1. 9P
Bij een gegeneraliseerde toeval is er in het hele brein sprake van abnormale elektrische activiteit
en schokt en verkrampt het hele lichaam van het dier. Een gegeneraliseerde toeval verloopt in drie
fasen, de aura, de ictus en de postictale fase.
De aura: in deze periode vertoont het dier abnormaal gedrag. Hoe dit gedrag zich uit kan per dier
verschillen een aantal voorbeelden zijn: onrustig, dwangmatig lopen, verstoppen, rare blik in de
ogen krijgen, heel aanhankelijk zijn. De aura periode kan enkele seconden, maar ook uren of
dagen duren. Aan het einde van de aura verliest de hond totaal het bewustzijn en begint de ictus.
In deze fase kun je nog niks doen, behalve de hond goed in de gaten houden.
De ictus: de ictus is de werkelijke aanval, deze periode begint met het totale verlies van het
bewustzijn; de pupillen verwijden, het dier valt om en vertoont tonische krampen, waarbij de
skeletspieren stijf verkrampen waardoor de poten van het lijf af gestrekt worden. Na de tonische
krampen krijgt het dier clonische krampen: hij maakt fiets bewegingen en schokt met het hele lijf,
ook de kaken kunnen klapperen. Andere verschijnselen zijn speeksel, schuimbekken en het laten
lopen van urine/ontlasting. De ictus kan enkele seconden, minuten maar ook uren duren. Een
langdurige ictus is zeer gevaarlijk en kan lijden tot de dood. Als de ictus langer dan 10 minuten
duurt dan heet het een status epilepticus, een status epilepticus moet door middel van medicijnen
beëindigd worden, dat kan gedaan worden met diazepam. In deze fase moet je zorgen dat de
hond op een veilige plek ligt waar hij zich niet kan verwonden, als hij op een harde ondergrond ligt
zorg dan dat hij op een deken ligt, zodat hij zich niet aan de ondergrond kan verwonden. Het is erg
belangrijk dat de eigenaar kalm blijft en goed in de gaten houdt hoelang de ictus duurt, als de ictus
namelijk langer dan 10 minuten duurt dan de ictus namelijk door middel van medicijnen beëindigd
worden, als de eigenaar een rectiole diazepam in huis heeft kan hij dit zelf doen, als de eigenaar
dit niet in huis heeft dan moet het dier met spoed naar de dierenkliniek gebracht worden zodat
daar diazepam toegediend kan worden.
De postictale fase: dit is de herstelfase, deze fase kan enkele seconden tot soms dagen duren. Het
bewustzijn keert terug, de ademhaling is versneld, het dier krabbelt overeind en is duidelijk
atactisch (dronkenmanschap). Vaak gaat het dier de omgeving herkennen en drinkt en eet veel en
gulzig. In deze fase kun je de hond het beste zoveel mogelijk met rust laten, het komt namelijk
vaak voor dat de hond in deze fase agressief is. Deze agressiviteit word veroorzaakt door het feit
dat het dier op dat moment slecht ziet, slecht ruikt en geheugenverlies heeft. Die verwarring en
onzekerheid kunnen tot agressie leiden.
2. 12P
A)
De pijnreactie wordt onderzocht als er een vermoeden is van een (diepe) beschadiging van de
ruggenmerg. Als een hond nog op de aangedane poot of poten kan lopen is er bijvoorbeeld geen
vermoeden van een (diepe) beschadiging van de ruggenmerg en wordt de pijnreactie dus niet
onderzocht.
