GGZ2022 – Stemmingsstoornissen
Taak 1 – Bipolaire en depressieve stoornissen 2
Taak 2 – Biologische oorzaken: Neurotransmitters & HPA-as + medicatie 33
Taak 3 – Cognitieve gedragstherapie + informatieverwerking 46
Taak 4 – Derde generatie gedragstherapie (ACT & MBCT) 59
Taak 5 – Evidence based + IPT 70
Taak 6 – Euthanasie 86
1
,Taak 1
1. Welke stemmingsstoornissen zijn er en wat zijn de DSM-V-criteria?
Bipolaire stoornissen:
Depressie en manie worden gezien als tegenovergestelde uiteinden van een
gemoedsspectrum. Manie en depressie zijn ‘polen’ van elkaar verwijderd, waardoor
de termen unipolaire depressie (patiënten die net de neerwaartse of depressieve
pool ervaren) en bipolaire (patiënten die op verschillende tijdstippen ofwel de
opwaartse (manische) pool ervaren of de neerwaartse (depressieve) pool).
Depressie en manie kunnen gelijktijdig optreden, wat een gemengde
gemoedstoestand wordt genoemd
Manie kan ook in mindere mate voorkomen, bekend als hypomanie, of zo snel
schakelen tussen manie en depressie dat rapid cycling wordt genoemd.
De normale stemming in het midden van bovenstaande afbeelding, wordt euthymie
genoemd. Van patiënten met een ernstige depressieve episode die slecht herstel
tussen de episodes hebben, alleen tot het niveau van dysthymie, gevolgd door een
nieuwe episode van ernstige depressie, wordt soms gezegd dat ze ‘dubbele
depressie’ hebben, afwisselend ernstige depressie en dysthymie, maar niet
remitterend.
Patiënten met bipolar I disorder hebben volwaardige manische of gemengde
episodes van manie en depressie, vaak gevolgd door een depressieve episode.
Wanneer manie minstens 4x per jaar terugkeert, wordt dit rapid cycling genoemd.
Patiënten met bipolar I disorder kunnen ook snel overschakelen van manie naar
depressie en weer terug. Dit komt per definitie minimaal 4 keer per jaar voor, maar
kan veel vaker voorkomen.
Bipolar II disorder wordt gekenmerkt door ten minste 1 hypomane episode die
volgt op een depressieve episode. Cyclothyme stoornis wordt gekenmerkt door
stemmingsstoornissen die niet zo ernstig zijn als volledige manie en volledige
depressie, maar nog steeds afnemen en afnemen boven en onder de grenzen van
een normale stemming.
2
, (Stahl)
Bipolaire stoornissen zijn recidiverende stemmingsstoornissen die zich in de vroege
volwassenheid aandienen en waarbij depressieve, manische, hypomanische en
gemengde episoden optreden,
afgewisseld met symptoomvrije
perioden. In de DSM-5 wordt er
onderscheid gemaakt tussen bipolar I
disorder (depressie in combinatie met
manie), bipolar II disorder (depressie in
combinatie met hypomanie, maar nooit
met manie), cyclothyme stoornis
(wisselende milde depressieve en
hypomanische symptomen, zonder ooit
volledige stemmingsepisoden)
3
, Bipolaire stoornissen laten zich beschrijven in twee dimensies: polariteit (manie en
depressie) en cycliciteit (het wisselende en recidiverende beloop). Bij een depressie
is er sprake van remming met een gedaalde stemming een negatieve kijk op zichzelf
en een verminderde activiteit en vitaliteit. Bij een manie ziet men juist ontremming
met een verhoogde, expansieve stemming, zelfoverschatting en een toegenomen
activiteit en vitaliteit. Een lichte vorm van manie wordt hypomanie genoemd, een
toestand die geen grote beperkingen in het relationeel, sociaal of beroepsmatig
functioneren met zich meebrengt.
(Kupka)
Bipolar I disorder
Moet worden voldaan aan de criteria van een manische episode, die vooraf kan zijn
gegaan door en kan worden gevolgd door hypomanische of depressieve episodes.
Depressieve episodes komen vaak voor bij bipolar I disorder, maar zijn niet vereist
voor de diagnose van bipolar I disorder.
Manische episode:
A. Een duidelijke herkenbare periode met een abnormale en persisterende
verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming en een abnormaal en
persisterende verhoogde doelgerichte activiteit of energie, die minstens 1
week duurt en het grootste deel van de dag aanwezig is, bijna elke dag (of
elke duur wanneer opname in een ziekenhuis noodzakelijk is).
B. Tijdens de periode van de stemmingsstoornis en de toegenomen energie of
activiteit zijn drie (of meer) van de volgende symptomen (vier als de
stemming alleen prikkelbaar is) in significante mate aanwezig en
vertegenwoordigen een merkbare verandering ten opzichte van normaal
gedrag
1. Opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grootsheid
2. Verminderde slaapbehoefte (voelt zich bijvoorbeeld uitgerust na
slechts 3 uur slaap)
3. Spraakzamer dan normaal of spreekdrang
4. Gedachtevlucht of de subjectieve beleving dat gedachten gejaagd zijn
5. Verhoogde afleidbaarheid (dat wil zeggen de aandacht wordt te
makkelijk getrokken door onbelangrijke of niet ter zake doende externe
prikkels), volgens de betrokkene zelf, of door anderen waargenomen
6. Toename van doelgerichte activiteit (ofwel sociaal, op het werk of
school ofwel seksueel) of psychomotorische agitatie (dat wil zeggen
nutteloze niet-doelgerichte activiteit
7. Buitensporige betrokkenheid bij activiteiten met een hoog potentieel
voor pijnlijke gevolgen (bijvoorbeeld ongeremde koopzucht, seksuele
onbezonnenheid of onbezonnen zakelijke investeringen)
C. De stemmingsstoornis is voldoende ernstig om duidelijke beperkingen in
het sociale of beroepsmatige functioneren te veroorzaken of om
ziekenhuisopname noodzakelijk te maken om schade aan zichzelf of anderen
te voorkomen, of er zijn psychotische kenmerken
D. De episode kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten
van een middel (bijvoorbeeld misbruik van een drug, medicijn of andere
behandeling) of aan een andere medische aandoening
Hypomanische episode:
4