100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting voor het vak Juridische aspecten van Bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen €6,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting voor het vak Juridische aspecten van Bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen

1 beoordeling
 71 keer bekeken  2 keer verkocht

Een zeer uitgebreide en duidelijke samenvatting van het boek: Recht in Factoren (speciaal voor de RUG). De samenvatting bestaat uit de eerste 6 hoofdstukken en de eerste 3 hoorcolleges die zijn gegeven in het jaar 2020/2021.

Voorbeeld 4 van de 37  pagina's

  • 22 februari 2021
  • 37
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (25)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: basvolgers • 3 jaar geleden

avatar-seller
collinnijboer1
Juridische aspecten van bedrijfskunde




2020 – 2021




Opdracht: Samenvatting




Naam student: Collin Nijboer Studentnummer: S4118936




Aantal woorden:

, I: Introductie in het recht
1: Inleiding
Recht: ‘’Een besturingssysteem voor menselijk handelen dat operationeel moet zijn zodra er sprake is
van een samenleving van twee of meer personen’’

2: Normen en rechtsregels
Morele normen: vanuit oogpunt over goed en kwaad, zijn meestal niet ingegeven door een hogere
macht.
- Het moraal heeft 2 kanten: eigen geweten en algemene opvatting in de samenleving
- Moraal:
o individuele moraal en
o positieve moraal (geheel van algemeen aanvaarde morele opvattingen)
Godsdienstige normen: uitsluitend richten tot gelovigen, zijn afkomstig van een goddelijke macht
Fatsoen normen: complex van normen die richten op wat in de uiterlijke omgangsvormen als
passend wordt ervaren  richten zich op buitenkant en dus niet op het verschil tussen goed en
kwaad
- voorbeelden: eten met mes en vork, bedanken voor gekregen hulp etc.
rechtsregels: zijn de spelregels van de maatschappij, met als primair doel het tot stand brengen van
een geordende samenleving
- om conflicten te voorkomen

3: Onderscheidingen binnen de rechtswetenschap
1. Objectief recht (positief recht): het recht van geheel aan regels en normen dat zorgt voor
een zekere ordening in de samenleving
 ‘’Ik studeer Nederlands recht’’
Subjectief recht: als het gaat om bepaalde bevoegdheden
 ‘’Ik heb recht op betaling van mijn loon’’

De 2 bovenstaande begrippen staan altijd in verband met elkaar, voor een subjectief recht moet een
objectief recht ten grondslag liggen

2. Dwingend recht: regels waar betrokkenen niet van af mogen wijken en die dus dwingend
een bepaalde gedraging vermelden. De partijen zijn gebonden aan hetgeen de wet hun
voorschrijft
 Voor het oprichten van een BV moet een akte van een notaris aanwezig zijn
Aanvullend (of regelend) recht: schrijft de wet een bepaalde procedure of regeling voor
maar mogen partijen hier, als ze dat willen, van afwijken.
 Het uitbetalen van het loon mag de werkgever zelf bepalen, vaak giraal maar mag ook
contant

3. Privaat recht: burgers en rechtspersonen onderling
 ‘’De stad Amsterdam least voor haar burgermeester een nieuwe dienstauto’’
 Eigen belang  Eigen belang
Publiek recht: betrekking op overheid-burger relatie
Kanttekening: als de overheid ‘’voor overheid’’ speelt
Kenmerkend: het algemeen belang van de overheid tegenover het eigen belang van
de burger
 ‘’De gemeente Groningen verlengt op verzoek van een van haar inwoners diens
rijbewijs’’
 Eigen belang  algemeen belang
 Algemeen belang  algemeen belang

,4: rechtsgebieden
Tussen burgers zijn er 2 typen relaties:
1. Een familierechtelijke relatie
2. Een vermogensrechtelijke relatie

4.1 privaatrecht
Personen- en familierecht: alle rechtsverhoudingen binnen en buiten het gezin
 Vb. bloedverwantschap, nationaliteit, ouderlijke macht, minderjarigheid, huwelijk,
voogdij
 Rechten die niet op geld gewaardeerd kunnen worden en niet overdraagbaar zijn

Vermogensrecht:
 Juist wel betrekking op geld waardeerbare rechten en plichten
 Vb. contant geld, huizen, auto, boot, kleding, boeken etc. maar ook ‘’vorderingsrechten’’
 ‘’een huiseigenaar verhuurt een huis aan 5 studenten en ontvangt 1200,- per maand aan
huur’’
 Vorderingsrechten: recht van de crediteur tegen de debiteur
 Zijn over het algemeen overdraagbaar

 2 andere hoofdgebieden binnen het vermogensrecht (andere 2 zijn: aanvullend of
regelend recht)
o Goederenrecht: betrekking op de rechtsverhouding van een persoon tot een
goed.
 Geeft antwoord op de vraag hoe goederenrechtelijk verhoudingen
ontstaan, kunnen worden veranderd en kunnen tenietgaan
 Rechtsregels zijn van dwingend recht
o Verbintenisrecht: betrekking op de rechtsverhouding van twee of meer
personenen onderling
 Vaak aanvullend
o Handelsrecht: bevat het geheel aan rechtsregels betreffende de zaken van
handel en verkeer.
 Vb. vennootschapsrecht, handelskoop, verzekeringen, goederenverkeer
en mededinging.

