Psychologie hoorcollege 1:
Psychologie gaat over de samenhang tussen gedachten, gevoel en gedrag.
Gedachten en gevoel zijn interne processen. Dit wil zeggen dat de beleving is van iemand. En omdat
het de beleving is van iemand kan een ander nooit ‘zien of observeren’ wat die ander denkt of voelt.
Het enige wat wij kunnen waarnemen en oberveren is gedrag. Gedrag is alles wat je kan zien door
een camera of verrekijker. De uitingen van iemand dus. En op basis ván dat gedrag, kunnen wij ons
inleven in de ander en veronderstellen dat iemand ‘bang, boos, blij of bedroefd’ is.
1. Gedachten: intern proces Niet observeerbaar
2. Gevoel: intern proces Niet observeerbaar
3. Gedrag extern proces WEL observeerbaar
3 manieren om psychologie te bedrijven:
- Experimenteel psychologen voeren het meeste onderzoek uit dat nieuwe psychologische
kennis creëert.
- Docenten psychologie geven les, wetenschappelijk onderzoek en soms behandelen ze
ook mensen.
- Toegepast psychologen gebruiken de kennis die door experimenteel psychologen is
vergaard om problemen van mensen op te lossen door middel van trainingen, het inzetten
van speciale diagnostische testen of andere psychologische interventies. Werken op de
meest uitlopende plekken.
Populairste toegepaste specialisaties:
- Arbeids- en organisatiepsychologen
- Sportpsychologen
- Schoolpsychologen
- Gezondheidspsychologen
- Klinisch psychologen/ counselors (helpen mensen zich aan te passen op sociaal of
emotioneel gebied)
- Forensisch psychologen
- Omgevingspsychologen (kijken naar omgeving, mileu enzovoort)
- Gerontopschologen (ouderen)
Psychiatrie is een medisch specialisme en maakt geen deel uit van de psychologie. Ze hebben een
medische opleiding gevolgd en daarnaast een gespecialiseerde opleiding in de behandeling van
geestelijke en gedragsmatige problemen.
Pseudowetenschap is de benaming voor een stelsel van opvattingen, uitspraken, of handelingen dat
de toets van een wetenschappelijke methode niet doorstaat, maar waarvan aanhangers toch
beweren of suggereren dat het om wetenschap handelt
In de psychologie ken je 7 perspectieven. Deze 7 perspectieven verklaren allemaal op een andere
manier het gedrag van mensen. Niemand is het met elkaar eens. Wel zien je nu dat steeds meer
perspectieven zich bundelen. Zo heb je misschien wel eens van Cognitieve Gedragstherapie gehoord.
Dat is een samengaan van cognitief perspectief en behavioristisch perspectief. Vaak zie je dan ook
nog eens dat er humanistische aspecten in verwerkt zijn en dat er bijvoorbeeld antidepressiva wordt
,voorgeschreven wat weer voortvloeit uit het biologische perspectief. Kortom, we bekijken even wat
de perspectieven inhouden los van elkaar, maar weet dat in de praktijk er een samensmelting is van
veel van dit soort perspectieven.
1. Biologisch perspectief:
Dit perspectief is stellig in het verklaren van gedrag. Gedrag zou volledig verklaard worden door
onze genen (DNA). Dit verklaart hoe wij er uit zien, maar óók hoe onze persoonlijkheid er uit
ziet, of we kwetsbaar zijn voor angst of woede etc.
Oftewel erfelijkheid en de werking van stofjes in ons lijf (hormonen en neurotransmitters)
verklaren het gedrag van de mens. Als deze lichamelijke stofjes ontregelt raken kan dit leiden
tot klachten en stoornissen. Medicatie zou dit dan kunnen oplossen. Verdere stellingen die bij
het biologisch perspectief horen:
- De geest is een product van de hersenen. Dus onze persoonlijkheid, voorkeuren en
gedragspatronen komen voort uit onze lichamelijke eigenschappen.
