Jurisprudentie = rechtspraak. Dit recht wordt gesproken door een enkele rechter (unus) of een
rechterlijk college. Hun beslissingen zijn vonnissen, uitspraken en arresten.
Vonnis: gegeven door de rechtbank.
Arrest: gewezen door een gerechtshof en de Hoge Raad.
Voorwaarde: de procedure die uitmondt in een vonnis of een arrest is gestart met een
dagvaarding.
De beslissing wordt een beschikking genoemd als de procedure start met een verzoekschrift.
Beslissingen worden op alle terreinen uitspraken genoemd.
De beslissingen van rechters kunnen een bron van recht zijn. Dat lijkt raar, want het recht in
Nederland is het recht waaraan we ons nu en in de toekomst hebben te houden. De uitspraken zijn in
het verleden gedaan.
Maar als de eisende partij vindt dat zij terecht iets van de gedaagde kan vorderen, dan zal zij moeten
verwijzen naar een rechtsregel waarin dat in algemene bewoordingen gesteld wordt ( wets- of
verdragsbepaling). In deze wetten staan woorden of zinsdelen waarvan de betekenis niet zonder
meer vaststaat. Als de rechter erbij wordt gehaald zal hij uitleg moeten geven over wat dit nou
precies betekend. Dit wordt een bron van recht en behoort tot de rechtsbron jurisprudentie.
Iedereen in Nederland snapt nu welke betekenis er aan deze woorden gegeven wordt.
Interpretatiemethoden
- De grammaticale interpretatiemethode: bij de uitleg van een woord knoopt de rechter aan
bij de betekenis die het heeft in het alledaagse spraakgebruik.
- De wetshistorische interpretatiemethode: de rechter beroept zich op een passage uit de
parlementaire geschiedenis van de betreffende wet. Over iedere wet wordt beraadslaagd en
deze beraadslagingen worden in letterlijke bewoordingen op papier gezet en in de Handelingen der
Staten-Generaal opgenomen.
- De anticiperende interpretatiemethode: de rechter baseert het formuleren van zijn regel op
toekomstig recht, bijna-recht. Een wetsvoorstel duurt een paar maanden voordat het wordt
ingevoerd. Als bijna zeker is dat een wetsvoorstel wet zal worden, kan de rechter in zijn oordeel alvast
op de nieuwe wet beroepen.
- De rechtsvergelijkende interpretatiemethode: de rechter verwijst bij de beantwoording van
de vraag hoe je een vaag woord of onduidelijke zin in een (Nederlandse) wet moet lezen,
naar een buitenlands rechtsstelsel waarin de betreffende materie ook is geregeld.
- De systematische interpretatiemethode: de rechter legt een woord of zinsnede uit een
wettelijke bepaling uit aan de hand van de regeling waarvan die bepaling onderdeel
uitmaakt. Wetten staan namelijk nooit op zichzelf, zij maken onderdeel uit van een groter geheel.
- De teleologische interpretatiemethode: de rechter doet een beroep op de bedoeling die de
wetgever met de regeling heeft gehad. Hij geeft dan invulling aan woorden in de tekst die
niet (geheel) duidelijk zijn. Een wet of wettelijke bepaling wordt namelijk altijd met een bepaald
doel uitgevaardigd, de wetgever wil met zo’n daad van wetgeving iets bewerkstelligen.
Overige interpretatiemethoden (in het privaatrecht):
Precedenteninterpretatie: de rechters verwijzen bij hun uitleg van onduidelijke
bewoordingen in een wet naar eerdere uitspraken van rechters waarin die onduidelijke
bewoordingen al zijn uitgelegd.
De interpretatie naar redelijkheid en billijkheid: onduidelijke bewoordingen in een
wettelijke regeling worden door rechters regelmatig met een beroep op de redelijkheid
en billijkheid nader ingevuld.
, Redeneerwijzen
Redeneerwijze = een bepaalde manier van denken om tot een bepaalde uitspraak te komen.
- A-contrarioredenering: de rechter gaat ervan uit dat een bepaalde rechtsregel niet van
toepassing is, omdat die regel uitsluitend geschreven is voor de gevallen die uitdrukkelijk in
die regel worden genoemd.
- Redenering naar analogie: de rechter stelt zich op het standpunt dat een bepaalde kwestie
(die niet wettelijk geregeld is) zoveel lijkt op een kwestie waarin de wet wel voorziet, dat die
laatste regel ook van toepassing wordt verklaard op de niet-geregelde kwestie.
Rechtsvorming door de rechter
Montesquieu: de rechter is niet meer dan een ‘spreekbuis van de wet’.
Portalis: de taak van de rechter bestaat niet slechts uit het toepassen van de wet, maar ook in het
uitleggen en zelfs in het aanvullen van de wet, als deze zwijgt.
Zo zijn we nu van mening.
De rechter is aan de wet gebonden. Hij is formeel niet verplicht om de uitspraken te gebruiken, maar
de rechter gebruikt dit in praktijk wel degelijk als rechtsbron en kent daar gezag aan toe =
precedentwerking:
1. Rechters raadplegen eerdere uitspraken om de rechtszekerheid te bieden. Uitspraken
moeten niet uniek zijn maar zo veel mogelijk aan de wet gebonden zijn en op elkaar lijken.
2. De jurisprudentie heeft ook buiten de rechterlijke macht gezag. Betrokkenen oriënteren zich
op eerdere rechtspraak (met name die van de Hoge Raad) en verwachten terecht dat de
rechter dat ook zal doen.
3. De Hoge Raad houdt zich gewoonlijk aan zijn eigen, eerdere rechtspraak en elke lagere
rechter weet dat. Dat is voor hen een reden temeer om zich bij het nemen van een beslissing
mede te richten naar de jurisprudentie van de Hoge Raad.
Standaardarrest = een arrest waarin de Hoge Raad op systematische wijze zijn visie over een bepaald
onderwerp uiteenzet.
De Hoge Raad wijkt zelden af van zijn eigen rechtspraak. Gebeurt dat wel dan is zijn rechtspraak over
een bepaald onderwerp naar het oordeel van de Hoge Raad door gewijzigde maatschappelijke
verhoudingen tot onaanvaardbare resultaten gaan leiden.
Gewoonterecht
Van rechtsgewoonte is alleen sprake als aan twee voorwaarden is voldaan:
1. Bestendig gebruik: een bepaald gedrag moet ononderbroken gedurende lange tijd zijn
gevolgd en herhaald in een bepaalde maatschappelijke kring.
2. Een bestendig gebruik moet worden ervaren als een rechtsnorm. In de betreffende
maatschappelijke kring moet de overtuiging hebben postgevat dat men verplicht is zich aan
het bestendig gebruik te houden, en dat er dus sprake is van een (ongeschreven) rechtsregel.
Soms verwijst de wet niet naar die regels, terwijl de rechter toch stuit op gewoonterechtelijke regels
en toepassing daarvan nodig acht. In dat soort gevallen is de gewoonte een zelfstandige rechtsbron
die evenveel rechtskracht heeft als de wet.
Volgens de rechtspraak is het mogelijk dat de gewoonte zelfs sterker is dan een daarmee strijdige
wetsbepaling die in onbruik is geraakt. Gewoonterecht gaat voor codificatie.
Het gewoonterecht speelt ook een rol in het burgerlijk recht, het staatsrecht en het volkenrecht.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mandyvarkevisser. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.