Tergooi
afdeling B1
Orthopedie/
Vaatchirurgie
Stageportfolio PL3
Cursuscode: GVE-3.PL3-16Klinisch
Redeneren: 4242 woordenOnderzoekend
Vermogen: 5322 woorden
Inleverdatum: 18-01-2021
0
,Inhoudsopgave
Evaluatie formulier CANMEDS-rollen.........................................................................................5
.....................................................................................................................................................5
.....................................................................................................................................................5
Inleiding.......................................................................................................................................6
Klinisch Redeneren......................................................................................................................7
Onderdeel 1 – klinisch redeneren t.b.v. een veranderende situatie..........................................7
Stap 1. Probleemoriëntatie/klinisch beeld.................................................................................7
1.1 Introductie Wegens privacy redenen is de naam van de patiënt vervangen door dhr.
Jansen..........................................................................................................................................7
1.2 Veranderde situatie..............................................................................................................7
Stap 2. Probleemanalyse.............................................................................................................9
2.1 Disfunctionele orgaansystemen Bij dhr. is sprake van verschillende disfunctionele
orgaansystemen, waarvoor gebruik is gemaakt van Bakker (2010)...........................................9
Stap 3. Aanvullend onderzoek en diagnose..............................................................................10
3.1 Aanvullend onderzoek Voor het stellen van de juiste diagnose is aanvullend onderzoek
nodig..........................................................................................................................................10
Onderdeel 2: Het klinisch redeneren t.b.v. het totale verpleegkundig proces........................15
Stap 5. Klinisch verloop Het te verwachten klinische verloop van de ziekte zal op zowel korte-
als lange termijn worden besproken. Tevens zullen de gevolgen van de ziekte op
verschillende gebieden worden benoemd...............................................................................15
5.1 (Exacerbatie) COPD Korte termijn Dhr. heeft een toegenomen hoest en
sputumproductie. Tevens is dhr. sinds de exacerbatie sneller kortademig bij inspanning.
Uitlokkende factoren dienen vermeden te worden, zoals onder andere roken, lichamelijke
inspanning en stress (Longfonds, 2019a).................................................................................15
Lange termijn De COPD gerelateerde klachten zullen heviger worden en de mobiliteit en
kwaliteit van leven gaan achteruit. Dhr. zal vaker/sneller last krijgen van een pneumonie en
er zal sprake zijn van gewichts- en spierkrachtverlies. Door de exacerbaties zal de longfunctie
afnemen, waardoor het GOLD stadia toeneemt. Door bronchoconstrictie zal uiteindelijk
onvoldoende zuurstof in het bloed terechtkomen, wat van invloed kan zijn op het hart en de
bloedvaten van dhr. In het laatste stadia is toediening van zuurstof noodzakelijk. Dit zal
moeten worden afgestemd met de longarts. De ademhalingsprikkel bij dhr. is namelijk niet
een verhoogd CO2-gehalte, maar een verlaagd O2-gehalte, waardoor de ademhalingsprikkel
bij O2 toediening kan verdwijnen. De verdere achteruitgang van de longfunctie gaat erg
langzaam, waardoor dhr. na een zwaar en langdurig proces uiteindelijk komt te overlijden
(Longfonds, 2019b)...................................................................................................................15
1
,5.2 Gecompliceerde cystitis Korte termijn Cystitis valt goed te behandelen met antibiotica.
Bij dhr. zal een kuur van 10-14 dagen worden voorgeschreven, aangezien sprake is van
weefselinvasie. Een onbehandelde cystitis kan leiden tot acute klinische verslechtering. Dit
geldt ook wanneer de antibiotica niet direct aanslaat. Tevens heeft dhr. vanwege de benigne
prostaathyperplasie (PSA-waarde 9,9 µm/L) een verhoogde kans op prostatitis, waarbij flinke
koorts, rillingen, misselijkheid en pijn bij het perineum kunnen optreden (Vereniging
Specialisten Ouderengeneeskunde, 2018)...............................................................................15
Lange termijn Onbehandelde urineweginfectie kan tot nierschade leiden. Wanneer de nieren
langdurig onvoldoende werken kan chronische nierschade ontstaan. Aangetast nierweefsel
zal niet meer genezen, waardoor een deel van de nier uitvalt. Wegens de eGFR (50 ml/min)
bevindt dhr. zich in stadium 3 van chronische nierschade. In totaal zijn er 5 stadia. Wanneer
de eGFR verder afneemt, zal dhr. uiteindelijk gaan leiden aan nierfalen (eGFR <15 ml/min)
(Catharina Ziekenhuis, 2020). Wanneer op lange termijn sprake is van recidiverende cystitis
(>3 keer per jaar), zal onderzocht moeten worden of een oorzaak bestaat voor deze
recidieven (Máxima Medisch Centrum, 2019).........................................................................15
5.3 Gevolgen exacerbatie COPD Dhr. zou door de COPD vermoeidheid-, benauwdheid- en
kortademigheidsklachten kunnen krijgen en zou hierdoor minder mobiel kunnen worden.
Tevens kan dhr. last krijgen van een angststoornis, depressie en stress, waardoor het sociale
netwerk van dhr. verder afneemt en zo ook zijn deelname aan activiteiten. Dhr. kan op den
duur een verminderde zingeving krijgen en wanhopig worden...............................................15
5.4 Gevolgen gecompliceerde cystitis Door de cystitis zou dhr. onder andere last kunnen
krijgen van polyurie, haematurie en dysurie, waardoor de stress verder toeneemt. Verder
zou dhr. door de risicofactoren benoemd in bijlage 8 zelfs een delier kunnen ontwikkelen.
Tot slot kunnen slaapproblemen en angst optreden en zou dhr. op den duur in een
isolement kunnen raken...........................................................................................................16
5.5 Zelfmanagement Dhr. heeft tijdens opname altijd de eigen regie behouden, kreeg alleen
hulp waar nodig en deed zoveel mogelijk zelfstandig, waardoor het zelfmanagement is
ondersteund. Het zelfmanagement is versterkt door dhr. en zijn omgeving van voldoende
informatie te voorzien, zowel schriftelijk als mondeling, zijn hulpbronnen gezocht waar dhr.
zijn emoties mee kan delen en zijn hoest- en ademhalingstechnieken meegegeven (Hal &
Jeroense, 2015; Sassen, 2017). Dhr. heeft meer inzicht gekregen in zijn aandoening en meer
zelfvertrouwen ontwikkeld, waardoor de self-efficacy vergroot is (Verpleegkundigen &
Verzorgenden Nederland, 2014)...............................................................................................16
5.6 Professionele zorg Aangezien het traplopen één dag postoperatief niet ging, is de
transferverpleegkundige in consult gevraagd. Zij heeft de zorg geïnventariseerd door onder
andere de wensen van dhr. te bespreken. Vervolgens is GRZ-indicatie aangevraagd bij het
CIZ. De aanvraag is goedgekeurd, waarna dhr. is aangemeld bij Theodotion. Hier was spoedig
plek, waardoor dhr. twee dagen later met ontslag kon (Hal & Jeroense, 2015).....................16
Stap 6. Evaluatie Om de kwaliteit van zorg te verbeteren, is de zorg geëvalueerd met dhr. en
zijn naasten...............................................................................................................................16
6.1 Reflectie zorgproces De zorg was effectief, aangezien dhr. op 16 september een totale
heupprothese heeft gekregen. Het opnamedoel is behaald. Ook was de zorg tijdig, omdat de
2
, normale wachttijd voor een nieuwe heup in Tergooi 119 dagen is en dhr. in de huidige
situatie maar 3 dagen heeft moeten wachten (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen,
z.d.). Tevens was de zorg efficiënt, aangezien geen overbodige handelingen zijn uitgevoerd.
Bij dhr. werd onder andere valpreventie toegepast, wat duidt op veilige zorg. Dhr. heeft
echter tijdens de opname cystitis opgelopen, wat stelt dat de zorg niet veilig genoeg was.
Wél was de zorg toegankelijk. Er waren geen belemmeringen en er was voldoende plek op
de afdeling. Tevens was direct een eenpersoonskamer beschikbaar, toen dhr. wegens
COVID-verdenking in isolatie moest. Tot slot was de zorg doelgroepgericht, aangezien de
voorkeuren, normen en waarden van dhr. zijn gerespecteerd (Janssen, 2017; Tergooi, 2019).
...................................................................................................................................................16
6.2 Reflectie elektronisch patiëntendossier Tijdens de dagdiensten werd vaak vergeten om
het activiteitenplan door te plaatsen naar de volgende dag. Tevens werd het activiteitenplan
maar deels ingevuld. Hoe dhr. mobiliseert en wat dhr. aan infusie had, ontbrak. De DOSS
werd niet altijd driemaal daags ingevuld en de kwetsbare ouderen screening werd ook niet
dagelijks gedaan. Wél werden de ingebrachte materialen verwijderd in het EPD en werd de
medicatie dubbel gecontroleerd. Wanneer een medicament niet werd gegeven, werd dit
duidelijk vermeld zowel in de toedieningsregistratie als in de rapportage.............................16
Literatuurlijst.............................................................................................................................17
Bijlage 1 - Laboratorium onderzoek..........................................................................................21
Bijlage 2 – Geriatrisch laboratoriumonderzoek........................................................................22
Vitamine B1 en vitamine B6 zijn echter niet geprikt. (HIX 2020; Nederlandse Vereniging voor
Klinische Geriatrie, 2017)..........................................................................................................23
Bijlage 3 – Medicatie dhr. Jansen..............................................................................................24
...................................................................................................................................................25
Bijlage 5 – Early Warning Score................................................................................................27
Bijlage 6 – EMV score................................................................................................................28
Bijlage 7 – NRS...........................................................................................................................29
Bijlage 8 – Risicofactoren delier................................................................................................30
Bijlage 9 – Delirium Observation Screening Scale (DOSS)........................................................32
Bijlage 10 - Eenzaamheidsschaal..............................................................................................34
Bijlage 11 – Geriatric Depression Scale.....................................................................................36
Bijlage 12 – COPD Assessment Test..........................................................................................37
Bijlage 13 - Valanamnese..........................................................................................................38
Bijlage 14 - DSA.........................................................................................................................39
Bijlage 15 – Ars Moriendi Model...............................................................................................40
Onderzoekend Vermogen.........................................................................................................42
1. Samenvatting................................................................................................................................42
3