Samenvatting RA2
KNO en Luchtweginfecties
Bovenste luchtwegen
De anatomie van de bovenste luchtweg is als volgt:
• Mondholte
• Farynx bestaat uit:
o Nasofarynx: bij de neus
o Orofarynx: bestaat uit farynxbogen (4 stuks), tonsillen, uvula en orofarynxachterwand.
• Hypofarynx
• Larynx bestaat uit:
o Kraakbeen van het thyroid (adamsappel) en arytenoïden (kraakbeen waarmee de
stembanden gespannen en bewogen worden).
o Kraakbeen van de epiglottis/strottenklepje: bij slikken gaat de larynx omhoog door
veranderingen in het arytenoïd, het strottenklepje beweegt zelf dus niet.
o Stembanden
Ring van Waldeyer
Het lymfoïde weefsel van de ring van Waldeyer vormt een eerste barrière voor micro-organismen.
Binnen deze ring wordt onderscheid gemaakt naar:
• Tonsillae palatinae (keelamandelen) → fibreus kapsel met crypten
• Tonsillae linguales (tongtonsillen)
• Tonsilla pharynga of het adenoïd (neusamandel) tonsillae
• Tonsillae tubaire (tubae Eustachii)
MALT = mucosa associated lymph tissue
,Functie ring van Waldeyer
Het adenoïd en de tonsillen maken deel uit van MALT waarin zich vooral IgG-producerende cellen
bevinden (in tegenstelling tot IgA in de crypten van de tonsillen). De meeste activiteit vindt plaats
rond de crypten, instulpingen in het oppervlak met als waarschijnlijk doel het mogelijke
contactoppervlak te maximaliseren. In de basis hiervan passeren antigenen de mucosa: zij worden
opgevangen door antigeen presenterende cellen. Deze activeren T-helpercellen (CD4+ cytotoxische
en CD8+ helpercellen) en B-cellen.
• De meest van de MALT B-cellen produceren IgA, dit wordt als dimeer door de mucosa in de farynx
uitgescheiden (secretoir IgA, voorkomt binding aan mucosa door virussen en bacteriën) en gaat
als monomeer de bloedbaan in (IgA).
• T-lymfocyten in het adenoïd en de tonsillen spelen ook een rol bij de regulatie van de
antilichaamrespons.
Ring van Waldeyer bij blootstelling aan micro-organismen
Bij kinderen is er voortdurende blootstelling aan nieuwe micro-organismen, waardoor er vaak
hyperplasie optreedt van het lymfoïde weefsel in de farynx. Dit kan pathologisch zijn wanneer de
volumetoename interfereert met de normale neusademhaling, wat een vicieuze cirkel laat ontstaan
door het vast blijven zitten van secreet.
→ adenotomie met of zonder tonsillectomie kan hierbij de enige oplossing zijn (weinig tot géén effect
op de nog ontwikkelende immuunsysteem)
Hoge luchtwegobstructie
De bovenste luchtwegen bestaan uit de neus, mond, keel, larynx en trachea. Een hoge
luchtwegobstructie komt vaak door een probleem (zwelling) in de larynx. Kinderen hebben hier het
meest last van door een kleinere voor-achterwaartse diameter.
Klinisch beeld
• Zuurstofsaturatie: deze blijft het langst op pijl.
• De ademarbeid: onrustige hulpademhalingsspieren en polsfrequentie.
• Houding van de patiënt (zittend)
• Bijgeluiden bij het ademen/stridor, een stridor kan inspiratoir, expiratoir of bifasisch zijn:
o Expiratoire stridor: vaak bij longproblemen
o Bifasisch of inspiratoire stridor: bij een hoge luchtwegobstructie
• Mate van ziek zijn
Adenoïditis en adenoïdhyperplasie
De infectie van het adenoïd komt vaak voor op kinderleeftijd gepaard met adenoïdhyperplasie, en kan
zich verspreiden naar het middenoor en OMA (ontsteking middenoor) of OME veroorzaken.
• De infectie begint meestal viraal. Het rinovirus, coronavirus, adenovirus, respiratoir-syncytieel
virus (RSV) en (para)influenzavirussen komen het meest voor als virale verwekkers. Bacteriële
superinfecties ontstaan wanneer pathogenen het adenoïd infiltreren via het slijmvlies dat door
een virus is aangetast.
