Het document wordt elke week up to date gehouden, je krijgt een mail zo gauw er
samenvattingen zijn toegevoegd
Artikelen Topic The Role of Emotions in Politics (Nederlands)
Week 1:
Schuck & Feinholdt (2015)
Frame: definities
- Centraal organiserend idee of verhaallijn dat zorgt voor betekenis van een
ontvouwende strip aan evenementen
- Suggereert waar een issue over gaat, hoe men het moet begrijpen
o Door middel van selectie, salience of nadruk, exclusie en/of uitwerking
- De observatie dat media hetzelfde topic op erg verschillende manieren kan
afbeelden, de nadruk leggen op bepaalde aspecten en/of evaluaties of alleen delen
van een issue ten koste van mogelijke anderen
- Systematische weergave van een issue
Frame-building: de manier waarop een frame herkent kan worden in de media-inhoud
- Beïnvloedt door verschillende actoren: journalisten, politieke elites, publieke
bewegingen, etc.
- Actoren die de kwaliteit van een frame beïnvloeden:
o Intern: redactioneel beleid, nieuwswaarden, etc.
o Extern: publieke opinie klimaat, evenementen, politieke agenda’s, etc.
Nieuwe framing trends:
- Een focus op visueel framen: visueel materiaal en de eventuele relatie met het
tekstuele materiaal
- Computer geassisteerde, tekst-gebaseerde inhoudsanalyse: van grote hoeveelheden
print of online nieuws met lagere kosten
o Ook sociale media als bron
De rol van emoties:
- Kunnen geplaatst worden op het spectrum van:
o Valence: de subjectieve staat van het gevoel van genoegen of ongenoegen
o Arousal: psychologische verandering van enthousiasme tot kalmte
o Dominantie tot onderdanigheid
- Probleem: drie dimensies is voor sommige emoties niet genoeg
Valkenburg et al. (2016)
Vijf kenmerken van media-effect theorieën:
- Selectiviteit van media-gebruik:
o A. Mensen kunnen slechts een beperkte hoeveelheid berichten, uit een
oneindige stroom aan berichten, aandacht bieden
,Het document wordt elke week up to date gehouden, je krijgt een mail zo gauw er
samenvattingen zijn toegevoegd
o B. Alleen de berichten die zij geselecteerd hebben, hebben de potentie om
hen te beïnvloeden
o Selectivity paradigm: mensen selecteren vaak alleen berichten die hun
geloven bevestigen en daarom worden media-effecten beperkt
o Drie factoren beïnvloeden selectief media-gebruik:
Dispositional: kenmerken van de persoon, demografisch en
karakterkenmerken/buien
Cognitieve dissonantie ontwijken
Developmental: leeftijd gerelateerde factoren
Social context: bijvoorbeeld scholen, instituties, ouders,
vriendengroepen, subculturen etc.
- Mediakenmerken als voorspellers: drie types
o Modaliteit: ‘the medium is the message’, interactie, audio/tekstueel/visueel,
verbeelding, etc.
o Inhoudskenmerken: vaak hand in hand met individuele kenmerken van de
persoon (bijv. humor en iemand zijn houding tegenover berichten met
humor)
o Structurele kenmerken: een reflex waarmee we een automatisch en directe
reactie geven op onze omgeving, bijvoorbeeld visuele verassing, special
effecten, aparte geluiden
- Media-effecten zijn indirect:
o Werkt vaak via een mediërende factor, toch belangrijk omdat:
Ze kunnen uitleg geven over hoe en waarom media-effecten
plaatsvinden en kunnen daarom helpen met de ontwikkeling van een
preventieplan
Het negeren van deze effecten kan leiden tot een bevooroordeelde
schatting van effectgroottes
o Drie types:
Media-gebruik zelf (mediakenmerken)
Cognitieve, emotionele en psychologische processen na blootstelling
Beliefs en attitudes
- Media-effecten zijn conditioneel:
o Mediakenmerken bepalen bij interactie hoe media wordt verwerkt
o De manier van verwerking is specifiek voor het mediakenmerk, eventueel
demografische-/karaktereigenschappen of sociale context
- Media-effecten zijn transactional: wederkerige causale relaties tussen
karakteristieken van de media gebruikers, hun selectieve media-gebruik, factoren
van hun omgeving en de uitkomsten van media
o Gebaseerd op drie assumpties:
, Het document wordt elke week up to date gehouden, je krijgt een mail zo gauw er
samenvattingen zijn toegevoegd
Producers en ontvangers van media zijn verbonden door
communicatietechnologieën en gaan transacties aan
Producers en ontvangers van media beïnvloeden elkaar en kunnen
beide door de media veranderen
Ontvangers kunnen veranderen als resultaat van de media die
ze ontvangen
Media-effecten met nieuwe media/technologie:
- Meer mobiel: van bureau, naar tas, naar broekzak
- Volwassen multitasken meer op sociale media
- Meer gepersonaliseerde media
- Media is meer als het echte leven: bijvoorbeeld Instagram of zelfs VR
Entman (1993)
Framing: selectie en salience
- Framen: het selecteren van sommige aspecten van een waargenomen realiteit en
deze meer salient maken in een communicatietekst op zo’n manier om een bepaalde
probleemdefinitie, causale interpretatie, morele evaluatie en/of
behandelingsaanbeveling te promoten
- Frames: definiëren problemen, diagnosticeren oorzaken, maken morele oordelen en
suggereren remedies
o Hebben vier locaties in het communicatieproces:
De communicator: maakt bewuste en onbewuste oordelen over wat
diegene gaat zeggen, vaak gestuurd door zijn/haar overtuigingen
De tekst: de aanwezigheid of afwezigheid van bepaalde
sleutelwoorden, stereotyperende beelden, informatiebronnen, etc.
De ontvanger: de frames sturen het denken van de ontvanger, heeft
wellicht het gedoelde effect maar hoeft niet
De cultuur: vaak gebruikte frames binnen sociale groepen
- Salience: een stukje informatie meer opvallend, betekenisvol of gedenkwaardig
maken voor publiek
o In tekst: herhaling, associatie met symbolen, plaatsing
Kan ook minder opvallend, zolang het maar overeenkomend met een
bestaand schemata
o Kan ook nadruk leggen door simpelweg bepaalde aspecten weg te laten
o Door salience te leggen op bepaalde aspecten, trek je automatisch aandacht
weg voor andere aspecten, intentioneel of niet
Exclusie van bepaalde standpunten/argumenten