NG – samenvatting P3
Hotlab – PET FDG
FDG Het isotoop van de PET. Wordt geleverd door een fabrikant, niet zelf gemaakt (Alkmaar wel),
en heeft een halfwaardetijd van 110 minuten. Na binnenkomst wordt het FDG in de labkast
gezet. Daar kan het in de gewenste dosis opgetrokken worden. Bij zes patiënten per dag
wordt het FDG in twee delen geleverd: voor de ochtend en voor de middag. Maximaal aantal
onderzoeken per dag op een camera is 14.
Optrekken De FDG met Fluor18 wordt in een wedge? gelegd waar je de spuit in kan steken en de nodige
hoeveelheid eruit kan halen. Verschil met normaal: de spuit is direct omhuld met lood,
Fluor18 is namelijk schadelijker dan technetium.
Injecteren Kan handmatig, maar ook automatisch met een kar wanneer er geen geschikt hotlab is. Zo’n
automaat berekend de juiste hoeveelheid voor de patiënt en dient dat via een infuus toe.
Voorbereiding - 24 uur van tevoren niet meer sporten (spieren nemen anders teveel op)
patiënt - Bij Diabetes Mellitus de medicatie van tevoren staken.
- 6 uur van tevoren nuchter
- Veel drinken om Fluor snel uit te scheiden
- Post injectie ongeveer 1 uur rusten, zo min mogelijk bewegen en praten. Patiënt ligt in een
schemerige warme kamer. De warmte zorgt ervoor dat spieren en bruin vet niet gaan
bewegen om het lichaam op te warmen.
Normale Het FDG wordt door een aantal organen altijd opgenomen:
biodistributie - Hersenen
- Hart
- Nieren
- Urine in de blaas (Niet de blaaswand)
- Lever
- Beenmerg
- Darmen
- Actieve spieren
Foute
voorbereiding
De eerste afbeelding laat zien wat teveel bewegen in de rustperiode doet. (Hoesten in dit
geval)
De tweede afbeelding laat zien wat intensieve activiteit de voorgaande dag oplevert.
Een derde oorzaak is het gebruik van insuline dat de bloedsuikerspiegel verandert.
Diabetespatiënten mogen daarom afwijken van normale voorbereiding: 4 uur van tevoren
mag nog iets kleins worden gegeten en een halve dosis insuline gebruikt worden.
Beweging Tijdens het onderzoek mag niet bewogen worden. Er wordt altijd eerst een PET gedaan en
dan een CT. Als tijdens het bewegen van de tafel bewogen wordt door de patiënt dan heeft
dit gevolgen voor de post-processing. Met name de AC beelden, zie p3.
WB Vaak wordt er een WholeBody gedaan, maar niet altijd is dit nodig. Om slechts een stukje te
doen kun je de range veranderen, maar je kunt ook alsnog een whole body doen, maar bij de
slices die buiten het interessegebied liggen minder lang tellen. Zo bespaar je tijd en heb je
toch een WB afbeelding.
, Toepassingen - Mamma-carcinoom. Betere lokalisering dan sentinel node bij Gamma-camera.
- Melanomen (vaak wordt er niet voorbij de knieën gescand, omdat gedacht wordt dat daar niet
metastaseert . Als er onverwacht veel metastasering wordt aangetroffen kan besloten worden het
behandelplan aan te passen.)
- Lymfoom (PET+CT beelden geeft goede locatie weer van metastases)
- Voor en tijdens de chemo, ( kun je gebruik maken van SUV om de uptake te vergelijken)
- Botscan (een Pet-scan van bot heeft een betere uptake, een snellere uptake, een beter verschil
tussen normaal weefsel en ziek weefsel, hogere resolutie en hogere sensitiviteit.)
- Inflammatie of infectie (opsporen oorzaak onbekende koorts, bij vermoeden van infectie of
vasculitis, bepalen van uitbreiding van Sarcoïdoseen respons op therapie of vermoeden van recidief,
verdenking van infectie protheses.)
SUV Standardized Uptake Value. Met PET kun je de uptake in een gebied daadwerkelijk
kwantificeren. Door de meting te corrigeren voor de toegediende dosis en het
verdelingsvolume kan een gestandaardiseerde uptake worden bepaald. Deze kan in verloop
van tijd gevolgd worden om te zien of een afwijking groeit of krimpt. Het getal heeft geen
eenheid.
