Comptabele Aspecten
Financiering 1
Hoofdstuk 22: Ondernemingen gedreven door een natuurlijke
rechtspersoon
De rechtsvorm van een onderneming is de juridische vorm en er zijn twee soorten,
kapitaalassociaties (alleen het eigen vermogen is aansprakelijk) en personenassociaties (het
gehele vermogen is aansprakelijk). Kapitaalassociaties zijn juridisch gezien een rechtspersoon, bij
personenassociaties is dit niet het geval. Bij het kiezen van een rechtsvorm (ondernemingsvorm)
spelen de volgende factoren een rol:
- Continuïteit
- Grootte van het benodigde vermogen
- Risico
- Aard en omvang van de leidinggevende taak
- Overheidsvoorschriften over zowel belasting als over hoe bijvoorbeeld een BV ingericht moet
worden
Bij een eenmanszaak is er sprake van risico voor de continuïteit, omdat deze in het geding komt
wanneer de rechtspersoon ziek wordt of sterft. Ook is er een begrenzing voor de omvang van het
mogelijke vermogen omdat het privé vermogen en het ondernemingsvermogen niet gescheiden
zijn, hierdoor is er een risico dat aangetrokken vermogen gebruikt wordt voor privé doeleinden. Het
ondernemersrisico is ook erg groot. De aard en omvang van de leidinggevende taak zijn zodanig
dat er snel beslissingen genomen kunnen worden, maar dat door de geringe grootte het lastig is
om een deel over te dragen. Ten slotte moet de eigenaar van een eenmanszaak
inkomstenbelasting betalen, persoonlijke belastingen over de winst.
Het speciale aan een eenmanszaak is de bijzondere hulprekening 041 Privé, deze is namelijk wel
van invloed op het eigen vermogen maar niet op de winst. Wanneer goederen uit een
eenmanszaak gehaald worden moet er tevens nog BTW over betaald worden. Echter is dit
andersom niet mogelijk, iets wat eerst privé gekocht is kan niet leiden tot meer terug te vorderen
BTW wanneer deze in het bedrijf wordt gebracht.
De keuze om vermogen wel of niet tot de onderneming te laten horen heet vermogensetikettering.
Deze objecten hebben dan zowel een privé- als een ondernemingscomponent. Bijvoorbeeld de
auto, er zijn dan twee mogelijkheden:
- Ondernemingsvermogen: het privé-gebruik moet dan verrekend worden voor de
inkomstenbelasting, tenzij dit minder dan 500 kilometer per jaar is geweest. De verrekening
vindt plaats door de bijtelling toe te passen, als de autokosten lager zijn wordt dit bedrag de
bijtelling. Zonder kilometeradministratie moet er tevens 2,7% omzetbelasting (BTW) betaald
worden over de cataloguswaarde van de auto.
- Privé vermogen: alle zakelijke ritten mogen met €0,19 per kilometer afgetrokken worden van de
winst. Wanneer er geen kilometeradministratie is, is de correctie 1,5% van de cataloguswaarde.
Wanneer er wel een kilometeradministratie is geldt de correctie als volgt: (prive/totaal * al
afgetrokken BTW).
Op de kolommenbalans komt “privé” wel op de saldi-balans, echter niet op de winst-en
verliesbalans. Wel moet er bij de toename van het eigen vermogen door de winst eerst rekening
gehouden worden met de post “privé”.
Bij een VOF zijn twee of meerdere firmanten de eigenaren. In de oprichtingsakte staan alle
specificaties en belangrijk is dat iedere firmant hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden. De
continuïteit is beter gewaarborgd omdat er sprake is van meerdere firmanten maar er kan ook een
compagnonsverzekering afgesloten worden, waarmee de uitkering van een aandeel in de VOF
uitbetaald kan worden zonder dat de VOF in liquiditeitsproblemen komt. Het is ook makkelijker om
, vermogen aan te trekken dan bij een eenmanszaak. Het ondernemersrisico is minder groot, maar
nog steeds aanzienlijk gezien de winst wel hoog genoeg moet zijn voor meerdere personen. Er is
minder beslissingssnelheid maar wel meer overleg. Ten slotte wordt ook in deze vorm de winst
gezien als inkomsten voor de belasting.