Erfrecht:
 Waar zowel familierechtelijke als vermogensrechtelijke betrekkingen aan de orde zijn.
 Het geheel van rechtsregels die betrekking hebben op de overgang van het vermogen
van een overledene op een of meer andere personen.
 Is een vorm van eigendomsverkrijging  dus valt te verklaren onder goederenrecht

4.2 Publiekrecht
Publiekrecht: de juridische verhoudingen tussen de overheid aan de ene kant (algemeen belang)
tegen de burgers aan de andere kant (eigen belang)
 Verder ook regels met betrekking tot bevoegdheden van overheidsorganen en over de
onderlinge verhouding tussen de verschillende overheden
 3 subgebieden: het staatsrecht, het bestuursrecht en het strafrecht

Staatsrecht:
 Betrekking hebben op ordening van het gehele overheidsapparaat en zijn organen en de
bevoegdheden van deze organen.
 Regelt de organisatie van de gehele overheid
 Verder handelt het over de invloed van burgers op de overheid en bevat het een
opsomming van de burgerlijke rechten en vrijheden.

,  Vb. de kieswet, de provinciewet, de gemeentewet, de wet op het Nederlanderschap
 Grondrechten: berusten op de overtuiging dat de mens meer is dan alleen de onderdaan
van een staat en dat de overheid dat meerdere dient te eerbiedigen. (vrijheidsrechten)
o Vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting
 GW: grondwet

Bestuursrecht: (administratiefrecht):
 Geeft invulling aan de rechtsverhouding tussen burgers en overheid
 Geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de bestuurstaak van de overheid
 Concreter: de regels betreffende de overheidsbemoeienis met het maatschappelijk leven
en treft men er procedures aan die de basis vormen voor de rechtsverhouding tussen de
overheid met burgers
 AWB: algemene wet bestuursrecht
 Vb. de wet milieubeheer, de wegenverkeerswet, de winkeltijdenwet

Strafrecht:
 Het geheel aan regels betreffende de strafbaarstelling van bepaalde feiten en de straffen
 Gedragsregels die de samenleving vanuit maatschappelijk oogpunt verwerpelijk en
ongewenst acht.
 Kan door de overheid gebruikt worden om mensen te straffen met een geldboete en/of
vrijheidsstraf  dus niet afwachten totdat burgers het conflict langs privaatrechtelijke
weg oplossen.
 Bestraffing heeft een preventieve doelstelling: voorkomen dat de gedragingen worden
verricht om de samenleving te beveiligen
 W.v.Stra: Wetboek van Strafrecht

5: Rechtsbronnen
5.1 Het gewoonterecht
 met afstand de oudste bron van (internationaal recht)
 Vaststellen aan de hand van 2 elementen:
o Objectief of materieel element: onder de afzonderlijke staten moet de algemene
overtuiging bestaan dat men zich op een bepaalde manier dient te gedragen.
 Is weliswaar een rechtsbron, maar wel een van onzekere aard
 1 van de belangrijkste regel: vertrouwensregel
o Vertrouwensregel: zorgt dat elke afzonderlijke minister en staatssectretaris en
het kabinet als geheel voldoende steun in de volksvertegenwoordiging moeten
hebben.
 Is dit niet het geval: men moet opstappen of wordt door regering naar
huis gestuurt

5.2 Wetten
 van alle rechtsbronnen is de wet zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin de
belangrijkste.
 Wet: elke algemene regeling, uitgevaardigd door een daartoe bevoegd overheidsorgaan.
o Het moet zich richten tot eenieder en rechten geven of plichten opleggen/
o Wet in formele zin en in materiële zin

Wetten in formele zin: als het gaat om een regeling die afkomstig is van het hoogste wetgevende
orgaan binnen de Nederlandse rechtsorde: de regering en de Staten-generaal.

Wetten in materiële zin: als een orgaan met wetgevende bevoegdheid een besluit neemt voor alle
burgers met bindende regels.
 Als het voor een onbeperkt aantal gevallen gelden

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper collinnijboer1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53068 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  2x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd