CASUS 1
Verpleegkundige vaardigheden: deel 1 ............................................................................................................. 3
10.1 Definitie medicijnen .............................................................................................................................. 3
10.2 Biologische effecten van medicijnen ..................................................................................................... 3
10.3 Veilig toedienen van medicijnen ........................................................................................................... 4
10.4 Medicijnen klaarmaken en toedienen................................................................................................... 4
10.5 Medicijnen delen ................................................................................................................................... 4
10.9 Toediening parenterale medicijnen ...................................................................................................... 4
Verpleegkundige vaardigheden: deel 2 ............................................................................................................. 4
20.1 Vocht- en elektrolytenbalans ................................................................................................................ 4
20.2 Verstoring van de vocht- en elektrolytenbalans ................................................................................... 6
20.3 Intravneuze therapie starten................................................................................................................. 6
20.4 Verzorging intraveneuze toedieningsplaats .......................................................................................... 6
20.6 Geneesmiddelen toedienen .................................................................................................................. 6
CASUS 2 (deel 1)
ABCDE-methodiek ............................................................................................................................................. 7
CASUS 3 (deel 1)
Verpleegkundige vaardigheden: deel 1 ............................................................................................................. 8
11.7 Normale en therapeutische voeding ..................................................................................................... 8
11.10 Gastro-intestinale sonde inbrengen .................................................................................................... 8
11.11 Sondevoeding ...................................................................................................................................... 8
Aan de slag met de nieuwe richtlijn Neusmaagsonde ...................................................................................... 9
CASUS 3 (deel 1)
Verpleegkundige vaardigheden: deel 1 ........................................................................................................... 10
11.1 Voedingsleer ........................................................................................................................................ 10
11.2 Macronutriënten ................................................................................................................................. 10
11.3 Micronutriënten .................................................................................................................................. 11
11.4 Beoordeling van de voedingstoestand ................................................................................................ 11
11.5 Opname van voedingsstoffen.............................................................................................................. 12
11.6 Maag- en darmstoornissen.................................................................................................................. 13
ABCDE-methodiek ........................................................................................................................................... 14
,Blok 2B - VTV
CASUS 4 (deel 1)
Verpleegkundige vaardigheden: deel 1 ........................................................................................................... 15
11.1 Voedingsleer ........................................................................................................................................ 15
11.2 Macronutriënten ................................................................................................................................. 15
11.3 Micronutriënten .................................................................................................................................. 16
11.4 Beoordeling van de voedingstoestand ................................................................................................ 16
11.5 Opname van voedingsstoffen.............................................................................................................. 17
11.6 Maag- en darmstoornissen.................................................................................................................. 18
11.7 Normale en therapeutische voeding ................................................................................................... 18
11.10 Gastro-intestinale sonde inbrengen .................................................................................................. 19
11.11 Sondevoeding .................................................................................................................................... 19
, Blok 2B - VTV
CASUS 1
VERPLEEGKUNDIGE VAARDIGHEDEN: DEEL 1
10.1 DEFINITIE MEDICIJNEN
Medicijn: stoffelijk middel om genezing te bewerkstelligen of te bevorderen en dat als zodanig wettelijk is
geregistreerd. Ze worden onderverdeeld in:
• UR-geneesmiddelen: uitsluitend op recept mogen worden verstrekt.
• UA-geneesmiddelen: zonder recept en uitsluitend in een apotheek moge worden verstrekt.
• UAD-geneesmiddelen: zonder recept, maar uitsluitend in een apotheek of verkooppunt onder
toezicht van drogist mogen worden verstrekt.
• AV-geneesmiddelen: zonder recept, buiten apotheek of verkooppunt onder toezicht.
Medicijnen hebben een generieke naam (stofnaam) en merknaam, die door de fabrikant is verzonnen.
10.2 BIOLOGISCHE EFFECTEN VAN MEDICIJNEN
Het uiteindelijke effect van een medicijn wordt door vier biologische processen beïnvloed:
• Absorptie: wijze waarop het medicijn door het lichaam wordt opgenomen. Als het medicijn in één
deel van het lichaam verspreidt noemen we dat plaatselijk effect. Als het medicijn via het bloed door
het lichaam wordt verspreid, kan het medicijn in meerdere weefsels zijn werking doen. We spreken
dan van een systemisch effect. De absorptie via het maagdarmstelsel wordt bepaald door de
zuurgraad, de aanwezigheid of afwezigheid van voedsel, de gelijktijdige inname van andere
medicijnen, de oplosbaarheid van het medicijn en de bloedtoevoer naar de plaats van absorptie. De
mate waarin het middel nog wel zijn werking kan doen, noemen we de biologische beschikbaarheid.
• Distributie: proces waardoor een medicijn door het bloed over het lichaam wordt verspreid. Een deel
van het toegediende medicijn bindt zich aan plasma eiwitten. De rest bevindt zich in ‘vrije’ vorm in
het plasma. De vrije vorm is farmacologisch actief. In vet oplosbare medicijnen worden verdeeld over
en opgeslagen in het lichaamsvet en vervolgens langzaam aan de bloedsomloop afgegeven, wanneer
de toediening van het medicijn wordt gestopt. Voor een goede distributie zijn een voldoende
hartminuutvolume en perfusie noodzakelijk.
• Metabolisme: samenspel van chemische en fysische processen die zich voltrekken bij de opbouw,
afbraak en instandhouding van de weefsels en bij de productie van energie. Door het metabolisme
wordt een in het plasma opgelost medicijn omgezet in metabolieten. Deze ontstaan nadat het
medicijn de lever is gepasseerd. In de lever worden sommige medicijnen omgezet in metabolieten
die effectiever zijn dan hun oorspronkelijke vorm. Er zijn medicijnen die door de lever worden
omgezet in wateroplosbare metabolieten. Deze worden door de nieren uitgescheiden.
• Uitscheiding: proces waardoor het medicijn uit het lichaam wordt verwijderd. De nieren vormen de
belangrijkste uitscheidingsweg, omdat zij zowel het zuivere medicijn als de metabolieten van het
oorspronkelijke medicijn verwijderen. Tijdens de uitscheiding worden de stoffen door de glomeruli
gefilterd en door de tubuli afgescheiden, waarna ze ofwel opnieuw door de tubuli worden
geabsorbeerd ofwel meteen worden uitgescheiden via de urine. Andere uitscheidingswegen zijn de
longen (uitademen), het maagdarmstelsel, speeksel, zweet en moedermelk.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LindaKremers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.