In een VOF heeft iedere firmant zijn eigen “eigen vermogen” op de balans. Vaak wordt niet meteen
het hele in de oprichtingsakte vermelde vermogen gestort, dus heeft de VOF een soortement
debiteuren op de debetzijde staan onder de post “nog te storten vermogen”. Ook heeft elke firmant
een eigen privérekening, de debet en credit betekenen echter dat de VOF ofwel een schuld ofwel
een vordering op een firmant heeft, er verandert dus niks aan het eigen vermogen! Dit staat
namelijk contractueel vast vanaf de oprichtingsakte.
In een CV zijn er beherende vennoten en stille, commanditaire vennoten. De laatste groep heeft
alleen financiële inbreng. De stille vennoten zijn slechts aansprakelijk voor het geïnvesteerde
bedrag, maar zij mogen dan ook niet voor de vennootschap optreden. Een CV moet in de KvK
ingeschreven staan. Een CV-contract biedt duidelijkheid over de verhoudingen tussen de
verschillende vennoten. De beherende vennoot betaalt inkomstenbelasting maar de stille vennoot
betaalt winstbelasting waarvan hij de investeringen kan aftrekken. Er kan in een cv-contract een
verblijvens- of overnamebeding opgenomen worden waarin staat dat bij overlijden of stoppen de
aandelen naar de andere beherende vennoten gaan voor een uitgekeerd geldbedrag.
De winstverdeling bij een VOF/CV wordt op de grootboekrekening “ 048 winstsaldo” geopend
waarin de winst verdeeld wordt over de firmanten en andere vennoten. Deze worden vervolgens
gecrediteerd op de privé posten van de firmanten.
Wanneer een eenmanszaak wordt omgezet tot VOF/CV worden niet alleen activa en passiva
meegenomen, maar ook de al opgebouwde klantenkring onder de naam goodwill. Wanneer een
firmant uittreedt wordt allereerst zijn eigen vermogen terugbetaald, maar ook zijn goodwill, de
privérekening wordt uiteraard met dit bedrag verrekend. De afschrijving op goodwill gebeurt onder
de kostengrootboekrekening “incidentele resultaten.
De belastbare winst is anders dan de verandering in het eigen vermogen, deze berekening
verloopt in de volgende stappen:
1. Nieuw ondernemingsvermogen - oud ondernemingsvermogen = mutatie vermogen
2. Mutatie van ondernemingsvermogen - stortingen + onttrekkingen = winst volgens winst- en
verliesrekening
3. Winst volgens winst- en verliesrekeningen + kosten die beperkt/geheel aftrekbaar zijn -
winstbestanddelen die vrij van belasting zijn - toevoeging van fiscale reserve + afname fiscale
reserve = winst voor de oudedagreserve
4. Winst voor de oudedagreserve - toename ervan + afname ervan = winst na de
ouderdagreserve
5. Winst na de oude dag reserve - o.a. ondernemers/staking/zelfstandigen aftrek = grondslag
mkb-vrijstelling
6. Grondslag mkb-vrijstelling - mkb-winstvrijstelling = belastbare winst
Syllabus
De winstverdeling bij een Vof bestaat uit 3 bestanddelen:
- Rentevergoeding: rente over het ingebrachte vermogen van de firmanten
- Arbeidsvergoeding: vergoeding voor de verrichte arbeid
- Overwinst: als er na de voorgaande twee posten nog een stuk over is, of juist geld tekort is,
wordt dit verdeeld naar rato van het ingebrachte vermogen.
Belangrijk is dat bij een eenmanszaak en een vof het eigen vermogen in het eerste opzicht altijd
niet verandert door winst, deze winst wordt immers helemaal uitgekeerd. Na uitkering kan alsnog
het eigen vermogen verhoogd worden.