Risicofactoren voor recidiverende BLWI en adenoïditis zijn: jonge leeftijd, prematuriteit, genetische
predispositie, atopie, primaire of verworven immunodeficiëntie, anatomische afwijkingen, herfst- en
winterseizoen, kinderdagverblijf en blootstelling aan tabaksrook.
Langdurige borstvoeding is juist een beschermende factor tegen BLWI.
,Symptomen van BLWI omvatten:
• Purulente rinorroe (loopneus)
• Neusobstructie en ademhaling met open mond
• Postnasale drip met (nachtelijk) hoesten
• Koorts
• Lymfadenopathie
Adenoïdhyperplasie
De klinische presentatie van de niet-fysiologische vergroting van
het adenoïdweefsel is een obstructie van de nasale luchtweg
met:
• Verstoppingen van de neus
• Stase van sinusale secretie
• Open-mondademhaling (Facies adenoidea)
: lange-termijn, vooruitstekende boventanden en
vormafwijkingen in het gehemelte door een afwezige
tongdruk.
• Droge mond
• Foetor ex ore
Het is een risicofactor voor otitis media, doordat een chronisch ontstoken adenoïd een reservoir van
kiemen vormt die zich via de buis van Eustachius kan verspreiden naar het middenoor.
Behandeling adenoïditis en adenoïdhyperplasie
Conservatieve behandeling, vermijden allergie factoren en
adviezen. Symptomatische behandeling bestaat uit
neusspoelingen, een korte kuur met neusspray en
analgeticum.
Een adenotomie is ook een oplossing, contra-indicaties zijn
de aanwezigheid van gecorrigeerde palatoschisis of
submuceuze palatumspleet, de mogelijke gevolgen zouden
namelijk een open neusspraak en nasale regurgitatie van
voedsel zijn.
Acute (faryngo)tonsillitis
Een acute tonsillitis is meestal van virale aard en gaat gepaard
met andere klachten, zoals verkoudheid, hoofpijn en
spierpijn. De (aspecifieke) symptomen kunnen twee weken
aanhouden en bij 50% speelt een bacteriële superinfectie
een rol:
• Koorts
• Buikpijn en diarree
• Keelpijn uitstralend naar de oren
• Slikpijn
• Gezwollen lymfeklieren in de hals beiderzijds
De diagnose tonsillitis wordt op basis van klinisch onderzoek gesteld (vergrote tonsillen met beslag in
de crypten), er wordt geen onderscheid gemaakt tussen een bacteriële en virale verwekker.
, Behandeling bestaat uit rust, pijnstilling en voldoende vochtinname. Tonsillectomie kan worden
overwogen bij recidieven. Bij een atypisch beloop met onvoldoende verbetering (na 72 uur) of een
verhoogde kans op complicaties moet antibiotica worden gegeven.
Tonsilhyperplasie
Adenotonsillaire hyperplasie is de belangrijkste oorzaak voor obstructief slaapapneusyndroom bij
kinderen. Dit is een absolute indicatie voor (adeno)tonsillectomie.
Absolute indicaties voor (adeno)tonsillectomie zijn:
• Kinderen met zeer frequent recidiverende tonsillitiden (zeven of meer per jaar of vijf per jaar in
de afgelopen twee jaar)
• Kinderen met frequent recidiverende tonsillitiden (vier tot zes per jaar) met ernstige morbiditeit
• Volwassenen met frequent recidiverende tonsillitiden (>4 per jaar) met ernstige morbiditeit
• Slaapapneusyndroom
• Bovenste luchtwegobstructie
: De amandelen zijn erg goed doorbloed, waardoor er een grote kans is op een nabloeding.
Peritonsillaire abces
De meest voorkomende verwekker is groep-A-streptokokken en het abces
is meestal unilateraal. In de kliniek, is naast de symptomen van acute
tonsillitis ook de klassieke verschijnsel van trismus (kaakkramp) door
prikkeling van de kauwspieren en kwijlen, omdat slikken te pijnlijk is.
Uvuladeviatie
De behandeling bestaat uit drainage door middel van een punctie, incisie
of tonsillectomie à chaud en eventueel antibiotica.
Laryngomalacie
De laryngomalacie is de meest voorkomende congenitale oorzaak van een stridor (inademing). De
oorzaak van de aandoening is een multifactoriële aanlegstoornis, waarbij het aanzuigen van de
supraglottische structuren tijdens inademing worden belemmerd.
Wanneer de aandoening groei- of ontwikkelingsbelemmeringen verzorgt, kan er chirurgisch
ingegrepen worden. Maar meestal hersteld dit zich spontaan.