Hoorcollege 6
Logisch positivisten:
- Verificatie als demarcatie.
- Weg met synthetisch a priori, all the way met synthetisch a posteriori.
- Empirische problemen pseudo problemen
- bewijsvoering via inductie.
De meeste mensen geloofden in de 20e eeuw wat wetenschappers en filosofen zeiden.
Wat zat kopper dwars: al die theorieën die mensen hadden, waarvan zij zeiden dat het
wetenschap was, hebben meer te maken met mythologieën.
- Deze theorieën blijken in staat te zijn om praktisch alles te kunnen verklaren. Op het
moment dat jouw ogen geopende waren, kon je overal confirmed instances zien: de
wereld zat vol van verificaties van de theorie (Datgene wat gebeurde zou het altijd
bevestigen).
Wanneer het altijd klopt, heeft het geen enkele informatieve waarde.
Einstein’s theorie kon getest worden, wanneer het getest kan worden, heeft het meer
waarheidsgehalte dan wanneer het niet getest kan worden.
Marxistische houding: het altijd maar zoeken naar verificatie en bevestiging van een theorie.
- Vond popper niks, hij wilde net zoals bij einstein een bepaalde test die de theorie kon
verificieren.
Problemen met het logisch positivisme:
- Verificatie kan geen demarcatiecriterium zijn, want: waarom zou de wereld zich
uniform gedragen?
- Er is altijd een eindig aantal waarnemingen.
- Verificatie kan nooit tot kennis leiden.
Geen verificatie, maar wat dan?
- Schlick: instrumentalisme: we hoeven het niet zeker te weten, als het maar werkt.
- Carnap: confirmatiegraad: hoe hoger de confirmatiegraad (hoe vaak deze werkt), hoe
meer bewijs voor de theorie.
Falsificatie (popper, 1919):
- Het gaat niet om bevestiging, maar juist om weerlegging van een theorie.
- Elke theorie die voorspelingen doet die in principe gefalsifieerd kunnen worden is
een wetenschappelijke theorie.
Falsificationisme (4 criteria):
- Falsificatie als demarcatiecriterium
o Echte/cruciale test (experiment)
o Als theorie slaagt, dan wordt deze gecorroboreerd (= het is zo totdat het
tegendeel bewezen wordt, dus confirmatie corroboratie).
- Informativiteit
, o Hoe minder waarschijnlijk een theorie is, hoe meer wetenschappelijk (en
informatief) deze is. (‘Vanmiddag zal het tussen 16:00 en 16:30 op de
Kloveniersburgwal gaan regenen’).
Het gaat niet om de zinvolheid/loosheid van uitspraken, maar om de
wetenschappelijkheid van uitspraken.
Wetenschappelijke theorieën kunnen zelfs beginnen als mythen.
- Feilbaarheid (fouten maken is menselijk)
o We kunnen niks zeker weten, wij kunnen alleen maar gissen.
o Negative road to truth: wij moeten zoveel mogelijk fouten maken, zodat wij
daarvan kunnen leren.
- Kennisgroei
o Logisch positivisme: inductie (van specifiek naar algemeen).
o Popper: deductie, want: algemeen kan eigenlijk niet, een theorie kan nooit
helemaal waar zijn. Wel helemaal onwaar (leren van je fouten).
o Kennis door:
Aannames, veronderstellingen, hypotheses
Weerlegging van die hypotheses
Trail and error.
Verificatie (logisch positivisten gingen daarvan uit):
- Verificatie
o Nooit helemaal mogelijk: inductieprobleem
o Beperking logica
- Logica:
o Als theorie A waar is, dan zie ik antwoord X
Ik zie antwoord X Theorie A is waar
Als het regent, worden de straten nat.
De straten zijn nat Dus het regent
Voorbeeld:
- Positivisten (verificatie): sociaal geïsoleerde veel facebookende kinderen inductie.
- Popper: (falsificatie) 1 facebookend kind dat niet in een sociaal isolement zit
deductie.
Toetsen van een theorie:
- Aan de hand van een singuliere uitspraak (basiszin).
- Basiszin moet een potentiële falsificator zijn
- Toetsen met cruciale test
- Falsificator aanvaard: theorie weerlegd
- Falisficator niet aanvaard: hogere corroboratiegraad van theorie.
Popper (rationalist) en Hume (empirist):
- Menselijke kennis is feilbaar (we kunnen alleen maar gissen).
- Inductieprobleem, onterecht regelmatigheden tot algemeenheden beschouwen.
, - Maar: ‘bucket theory’: onze geest begint als een lege emmer, door onze zintuigen
komt er kennis bij de emmer. Empiristen kunnen nooit verder komen in die
kennisgroei (mieren, alleen verzamelen, niet nadenken (Popper).
Popper en kant (rationalist):
- Zintuigen en ratio werken samen (synthese)
- We kennen de wereld ‘an sich’ niet (noumenaal bij Kant), maar (aanvulling Popper:)
die kennen we alleen via theorieën.
- (Popper) Nativist – net als Plato, Descartes en kant, maar anders:
o Geen ideeën in de ziel voordat we geboren worden (Plato, Descartes)
o Maar wel structuren aanwezig die de wereld kunnen ordenen.
o Maar niet: aangeboren ideeën die geldig en a priori zijn (Kant), want deze zijn
altijd voorlopig en vermoedelijk.
o Wij zijn geboren met instinctieve theorieën die maken dat we
regelmatigheden in de wereld zien.
Kritisch rationalisme:
- Het zoeken naar weerleggingen noemde Popper kritiek.
- Theoriegeladenheid van observatie: theorie gaat altijd vooraf aan observatie.
- Horizon of expectation: we zien vaker regelmatigheden dan er eigenlijk zijn.
Sociale wetenschappen:
- Sterk tegen historicisme: samenlevingen ontwikkelen zich in overeenstemming met
onwrikbare wetten die bekend kunnen zijn.
- Historicisme legt de fundering voor ‘Utopian engineering’: de poging om de hele
maatschappij her in te inrichten volgens een soort gigantisch blauwdruk.
- Dit kan niet, zegt Popper, want sociale wetenschappen hebben geen wetten, alleen
maar trends.
Sociale wetenschappen: methode
- Er is geen specifieke wetenschappelijke methode, in tegenstelling tot wat het
historicisme beweerd, maar een experiment is wel de beste methode.
- Alleen met kritische en deductieve testen kan sociale wetenschap bedreven worden.
- Je kan dan proberen modellen te maken van hoe mensen zich in bepaalde situaties
gedragen.
Maatschappelijke veranderingen:
- Maar hoe kunnen we dan toch praktische problemen oplossen? (Geen
wetenschappelijke dus!)
o Door piecemeal engineering: de methode van het maken van kleine
aanpassingen en correcties die continu verbeterd kunnen worden, 1 aspect
per keer veranderend op een lokale schaal.
Het rationaliteitsprincipe:
- Over het algemeen gedragen mensen zich rationeel
- Daarom kunnen we ook van sociale wetenschappen modellen maken.
- Mensen gedragen zich voorspelbaar (als je hun doelen en/of voorkeuren kent).