er staan ook voorbeelden in ter illustratie.
Arbeidsverhoudingen
de relaties tussen werkgevers en werknemers en hun werkgeverorganisaties en de overheid:
voor zover deze relaties een structurerende invloed uitoefenen op de plaats van de arbeid in
de onderneming en maatschappij.
Of
de informele en formele regels over de positie van en interacties tussen werkgevers en
werknemers op de arbeidsmarkt en in arbeidsorganisaties.
Collectieve arbeidsverhoudingen
De relatie tussen de niet-individuele werkgever en niet-individuele werknemer
CAO II
cao II = bedrijfscao
bijv. cao Rabobank of ABN.
John Thomas Dunlop
-analyseerde voor het eerst arbeidsverhoudingen als samenhangend stelsel.
-onderscheid tussen dimensies: actoren, processen, instituties en uitkomsten.
-onderscheid tussen niveaus: individueel, organisaties, sectoren, nationaal, supranationaal.
-onderscheid tussen regels (formeel = procedureel + materieel = arbeidsvoorwaarden)
-noemt arbeidsverhoudingen een spel.
Duaal stelsel van arbeidsverhoudingen=
belangen van werknemers worden behartigd door:
1. vakbonden
2. ondernemingsraden. (bij >50 mdws verplicht)
-doel ook: goed functioneren van de onderneming in haar doelstellingen
-m.b.v. bevoegdheden (25 + 26 + 27 WOR)
-geen rol bij vaststellen van arbeidsvoorwaarden. Wel soms door de cao de
bevoegdheid om afspraken te maken met werkgever over arbeidsvoorwaarden.
1
,Collectieve onderhandelingen
Grondslagen van collectief arbeidsrecht (belangrijkste wetten):
1. Wet op de cao 1927
2. Wet op avv 1937
Toevoegingen na WOII
1. BBA 1945 Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen
= noodwet om arbeidsmarkt te ordenen na de oorlog.
2. StAr 1945 Stichting v.d. Arbeid
= opgericht om samenwerkingen tussen sociale partners te stimuleren
-kreeg geen wettelijke bevoegdheden
3. SER 1950 Sociale Economische Raad
= sociale partners van StAr + onafhankelijke kroonleden
-kreeg wel wettelijke bevoegdheden
4. WOR 1950 Wet op de Ondernemingsraad
= Historische compromis
Vakbonden werden erkend door overheid + werkgevers
(kregen een belangrijke rol: sectoraal + nationaal)
In ruil voor
Erkenning van de vakbonden dat zij geen rol hadden op ondernemingsniveau
(dit werd OR taak)
4 perioden onderscheidden:
1. 1945-1964: consensus: geleide loonpolitiek.
’45 Focus lag op herstel v.d. economie, samenwerking.
’60 Door lage lonen, ging export groeien, werkgelegenheid
groeide, forse loonstijgingen.
2. 1964 – 1982: polarisatie: conflicten
’60 Vakbonden werden radicaler: stakingen, acties, bezettingen
van bedrijven. Geen overeenstemming tussen sociale partners.
’70 economie in diepe recessie: oliecrisis, inflatie. Vakbonden
kunnen niet meer radicaal zijn: teveel werkloosheid ontstaat.
3. 1982 – 2013 compromissen: poldermodel
’82 Vakbonden zijn weer bereid om te overleggen. Niet echt
consensus meer, maar meer compromissen: ze worden het niet
echt eens met elkaar.
4. 2013 – heden: nieuwe fase of niet? De Beer vindt van wel: erosie van poldermodel
’13 voorzichtige groei uit economische crisis. Sociale partners
proberen nog wel compromissen te sluiten, maar werkgevers
proberen steeds vaker onder bepaalde regels uit te komen: bijv.
flexwerkers, niet uitvoeren van afspraken die gemaakt zijn.
’17 Akkoord van 2013 is bijna niet uitgevoerd in de praktijk,
heeft het poldermodel dan zijn kracht verloren?
2
,1. Collectieve actoren
Spelers in het poldermodel. Soorten onderhandelingen
1. Werkgevers 1. onderhandeling/besluiten binnen 1 actor.
2. werkgeversverenigingen = lichtblauw
3. werkgeversorganisaties 2. bipartiet: tussen sociale partners
4. vakbonden = oranje
5. vakcentrales 3. tripartiet: sociale partners + overheid
6. overheid. = oranje
7. SER sociaal economische raad: advies aan
regering.
8. StAr
Organisatiegraad van
werkgevers = het
percentage v.d.
werknemers dat in
dienst is van een
werknemer die bij een
werkgeversorganisatie
is aangesloten.
Hierdoor tellen
grotere werkgevers
zwaarder dan kleinere
werkgevers.
Vakbond (1,85 milj. Leden):
georganiseerd op basis van levensbeschouwing of op basis van sector.
-FNV Bondgenoten= grootste Nederlandse vakbond (vrijwel elke sector)
-de Unie
Vakcentrale
-hier sluiten vakbonden zich bij aan, wisselen ook regelmatig van vakcentrale.
bijvoorbeeld:
-algemene FNV: mix van socialisten en katholieken / de CNV / de MHP
werkgeversorganisaties
-werkgevers zijn vaak lid van een of meer werkgeversorganisaties.
-behartigen de belangen van een branche of sector. (bijv. supermarkten of banken)
Werkgeversvereniging
-AWVN algemene werkgeversvereniging Nederland (aangesloten bij VNO-NCW)
-onderhandelt i/o werkgevers over cao’s
-adviseert en ondersteunt bij cao-onderhandelingen.
3
, overheid
-schept wettelijk kader voor de arbeidsverhoudingen: formele instituties of spelregels
1. wet op de cao: 1 vakbond die ondertekend is voldoende, leden maakt niet uit
2. wet op de avv: toegestane prijskartel: concurrentie op loonkosten onmogelijk
3. wet op de loonvorming : zeer beperkt overheidsoptreden, nog nooit gebruikt.
1 + 2 = basis voor Nederlandse stelsel van arbeidsverhoudingen (voor WOII)
3 = na WOII ontstaan, paar keer gewijzigd.
SER
In SER overleggen werkgevers en werknemers, in het bijstaan van onafhankelijke
deskundigen (kroonleden: vaak deskundigen/hoogleraren)
Taken:
advies aan de regering: zo weet regering of er brede steun is of niet
afspraken op onderwerpen: bijv. energie akkoord, convenant duurzame kleding,
actieagenda leven lang ontwikkelen.
Doelen:
-sterke duurzame economie
-behoud van een goede positie internationaal
-zoveel mogelijk mensen aan het werk: iedereen
-geen grote verschillen tussen inkomens
-ontwikkeling van mensen om kansen op werk te behouden
-werknemers mee laten beslissen in bedrijven
-goede werkomstandigheden
Hoe:
-draagvlak creëren om de dialoog aan te gaan.
-draagvlak door naar mensen te luisteren, veel partijen te betrekken.
-commissies gaan om de tafel, partijen die verstand hebben van een bepaald onderwerp
sluiten aan,
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kvb. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €15,49. Je zit daarna nergens aan vast.