- De biologische psychologie splitst zich in 2 takken:
Neurowetenschap
Evolutionaire psychologie
- Structuralisme: hield zich bezig met het begrijpen van geestelijke processen zoals bewustzijn
door de inhoud en structuur ervan te onderzoeken
- Functionalisme: vond dat geestelijke processen het best kunnen worden begrepen met
betrekking tot hun adaptieve (aangepaste) doel en hun functies
2. Psychodynamische perspectief:
Freud was een van de eerste die opgeschreven heeft hoe persoonlijkheid en daarmee gedrag
ontstaat. Hij was een arts (neuroloog) maar kon daarmee niet gedrag verklaren. Daarom heeft
hij een theorie bedacht waarmee gedrag wel verklaard kan worden puur op basis van de
ontwikkeling van persoonlijkheidsstructuren door ervaringen vanuit de kindertijd.
Dit zat zo in elkaar:
1. ID alle behoeftes, wensen drang van de mens. Id wil al deze eisen vervullen, ‘ikke en de rest
kan stikken’ Bij kleine kinderen aanwezig
2. EGO Werkt volgens realiteitsprincipe. Weet dat je niet altijd je zin kan krijgen. En dat je
rekening moet houden met de omgeving. Moet compromis vinden tussen de eisen van ID en het
sociaal aanvaardbare van de maatschappij.
3. Superego wat je in je opvoeding hebt meegekregen. De normen en waarden die je ouders
hebben overgedragen aan je.
Ego moet compromissen sluiten tussen de eisen van het ID, het mega correcte van het superego
(geweten) en de realiteit waarin we ons bevinden. Bijna onmogelijke opgaven. Als de balans
tussen id ego en superego niet perfect is ontstaan psychische stoornissen. Als of ID of Superego
teveel zeggenschap krijgt. Dan wordt het ego ontwricht en ontstaan klachten.
Freud: “de persoonlijkheid en psychische stoornissen zijn voornamelijk ontstaan uit processen in
de onbewuste geest, en niet in het bewustzijn.”
Psychodynamisch alle ideeën van Freud
Neofreudiaanse theorieën die ontstonden uit het idee van Freud dat de (onbewuste) geest
een reservoir van energie voor de persoonlijkheid is. Volgens de psychodynamische psychologie
is deze energie datgene wat ons motiveert.
, Oftewel: Persoonlijkheid ontstaan door de wijze waarop je psychische structuren worden
gevormd in je kindertijd/ jeugd).
3. Humanistische perspectief:
Humanisme gaat ervan uit dat mensen gelukkig zijn als zij optimaal gebruik kunnen maken
van hun talenten, wensen en behoeftes. Als dit niet optimaal gebeurd kunnen ze niet
groeien. Ze lopen dan vast en worden ongelukkig.
Zelfactualisatie:
Leven van een persoon moet zo worden ingericht dat unieke talenten en behoeften toegepast
worden, oftewel keuzes maken die bij jou leven passen
Bij een depressie verklaren de humanisten het dat je in een non-
stimulerende omgeving zit, jouw vaas past niet in de mal en na veel
duwen, breekt hij, dit is de psychische pijn. Om een depressie moet
je dus de mal (sociale gebied/ omgeving) aanpassen zodat het
precies bij jou (de vaas) past.
4. Behavioristische perspectief:
Behavioristen zijn er van overtuigd dat gedrag volledig verklaart kan worden door
leerprincipes.
Behaviorisme: (Watson) de wetenschap van het gedrag en van de omstandigheden in de
omgeving die dit gedrag beïnvloeden. Stimuli vanuit de omgeving en de reacties van het
organisme daarop.
De geest is subjectief en gedrag is betrouwbaar, kan worden gemeten en geobserveerd.
Behavioristen richten zich op de relatie tussen de stimuli en responsen daarop.
Kortom je leert gedrag aan en je kan gedrag afleren. Zo ontstaan alle gedragspatronen die
mensen hebben én kun je ze bij stellen.
De twee leerprincipes hoe mensen hun gedrag aan en af leren is:
klassieke conditionering (automatisch leergedrag waarbij gedragspatronen
ontstaan)
operante conditionering (leren dmv trial and error)
Op dit moment is in de literatuur en in de praktijk Cognitieve gedragstherapie (behaviorisme,
cognitief) leidend als manier om het ontstaan en behandelen problematiek te verklaren.
Deze twee leerprincipes gaan wij dus nog heel veel tegen komen.