B)
De pijnreactie wordt getest door bewust een pijnprikkel toe te dienen, dit doe je meestal aan de
tussenteenhuid van het te onderzoeken ledemaat. De pijnprikkel wordt toegediend door met een
tangetje of de vingernagels flink in het ledemaat te knijpen, zodat de pijnreceptoren gestimuleerd
worden. Een passende reactie van het dier is het terugtrekken van het ledemaat, maar ook het met
de kop erop reageren (omdraaien, grommen, blazen, happen). Het reageren met de kop is
namelijk een willekeurige actie, dat toont aan dat de hond de prikkel echt gevoelt heeft. Als de
hond alleen het ledemaat terugtrekt kan er namelijk ook sprake zijn van een terugtrekreflex van de
poot, en die is niet betrokken bij het pijngevoel. Een reflex is een onwillekeurige actie en toont
daarom niet aan dat de hond de pijn voelt.
C)
Een positieve reactie: de hond reageert door het terugtrekken van het ledemaat en reageert met
de kop, dit bevestigd namelijk dat de hond de pijn voelt en dat betekent dat er geen (diepe)
beschadiging is aan de ruggenmerg.
Een negatieve reactie: de hond reageert helemaal niet op de pijnprikkel of hij reageert alleen door
het terugtrekken van het ledemaat, waarbij er sprake is van een terugtrekreflex. In dit geval voelt
de hond de pijn dus niet en dat betekent dat er sprake is van een (diepe) beschadiging van de
ruggenmerg.
, De uitkomst van deze test is heel relevant voor het onderzoek, als de hond geen pijn voelt is de
prognose namelijk slecht en moet er meestal direct ingegrepen worden. Als er wel sprake is van
pijnreceptie dan is de situatie minder ernstig en is direct ingrijpen niet vereist.
3. 9P
- Mopshond: mopshonden hebben huidplooien, zo ook op de kop. Door de neusrimpel die
mopshonden hebben, hebben ze vaak oogproblemen. De haartjes van de neusrimpel prikken in
het oog, het hoornvlies raakt daardoor geïrriteerd en raakt vaak zelfs beschadigd.
- Perzische kat: bij perzen liggen de ogen ondiep in hun kassen, daardoor kunnen de ogen
makkelijk beschadigd raken.
- Shih tau: door de uitpuilende ogen zijn shih tzu’s gevoelig voor het ontwikkelen van
hoornvlieszweren.
4. 9P
A)
Ik mag mevrouw een oorcleaner verkopen, want oorcleaners mogen in de regel vrij verkocht
worden, er hoeft dus geen recept voor uitgeschreven te worden.
B)
Ik geef dit advies, omdat mevrouw aan de buitenkant niet kan zien wat er aan de hand. Daardoor
is niet te zeggen wat er aan de hand is en kan mevrouw ook niet weten of de oorcleaner helpt
tegen het probleem.
C)
Het risico van het blijven klapperen met het oor is dat het trauma aan het oor kan veroorzaken,
denk hierbij aan een bloeduitstorting in de oorschelp (othematoom).
5. 6P
A)
Het is belangrijk dat de man zo snel mogelijk naar de praktijk komt, omdat de open wond in het
been zorgt voor een groot risico op infecties.
B)
- Hij moet letten op roodheid van de huid rondom de wond.
- Hij moet letten op zwelling van de wond en rondom de wond.
- Hij moet letten op warmte van de wond (dus opletten of de huid warmer aanvoelt rondom de
wond).
Al deze dingen wijzen op een infectie van de wond.
6. 16
1. Ixodes ricinus, een teeka) Een teek kan het gemakkelijkst aangetoond worden als de teek
nog aanwezig is op de gastheer. De teek zit dan namelijk nog op de huid, teken hebben
een ovaalronde vorm en kunnen in grootte verschillen (afhankelijk van hoeveel bloed de
teek opgezogen heeft). Ook kan een tekenbeet aangetoond worden nadat de teek niet
meer op de gastheer aanwezig is. Dit is echter lastiger, omdat het dier niet altijd een reactie
krijgt van de tekenbeet. Als het dier wel een reactie heeft op de tekenbeet dan gaat het om
een lokale reactie, dit kan bestaan uit een bultje met roodheid of soms het afsterven van
een klein deel van de bovenste huidlaag.