PET-CT Radiologie heeft een betere resolutie. De Nucleaire Geneeskunde heeft een hoge sensitiviteit
(Multimodality) met functionele informatie. Daarnaast kan aan bijna alles een radionuclide gekoppeld
worden. Deze combinatie van RD en NG combineert de functionele en anatomische
informatie, waardoor sensitiviteit en specificiteit worden verhoogd. PET-CT is dus de
toekomst!
PET = voor de sensitiviteit en resolutie
CT = voor de anatomische correlatie, diagnostische foto’s en attenuatie (verzwakking)
correctie.
Daarnaast is de scantijd van een PET-CT een stuk korter dan een losse PET en combineert het
twee onderzoeken in één wat ook tijdbesparend werkt.
PET in RT Pet in RT zorgt voor:
- Beter te onderscheiden tumorrand (je ziet verschil tussen gezond en niet gezond weefsel)
- Hogere tumordosis
- Lagere dosis in omliggend weefsel
Scintillatie De PET maakt ook gebruik van scintillatie kristallen zoals de gamma-camera.
kristallen GSO – Gadolinium Oxyortho Silicaat
LSO – Lutetium Oxyortho Silicaat
BGO – Bismuth Germanaat
NaI – Natrium Iodide
Er moet een overweging worden gemaakt tussen: dichtheid, decay time, licht output,
sterkte, hygroscopie (water onttrekken aan lucht en daardoor veranderen van vorm). LSO is op dit
moment wellicht het meest geschikt, omdat het een hoge output heeft met een lage decay
time en dat het vrij dicht is, zodat het de fotonen kan stoppen. Natrium Iodide is dit ook,
maar heeft een langere decay time. Toch hebben verschillende bedrijven elk hun eigen
kristal dat ze gebruiken.
Beoordeling en valkuilen PET
Afwijkingen Afwijkingen kleiner dan de spatiële resolutie van de scanner worden niet goed
weergegeven. Je kunt dus niet zeggen dat ze niet metabool actief zijn, want dat weet je
niet. Je kunt dan beter zeggen dat het niet mogelijk is zo klein te scannen.
Artefacten Mismatch tussen de CT en PET door tussentijds bewegen (van organen). Bijvoorbeeld ter
hoogte van diafragma. Ook de attenuatie-correctie wordt dan lastig dus moet er gekeken
worden naar de NAC beelden.
Verder zijn er artefacten rond metalen voorwerpen als protheses op de CT wat leidt tot
problemen bij attenuatie-correctie.
Hotlab – PET FDG
FDG Het isotoop van de PET. Wordt geleverd door een fabrikant, niet zelf gemaakt (Alkmaar wel),
en heeft een halfwaardetijd van 110 minuten. Na binnenkomst wordt het FDG in de labkast
gezet. Daar kan het in de gewenste dosis opgetrokken worden. Bij zes patiënten per dag
wordt het FDG in twee delen geleverd: voor de ochtend en voor de middag. Maximaal aantal
onderzoeken per dag op een camera is 14.
Optrekken De FDG met Fluor18 wordt in een wedge? gelegd waar je de spuit in kan steken en de nodige
hoeveelheid eruit kan halen. Verschil met normaal: de spuit is direct omhuld met lood,
Fluor18 is namelijk schadelijker dan technetium.
Injecteren Kan handmatig, maar ook automatisch met een kar wanneer er geen geschikt hotlab is. Zo’n
automaat berekend de juiste hoeveelheid voor de patiënt en dient dat via een infuus toe.
Voorbereiding - 24 uur van tevoren niet meer sporten (spieren nemen anders teveel op)
patiënt - Bij Diabetes Mellitus de medicatie van tevoren staken.
- 6 uur van tevoren nuchter
- Veel drinken om Fluor snel uit te scheiden
- Post injectie ongeveer 1 uur rusten, zo min mogelijk bewegen en praten. Patiënt ligt in een
schemerige warme kamer. De warmte zorgt ervoor dat spieren en bruin vet niet gaan
bewegen om het lichaam op te warmen.
Normale Het FDG wordt door een aantal organen altijd opgenomen:
biodistributie - Hersenen
- Hart
- Nieren
- Urine in de blaas (Niet de blaaswand)
- Lever
- Beenmerg
- Darmen
- Actieve spieren
Foute
voorbereiding
De eerste afbeelding laat zien wat teveel bewegen in de rustperiode doet. (Hoesten in dit
geval)
De tweede afbeelding laat zien wat intensieve activiteit de voorgaande dag oplevert.
Een derde oorzaak is het gebruik van insuline dat de bloedsuikerspiegel verandert.
Diabetespatiënten mogen daarom afwijken van normale voorbereiding: 4 uur van tevoren
mag nog iets kleins worden gegeten en een halve dosis insuline gebruikt worden.
