Samenvatting Stimuleren van de Ontwikkeling
Soorten empathie: kunnen verplaatsen in anderen
Egocentrische empathie: 2e levensjaar, kind probeert zich in te leven in ander kind, doet dit vanuit eigen
gevoelens en behoeften.
Ingeleefde empathie: 3e levensjaar, kind kan zich steeds beter inleven in gevoelens van anderen, probeert te
begrijpen waarom ander kind verdrietig is.
Persoonlijke empathie: vanaf 4 jaar, kan zich inleven in gevoel van anderen
Lachontwikkeling:
Endogene lach: onbewuste lach, jonger dan 6 weken oud
Gestimuleerde lach: na 6-8 weken kan een kind gestimuleerd lachen (geluidje, zien van mama)
Sociale lach: +- 10 weken om in contact te komen met een ander persoon
Exclusieve lach: +- 20 weken, alleen voor mensen die kind echt goed kent
Tekenontwikkeling:
Krabbels: jonger dan 2 jaar, gestuurd door grove motoriek
Cirkels: rond 3e levensjaar, begint gesloten vormen te tekenen
Koppoter: 3á4 jaar oud, tekening alleen hoofd en benen
Dwarrelen: 5 jaar, vormen dwarrelen over het papier, geen gevoel voor verhoudingen
Sandwich: kind naar groep 3, tekenen alles op juiste plek
Tekenmoe: 8 tot 10 jaar, willen geen tijd meer besteden aan tekenen
Geometrische vormen: 10-12 jaar, zo realistisch mogelijk tekenen
Morele ontwikkeling: besef tussen goed en kwaad, vormen van eigen geweten en beheersen van emoties.
Pre-conventionele fase: vanaf 3 jaar, snapt dat bepaalde dingen niet mogen, maar weet niet waarom
Conventionele fase: 10-18 jaar , kind volgt regels. Wilt goede relatie met mensen om hem heen. Waar komen
de regels vandaan?
Post-conventionele fase: vanaf 18 jaar. Handelen volgens eigen normen en waarden. Volgen regels die zijn
afgesproken.
Positieve gevolgen veilige hechting:
- Positieve invloed aangaan en onderhouden van sociale relaties.
- Voelt zich meer geaccepteerd
- Positievere zelfwaardering
Scheidingsangst: tussen de 8 en 18 maanden.
Spelontwikkeling:
Parallel spel: naast elkaar spelen zonder interactie
Toekijkend spel: kijken naar het spel van de ander maar nog niet mee doen
Associatief spel: speelgoed delen, geen gemeenschappelijk doel
Coöperatief spel: gezamenlijk doel, maken regels en afspraken
Spelontwikkeling volgens piaget:
Senso-motorische fase: baby
Pre-operationele fase: peuters
Concreet-operationele fase: kleuter
Formeel-operationele fase: +- 11 á 12 jaar
NTI - 2021
, Samenvatting Stimuleren van de Ontwikkeling
Drie uitgangspunten van de reformbeweging:
- Kind staat centraal
- Vertrouwen hebben in de natuurlijke ontwikkeling van het kind
- Totaliteitsonderwijs
Vernieuwingsonderwijs: voortgekomen uit een reformbeweging
Montessorischool: Maria Montessori kinderen hebben een innerlijke drang zichzelf te ontwikkelen.
Kenmerken van de visie: gevoelige periode, voorbereidend milieu
Jenaplanschool: Peter Petersen kinderen beleven de wereld met eigen zintuigen. Kenmerken van de visie:
wereldoriëntatie, kinderen van verschillende leeftijden in een stamgroep, ritmisch weekplan: gesprek, werk,
spel en viering.
Freitnetschool: Célestin Freinet kinderen leren door zinvolle ervaringen.
Daltonschool: Helen Parkhurst vrijheid en gebondenheid, zelfstandigheid, samenwerken.
Vrije school: Rudolf Steiner hoofd, hart, handen (denken, voelen, doen). Allemaal even belangrijk. Pedagoog
moet zich inleven in het wezen van het kind.
Janusz Korczak: 3 grondrechten. Recht om te zijn zoals het is, het recht op de dag van vandaag, het recht op zijn
eigen dood.
Loris Malaguzzi: grondlegger van de Reggio Emilia pedagogiek, opvoeding door 3 pedagogen: ander kind, de
volwassene en de ruimte.
Emmi Pikler: wilt niet dat een baby snel leert, maar dat een baby het geleerde eigen maakt.
Doel:
Beschrijving van wat een kind moet kunnen.
Ontwikkelingsgebieden kinderdagverblijf:
- Rekenen
- Taal
- Motorische ontwikkeling
- Sociaal-emotionele ontwikkeling
Leerlijn:
Opsomming van tussendoelen die een kind moet halen.
Planmatig werken:
Werken volgens een plan. Je weet van tevoren wat je wilt bereiken en hierop reflecteren.
Doel van planmatig werken:
- Kwaliteit van de begeleiding van kinderen verbeteren.
- Aanbod van de begeleiding afstemmen op ontwikkelingsbehoefte van het kind of groep
Vragen te gebruiken bij planmatig werken:
- Wat is het doel?
- Wat zijn de behoeften?
- Wat zijn de positieve aspecten?
- Werk ik samen?
NTI - 2021