Beginselen staatsrecht 2012-2013
Vragen werkgroep 3
(week 17–21 september 2012)
Studiestof: Belinfante & De Reede, hoofdstuk VII (p. 97-126)
VRAGEN
1. Eén van de belangrijkste ministersposten in de 19de eeuw was die van
Koloniën, onder meer vanwege de hoge inkomsten die Nederlands-Indië
voortbracht.
Over de juiste Indië-politiek liepen de meningen uiteen. Koning Willem I
wilde dat de Minister van Koloniën zo veel mogelijk geldmiddelen aan
Nederlands-Indië onttrok om projecten als de oorlog tegen België, zijn
schilderijenverzameling en de aanleg van kanalen en spoorwegen te kunnen
financieren, terwijl het parlement in meerderheid verlaging van de
belastingdruk wenste.
1a. Kon het parlement onder de Grondwet van 1815 de Minister van Koloniën
dwingen tot wijziging van zijn beleid?
Nee, parlement had niet zoveel te zeggen. Ministers waren alleen verantwoording
schuldig aan de Koning.
1b. In 1840 werden de strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid en
het contraseign ingevoerd. Welke veranderingen in de verhouding tussen de
minister en de Koning enerzijds, en tussen de minister en het parlement
anderzijds waren daarvan het gevolg?
Tussen minister en Koning: contraseign, minister zet vanaf nu ook handtekening dus
positie ministers werd sterker.
Tussen minister en parlement: eigenlijk niks, geen verbetering voor parlement.
1c. In 1848 werden de (voorlopers van de huidige) artikelen 42 en 64
Grondwet ingevoerd.
Wat waren de consequenties daarvan voor de verhoudingen tussen Koning,
ministers en parlement?
Regering bestond voortaan uit koning +ministers, minister legt nu verantwoording af
aan parlement ipv aan de koning. Ontbinding van de kamers, regering krijgt meer
macht leidt tot nieuwe verkiezingen.
2a. De Koning heeft in het staatsrecht meerdere hoedanigheden (zie
werkgroep 2). Hij is staatshoofd, maar is tevens onderdeel van de regering.
In welke hoedanigheid leest Koningin Beatrix volgende week dinsdag, op
Prinsjesdag de troonrede voor?
Als Lid van de regering art. 65 Gw
2b. Art. 42, tweede lid, Grondwet verwoordt de ministeriële
verantwoordelijkheid en de onschendbaarheid van de Koning. Bestaat er
politieke ministeriële verantwoordelijkheid voor het voorlezen van de
troonrede?
Wel geschreven door minister, dus wel verantwoordelijk want koning leest het als lid
van de regering voor, niet als privé persoon.
,2c. Stel, het roddelblad Weekend brengt naar buiten dat Koningin Beatrix op
een regenachtige zondagmiddag in augustus 2012 vanuit Paleis Huis Den
Bosch het artikel over haar persoon op de website Wikipedia heeft bewerkt.
Zo heeft zij de mededeling dat zij rookt verwijderd, evenals tekst over
schandalen in de koninklijke familie. De Tweede Kamer is in alle staten.
Kan zij de minister-president hiervoor ter verantwoording roepen?
In eerste instantie niet, omdat politiek en privé gescheiden zijn en de ministers niet
verantwoordelijk zijn voor het privé handelen van de koning. Maar in dit geval heeft
het handelen van de koningin een publieke uiting, dus in dit geval zijn de ministers
wel verantwoordelijk.
3. Stel, de levenspartner van de Minister van Financiën is bankier.
Onderzoeksjournalisten berichten dat deze (de bankier) ook dit jaar hoge
bonussen zal incasseren, niet tegenstaande herhaalde publieke oproepen van
de minister aan bankiers dat niet te doen.
Er volgt een spoeddebat in de Tweede Kamer. Er wordt een motie ingediend
met de eis dat de minister zijn partner vraagt de bonussen niet te
aanvaarden. De minister zegt dat als die motie wordt aangenomen, hij deze
niet zal uitvoeren: de Kamer heeft naar de mening van de minister niets te
maken met de inkomsten van zijn partner.
3a. Is de minister politiek verantwoordelijk voor de aanvaarding van de bonus
door zijn partner?
Nee, privé situatie. Zijn partner heeft geen juridische bevoegdheid.