Beweging Tijdens het onderzoek mag niet bewogen worden. Er wordt altijd eerst een PET gedaan en
dan een CT. Als tijdens het bewegen van de tafel bewogen wordt door de patiënt dan heeft
dit gevolgen voor de post-processing. Met name de AC beelden, zie p3.
WB Vaak wordt er een WholeBody gedaan, maar niet altijd is dit nodig. Om slechts een stukje te
doen kun je de range veranderen, maar je kunt ook alsnog een whole body doen, maar bij de
slices die buiten het interessegebied liggen minder lang tellen. Zo bespaar je tijd en heb je
toch een WB afbeelding.
, Toepassingen - Mamma-carcinoom. Betere lokalisering dan sentinel node bij Gamma-camera.
- Melanomen (vaak wordt er niet voorbij de knieën gescand, omdat gedacht wordt dat daar niet
metastaseert . Als er onverwacht veel metastasering wordt aangetroffen kan besloten worden het
behandelplan aan te passen.)
- Lymfoom (PET+CT beelden geeft goede locatie weer van metastases)
- Voor en tijdens de chemo, ( kun je gebruik maken van SUV om de uptake te vergelijken)
- Botscan (een Pet-scan van bot heeft een betere uptake, een snellere uptake, een beter verschil
tussen normaal weefsel en ziek weefsel, hogere resolutie en hogere sensitiviteit.)
- Inflammatie of infectie (opsporen oorzaak onbekende koorts, bij vermoeden van infectie of
vasculitis, bepalen van uitbreiding van Sarcoïdoseen respons op therapie of vermoeden van recidief,
verdenking van infectie protheses.)
SUV Standardized Uptake Value. Met PET kun je de uptake in een gebied daadwerkelijk
kwantificeren. Door de meting te corrigeren voor de toegediende dosis en het
verdelingsvolume kan een gestandaardiseerde uptake worden bepaald. Deze kan in verloop
van tijd gevolgd worden om te zien of een afwijking groeit of krimpt. Het getal heeft geen
eenheid.
PET-CT Radiologie heeft een betere resolutie. De Nucleaire Geneeskunde heeft een hoge sensitiviteit
(Multimodality) met functionele informatie. Daarnaast kan aan bijna alles een radionuclide gekoppeld
worden. Deze combinatie van RD en NG combineert de functionele en anatomische
informatie, waardoor sensitiviteit en specificiteit worden verhoogd. PET-CT is dus de
toekomst!
PET = voor de sensitiviteit en resolutie
CT = voor de anatomische correlatie, diagnostische foto’s en attenuatie (verzwakking)
correctie.
Daarnaast is de scantijd van een PET-CT een stuk korter dan een losse PET en combineert het
twee onderzoeken in één wat ook tijdbesparend werkt.
PET in RT Pet in RT zorgt voor:
- Beter te onderscheiden tumorrand (je ziet verschil tussen gezond en niet gezond weefsel)
- Hogere tumordosis
- Lagere dosis in omliggend weefsel
Scintillatie De PET maakt ook gebruik van scintillatie kristallen zoals de gamma-camera.
kristallen GSO – Gadolinium Oxyortho Silicaat
LSO – Lutetium Oxyortho Silicaat
BGO – Bismuth Germanaat
NaI – Natrium Iodide
Er moet een overweging worden gemaakt tussen: dichtheid, decay time, licht output,
sterkte, hygroscopie (water onttrekken aan lucht en daardoor veranderen van vorm). LSO is op dit
moment wellicht het meest geschikt, omdat het een hoge output heeft met een lage decay
time en dat het vrij dicht is, zodat het de fotonen kan stoppen. Natrium Iodide is dit ook,
maar heeft een langere decay time. Toch hebben verschillende bedrijven elk hun eigen
kristal dat ze gebruiken.
Beoordeling en valkuilen PET
Afwijkingen Afwijkingen kleiner dan de spatiële resolutie van de scanner worden niet goed
weergegeven. Je kunt dus niet zeggen dat ze niet metabool actief zijn, want dat weet je
niet. Je kunt dan beter zeggen dat het niet mogelijk is zo klein te scannen.
Artefacten Mismatch tussen de CT en PET door tussentijds bewegen (van organen). Bijvoorbeeld ter
hoogte van diafragma. Ook de attenuatie-correctie wordt dan lastig dus moet er gekeken
worden naar de NAC beelden.
Verder zijn er artefacten rond metalen voorwerpen als protheses op de CT wat leidt tot
problemen bij attenuatie-correctie.