De behavioristen zeggen dus:
Angst ontstaat doordat je ooit een angstige ervaring hebt meegemaakt (dus dat je het niet
vanaf je geboorte kan hebben). Volgens hun kun je een probleem oplossen om de angst aan
te gaan en goed gedrag te belonen. Ze hebben géén interesse in gedachte en gevoel.
5. Cognitief perspectief:
Het cognitief perspectief geeft aan dat gedrag het gevolg is van interne processen.
Oorsprong cognitief perspectief Introspectie
, Analyseren van:
‘waarneming’, ‘geheugen’, ‘aandacht’, ‘taal’, ‘denken’, ‘emotie’
Alléén interesse in gedachten want die leiden tot Gevoel en Gedrag.
Het cognitief perspectief geeft aan dat gedrag het gevolg is van interne processen. Dus ook taal en
denken. Taal en gedachten leiden tot emotie en gedrag. Zij zeggen dus, in tegenstelling tot de
behavioristen, je moet niet gedrag aan en af leren maar de gedachten die ten grondslag liggen aan
dat gedrag die moet je aanpakken. Alleen dan verandert gedrag.
Uiteindelijk bleek dat beide gelijk hadden. Als je én gedachten en gevoel inzichtelijk maakt én gedrag
aan en af leert kun je mensen het beste helpen. Dus daarom zijn zowel het cognitieve perspectief als
het behavioristisch perspectief tegenwoordig samen gegaan, ze sluiten elkaar niet uit maar vullen
elkaar aan. Het cognitief perspectief is ontstaan door Wundt en zijn ‘Introspectie’.
Hij was van mening dat als je heel goed analyseert bij jezelf wanneer je iets denkt, wat je denkt ,hoe
dat gebeurt en welke stappen en patronen daarmee gemoeid gaan je ‘de algemene werking van het
brein kan ontdekken’ Dus introspectie analyseren van alle mentale processen zoals geheugen,
aandacht, waarneming, denken, emotie etc. Hij verlegde hiermee dus de focus naar interne
deelaspecten die niet door andere observeerbaar zijn (behaviorisme) maar alleen door personen
zelf. Hieruit is het moderne cognitieve perspectief ontwikkelt dat zich richt op gedachten en
schema’s.
- Cognitie: geestelijke activiteit zoals de gewaarwording, de perceptie, het leren, het denken
en het geheugen.
6. Ontwikkelingsperspectief:
Het ontwikkelingsperspectief combineert twee aspecten.
1. Biologisch Nature
2. Nurture, sociale invloeden, ervaringen datgeen je meemaakt en vormend is. Die
wisselwerking maakt iemand tot wie hij is.
Mensen denken en handelen verschillend op verschillende tijdstippen in hun leven. Lichamelijk is
deze ontwikkeling te zien in voorspelbare processen zoals groei, puberteit en menopauze. Psychisch
is het waarneembaar in het verwerven van taal, logisch denken en het aannemen van verschillende
rollen op verschillende tijdstippen in het leven.
Het verklaart waarom tweelingen zo veel overeenkomsten hebben (biologisch) maar ook dat
kinderen die vroeg geadopteerd zijn en dus niet biologisch verwant zijn aan elkaar, zo veel op elkaar
kunnen lijken (nurture).
7. Sociocultureperspectief:
Tot slot zien wij dat cultuur/ gewoontes een grote bijdragen leveren aan hoe kinderen en
mensen worden gevormd. Als pietje in Nederland opgroeit zal hij toch totaal anders zijn als
persoon dan wanneer hij in Noord- Korea opgroeit. De cultuur en gewoontes zijn anders en
daarmee de vorming, de nurture. Dus dit perspectief benadrukt heel sterk het nurture stuk!
Hier spreken ze dus over dat gedrag verklaard wordt uit sociale invloeden en culturele
verschillen, genen zijn dus niet interessant.
Cultuur: een complexe mix van taal, opvattingen, gewoonten, waarden en tradities, heeft een
diepgaande invloed op ons allemaal.
De Culturele psychologie (ook wel cross-culturele psychologie genoemd) is de psychologie die
zoekt naar verbanden en/of verschillen tussen bepaalde culturen in de wereld. Cross-cultureel
psychologen proberen deze psychologie opnieuw te beoordelen aan de hand van andere