100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting 'Nederlandse Grammatica' €4,09
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting 'Nederlandse Grammatica'

1 beoordeling
 36 keer bekeken  2 keer verkocht

Samenvatting van 10 pagina's voor het vak Nederlandse Grammatica aan de NHL (Handig overzicht.)

Voorbeeld 2 van de 10  pagina's

  • 23 februari 2021
  • 10
  • 2015/2016
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (1)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: rdekker44 • 2 jaar geleden

avatar-seller
CosetteUnique
Redekundig ontleden
Werkwoorden

Tegenwoordige tijd: Ik ben, hij snurkt, wij komen
Verleden tijd: Ik was, hij snurkte, wij kwamen
Voltooide tijd: Ik ben geweest, hij heeft gesnurkt, wij zijn gekomen


Voltooide deelwoorden
Infinitief of bepaalde wijs = Hele werkwoord

Persoonsvorm
Hoe vind je de persoonsvorm in de zin:
- Verander de tijd (bijv. heeft gelakt  had gelakt)
- Verander het onderwerp in meervoud (Ik heb  wij hebben)
- Verander de zin en in een vraag die je met ja/nee kunt beantwoorden,
Het eerst woord in de zin is de persoonsvorm, of de tweede als er een wie/wat/waarom voor
staat.

Zinsdelen

Woordgroepjes en overgebleven woorden zijn de bouwstenen van een zin. Een kenmerk van
zinsdelen is dat je ze naar voren of naar achteren kunt verplaatsen:

Een groene enveloppe lag er de volgende morgen op de mat.
Op de mat lag er de volgende morgen een groene enveloppe.

Om uit te maken wat een zinsdeel is en gebruiken we de verplaatsingsproef:
Wat je maximaal voor de persoonsvorm kunt zetten is een zinsdeel. Dus zoveel mogelijk woorden
tegelijk voor de persoonsvorm. (Bijv: Een groene enveloppe, de volgende morgen, op de mat).
In zinsdelen wordt deze zin dus:
/De volgende morgen/ lag/ er/ een groene enveloppe/ op de mat./

Sommige zinsdelen kunnen niet voor de persoonsvorm staan. Bijv; nog of niet. Die woorden zijn nog
steeds een zinsdeel.

Soms worden zinsdelen onderbroken door andere woorden, ook wel een discontinu zinsdeel, bijv:
Kasper heeft een slang gezien van drie meter lang.

Dit kun je bepalen door de verplaatsingsproef:
Een slang van drie meter lang heeft Kasper gezien.

Werkwoordelijk gezegde

Alle werkwoorden en de persoonsvorm in een zin vormen samen het werkwoordelijk gezegde. Het
werkwoordelijk gezegde vind je door de persoonsvorm en de werkwoorden achter elkaar uit te
spreken. Bijv: is begonnen: Gisteren is het carnaval begonnen.
Is = Persoonsvorm
Is begonnen = Werkwoordelijke gezegde

, Onderwerp

Er is altijd een rolverdeling in de zinnen, bijv:
De kinderen/ gaven/ de witte muis/ een molentje.
Doet het krijgt het ondergaat het

De rol van ‘doener’: Onderwerp
De rol van ‘krijger’: Meewerkend voorwerp
De rol van ‘ondergander’: Lijdend voorwerp

Hoe vind je het onderwerp in de zin?

- Manier 1: Wie/wat + Gezegde? Bijv:

Wie gaven de witte muis een molentje?  De kinderen  Onderwerp
Wat verwoestte drie dorpen?  De tornado  Onderwerp

- Manier 2: Ook kun je het onderwerp vinden door de persoonsvorm in het meervoud te
zetten en dan zie je automatisch welk zinsdeel je in de meervoud moet zetten, bijv:

Zo’n kwal had de duiker nog nooit gezien. (Persoonsvorm enkelvoud)
Zo’n kwal hadden de duiker nog nooit gezien. (Persoonsvorm meervoud)
Zo’n kwal hadden de duikers nog nooit gezien. (Onderwerp meervoud)

Lijdend voorwerp

Sommige werkwoorden hebben niet alleen iemand die het uitvoert maar ook iemand die het
ondergaat. Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Wie/Wat + persoonsvorm + Onderwerp + Werkwoordelijk gezegde

Bijv:
Masha koopt altijd drop.  Wat koopt Masha altijd?  Drop
Iedereen droeg opeens een muts.  Wat droeg iedereen?  Een muts
Isha zag dit keer helemaal niets.  Wat zag Isha?  Helemaal niets

Soms is er geen lijdend voorwerp in de zin:
1. Zinsdeel begint met een voorzetsel  Hij houdt van aardbeien
2. Er zijn of worden in de zin staat:  Karel is de voorzitter.
Jacob wordt goochelaar.
Meewerkend voorwerp


Het meewerkend voorwerp heeft altijd iets te maken met het werkwoord ‘geven’ en heeft altijd de
rol van ‘ontvanger’ of ‘krijger’. Het meewerkend voorwerp krijgt dus wat het onderwerp geeft. Het
onderwerp is de gever en het lijdend voorwerp ’wat gegeven wordt’, bijv:

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper CosetteUnique. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,09. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,09  2x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd