Samenvatting van het vak recht. Leerdoelen zijn uitgewerkt met behulp van het boek/hoorcolleges/werkcolleges en de ELO. Het gaat om periode 1 en 2. Op dit tentamen heb ik een 8.2 gehaald
,Week 1
De student kan de verschillende indelingen van het recht benoemen en kan deze hanteren
Subjectief recht: bevoegdheid of aanspraak die iemand in een gegeven situatie in
redelijkheid heeft ten opzichte van een ander
(dit is een sociale norm, bijvoorbeeld: een patiënt heeft recht op inzage in het medisch
dossier)
Objectief recht: geheel van regels en voorschriften dat vanuit een gemeenschap met een
dwingend karakter aan de samenlevingsgenoten is opgelegd
(bijvoorbeeld: een arts is verplicht de patiënt inzage te geven in het medisch dossier, dit is
een rechtsregel)
- Positief recht: het recht dat op een bepaald tijd in een bepaalde gemeenschap geldt.
Publieksrecht: Regelt de verhoudingen tussen de overheid en de burgers en tussen de
overheidsorganen onderling. Het publieksrecht is te onderverdelen in:
- Staatsrecht: het heeft betrekking op de organen van de staat, op de instelling ervan,
hun bevoegdheden, hun verhouding tot elkaar en die tot de burgers. Regelt de
inrichting en de bevoegdheden van de staat en zijn onderdelen, GW
- Bestuursrecht: aan welke regels de overheid zich moet houden (tijdens verkeer met
burgers) bij bv het nemen van besluiten en wat burgers moeten doen als ze het niet
eens met een besluit zijn.
- Strafrecht: welk gedrag in welke omstandigheden en onder welke voorwaarden
strafbaar is en elke sancties dan mogen worden opgelegd.
- Internationaal recht: Nederland moet als lidstaat zich aan het recht houden van de
EU
Privaatrecht/burgerlijk recht/civiel recht: Regelt de verhoudingen tussen de burgers
onderling. Het privaatrecht is te onderverdelen in:
- Personen- en familierecht: bv. wie is de moeder? Draagmoeder is bv. de
oorspronkelijke moeder.
- Rechtspersonen: dit is een abstract persoon, zoals bijvoorbeeld een organisatie
(Windesheim)
- Erfrecht
- Vermogensrecht/zakelijke rechten/verbintenissenrecht
- Handelsrecht
- Verkeersmiddelen en vervoer
- Internationaal privaatrecht
Nationaal recht: ieder land heeft een eigen recht systeem, eigen regels.
Internationaal recht: afspraken tussen landen, bv. oorlogsrecht.
Supranationaal recht: zoals bijvoorbeeld de Europese Unie.
Formeel recht: de regels die bij het gerechtelijk procederen in acht genomen moet worden.
Materieel recht: de regels die bevoegdheden geven aan en verplichtingen opleggen op
deelnemers aan het rechtsverkeer
,Dwingend recht: regels waarvan niet mag worden afgeweken (partijen mogen geen andere
afspraken maken). Hiervoor de zwakkere partijen beschermen.
Regelend recht: regels waarvan kan worden afgeweken of die door partijen buiten
toepassing kunnen worden gelaten door zelf een andere regeling te treffen.
De student kan de verschillende rechtsbronnen benoemen
Wetgeving
Een wet is een regeling die wordt vastgesteld door de hoogste wetgever, dat is de regering
en de Staten-Generaal samen.
- Als de koning de wet afkeurt komt de wet er niet.
- Ook gemeentes en provincies maken wetten.
Verdrag
Een verdrag is een publiekrechtelijke overeenkomst die Nederland met een ander staat of
verdragsorganisatie aangaat. Internationale overeenkomsten tussen staten.
Jurisprudentie
Om de jurisprudentie verstaan we min of meer de stabiel rechtelijke oordeel over de uitleg
of toepasselijkheid van wettelijke of gedragsregels die naar aanleiding van concrete
beslissingen geformuleerd en doorgaans door de hoogste rechter op een bepaald
rechtsgebied getoetst zijn.
Verzameling van alle rechtelijke uitspraken.
De student kan beschrijven hoe wetgeving in Nederland tot stand komt
Een wet is een regeling die wordt vastgesteld door de hoogste wetgever, dat is de regering
en de Staten-Generaal gezamenlijk (het parlement). Wetten komen grotendeels initiatief tot
stand van de regering, maar ook de leden van de Tweede Kamer kunnen op eigen initiatief
een wetsvoorstel indienen (het recht van initiatief).
(Memorie van toelichting: uitleg van hoe en waarom van wetsvoorstel, naar ministerraad
gestuurd.) Na akkoordbevinding besluit ministerraad het wetsvoorstel voor te leggen bij de
Tweede Kamer.
Van wetvoorstel naar inwerkingtreding wet:
1. Tweede Kamer
Schriftelijke voorbereiding, mondelinge behandeling en stemming kan
wijzigingsvoorstellen (amendementen) indienen, stemt op amendementen en
uiteindelijk op totale wetsvoorstel.
2. Eerste Kamer
Geen recht van amendement (behalve m.b.v. Novelle)
Wetsvoorstel kan aanvaard of verworpen worden
3. Ondertekening, afkondiging en inwerkingtreding
Wordt pas wet als het ondertekend is door de koning en de betrokken ministers en
het moet bekend worden gemaakt (Bekendmakingswet)
, De student kan uitleggen wat grondrechten zijn
Grondrechten: de fundamentele mensenrechten en de belangrijkste bouwstenen van het
recht. Ze zorgen voor ontplooiing en beschermen tegen de overheid. De grondrechten zijn te
onderverdelen in:
Klassieke grondrechten: garanderen vrijheid van de burgers tegenover de overheid, de
rechten van individuen waarop staatsorganen (in beginsel) geen inbreuk mogen maken,
onthouden van actief optreden.
Voorbeelden
▪ Vrijheid van godsdienst of levensovertuiging
▪ Vrijheid van openbare meningsuiting
▪ Het recht tot vereniging, vergadering en betoging
▪ Bescherming van de persoonlijke levenssfeer
▪ Het brief-, telefoon- en telegraafgeheim
▪ Het recht op persoonlijke vrijheid
▪ Persvrijheid
▪ Vrijheid van onderwijs
▪ Onaantastbaarheid van het lichaam
▪ het huisrecht
▪ het recht op privacy
Sociale grondrechten: de mens bevorderen om zich zoveel mogelijk in de samenleving te
ontplooien. De sociale grondrechten dwingen de overheid zich actief op te stellen, de
overheid moet zich (volgens GW) verplicht bezighouden met:
▪ Het onderwijs
▪ De bevordering van voldoende woon- en werkgelegenheid
▪ De bestaanszekerheid van de bevolking en de spreiding van de welvaart
▪ De bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het
leefmilieu
▪ Maatregelen treffen ter bevordering van de volksgezondheid
▪ Voorwaarden scheppen voor maatschappelijke en culture
ontplooiing/vrijetijdsbesteding
▪ Aanspraak op sociale zekerheid
▪ De rechtspositie van degenen die arbeid verrichten, hun bescherming en
medezeggenschap
▪ Het recht op bijstand voor wie niet in eigen levensonderhoud kan voorzien
De student heeft kennis van de organisatie van de rechtspleging in Nederland
Rechtspleging: het geheel van regels met betrekking tot organisatie van de rechtspraak en
de wijze waarop een proces verloopt. De organisatie van de rechterlijke macht is geregeld in
de GW en nader uitgewerkt in de Wet op de rechterlijke organisatie.
Rechterlijke macht: onafhankelijkheid van de rechter.
Leden van de rechterlijke macht zijn onafhankelijk en voor het leven benoemd. Op eigen
verzoek of bij het bereiken van een bepaalde leeftijd kunnen ze ontslagen worden. Kunnen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper daphne040203. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.