3b. Voor welk handelen is de minister (nog meer) politiek verantwoordelijk?
Handelen/nalaten van de koning, voor zijn eigen handelen als lid van de ministerraad
en hoofd van het ministerie. En voor het handelen van de ambtenaren van zijn
ministerie.
We vervolgen de casus.
De motie wordt aangenomen.
De minister stelt vervolgens dat hij uit de aangenomen motie opmaakt dat de
Tweede Kamer geen vertrouwen in hem heeft.
3c. Moet de minister de aangenomen motie (waarin de minister wordt
gevraagd om zijn partner af te laten zien van de bonussen) uitvoeren?
Nee, is niet verplicht om aan te nemen.
3d. Is de aangenomen motie in deze omstandigheden een motie van
wantrouwen?
Nee
3e. Mag de Tweede Kamer in deze omstandigheden het vertrouwen in de
minister opzeggen?
Ja, vertrouwen mag altijd opgezegd worden, ook om de meest onbenullige dingen.
3f. Hoe luidt de vertrouwensregel (of vertrouwensnorm)?
Een minister of kabinet dient heen te gaan wanneer blijkt dat er geen vertrouwen
meer is bij (de meerderheid) van het parlement.
We wijzigen de casus (en laten de voor vraag 3d aangepaste situatie terzijde).
, De minister laat zich niét uit over de betekenis die de aangenomen motie
voor hem heeft.
De minister doet de kamer echter het verzoek om het vertrouwen in hem uit
te spreken.
3g. Past het door de minister gedane verzoek (om vertrouwen in hem uit te
spreken) in het systeem van de hiervoor geformuleerde vertrouwensregel?
Nee, hij vraagt om positieve benadering, wij gaan uit van de negatieve regel:
Iedereen heeft vertrouwen, totdat het tegendeel wordt bewezen.
4. Voor de kabinetsformatie die start na de Tweede Kamerverkiezingen van
12 september 2012 geldt een andere werkwijze dan bij de voorgaande
formaties. Zie hiervoor in uw wettenbundel het recent gewijzigde art. 139a
Reglement van Orde van de Tweede Kamer.
4a Wat is de ingrijpendste procedurele wijziging?
Koningin is niet meer bij het formatieproces.
4b Welk gevolg heeft de gewijzigde procedure op het vlak van de politieke
ministeriële verantwoordelijkheid? Besteed bij uw antwoord aandacht aan de
positie van het staatshoofd.
Nieuwe minister president is verantwoordelijk voor het hele voorafgaande proces en
tweede kamer kan ter verantwoording geroepen worden, eerst was dit de Koning, en
die is onschendbaar.
5 Stel, het na de verkiezingen van 12 september 2012 kabinet wil fors
ingrijpen in de vastgelopen Woningmarkt en wil met spoed wetgeving
invoeren die inhoudt dat de mogelijkheid van hypotheekrenteaftrek al per 1
januari 2013 vervalt.
Stel, in een debat in de Eerste Kamer over deze maatregel, die veel
huizenbezitters financieel in grote moeilijkheden brengt, lopen de
gemoederen hoog op.
De Eerste Kamer eist dat er een langere overgangsperiode wordt gehanteerd,
zodat de maatregel pas ingaat in 2015. De minister-president wijst erop dat
in het regeerakkoord juist een onmiddellijke toepassing van deze
bezuinigingsmaatregel voorziet, en dat de Eerste Kamer daaraan gebonden
is.
Is dat laatste juist?
Nee
6. Tijdens het hoorcollege is aandacht besteed aan het regeerakkoord en aan
het karakter van de verhouding tussen regering en parlement (monisme en
dualisme). Wat wordt bedoeld met de begrippen monisme en dualisme in de
verhouding tussen regering en parlement?
Monisme: Kabinetsleden zijn tevens parlementlid (verenigd koninkrijk bijv).
Parlement en kabinet werken relatief nauw met elkaar samen.
Dualisme: Hebben we in NL. Parlement en kabinet opereren relatief onafhankelijk
van elkaar en benadrukken hun eigen afzonderlijke verantwoordelijkheden.
Duidelijk element monisme NL; regeerakkoord
Duidelijk element dualisme NL: Kamerlid is geen minister