GGZ2022 STEMMINGSSTOORNISSEN
COLLEGE 1
Stemmingsstoornissen
- Depressieve stemmingsstoornissen
- Bipolaire stemmingsstoornissen
De relatie tussen episode en stoornis is dat een stoornis bestaat uit episoden. Episoden samen
vormen dus een bepaalde stoornis.
Stemmingsepisodes
- Depressieve episode
o 2 weken minstens
o 5 symptomen waarvan zeker sombere stemming of verlies aan interesse of
plezier en 4 van de volgende:
Gewichtsverlies/toename
Insomnia/hypersomnia
Psychomotorische agitatie of vertraging
Vermoeidheid/verlies van energie
Waardeloosheid/schuldgevoelens
Problemen cognitieve functies, besluiteloosheid
Recidiverende suïcide gedachten/-plannen/-pogingen
o Symptomen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in
het dagelijks leven
o Niet beter toe te schrijven aan gebruik van een middel of somatische
aandoening
o Niet worden verklaard door een andere stoornis
- Manische episode
o Aanwezig tenminste 1 week
o 3 symptomen
o Periode van uitgelaten of prikkelbare stemming + 3 symptomen:
Opgeblazen gevoel van eigenwaarde
Verminderde slaapbehoefte
Spraakzamer dan gebruikelijk
Gedachtevlucht, gejaagde gedachten
Verhoogde afleidbaarheid
Toename activiteiten (doelgerichte en nutteloze)
Excessief bezighouden met activiteiten met kans op pijnlijke gevolgen
o Voldoende ernstig om beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren te
veroorzaken
o Niet beter toe te schrijven aan fysiologische effecten van een midden of
somatische aandoening
- Hypomanische episode
o 4 dagen aanwezig
o 3 symptomen
o Verhoogde expansieve of prikkelbare stemming + 3 symptomen:
Verhoogd zelfgevoel
Afgenomen slaapbehoefte
Spraakzamer dan normaal
1
, Gedachtevlucht
Verhoogde afleidbaarheid
Dadendrang, psychomotorische agitatie
Daden met consequenties
o Episode gaat gepaard met onmiskenbare verandering in functioneren, niet
kenmerkend voor de betrokkene wanneer deze symptoomvrij is
o Verhoogde stemming en veranderingen in functioneren waarneembaar door
anderen
o Geen duidelijke verstoring dagelijks functioneren
o Niet beter toe te schrijven aan middelengebruik
Epidemiologie depressieve stoornissen
Cijfers
Prevalentie = aantal gevallen per 1000/100.000 op een bepaald moment afhankelijk van
setting en definitie
Incidentie = aantal nieuwe gevallen in een bepaald tijdvak
Probleem; waar meet je het? Welke instrumenten? Welke definitie?
- Waar meten?
o Filtermodel
Algemene bevolking
Eerste lijn
Herkenning eerste lijn
Generalistische GGZ
Specialistische GGZ of residentieel
Cultuur
- Welke instrumenten?
o Zelfrapportage
o Vragenlijsten
o Diagnostische interviews (beste, wel duurste)
- Welke definitie?
o Basis van afkappunt
o Basis DSM-IV/DSM-V-criteria?
Gevolg enorme verschillende in cijfers, daarom voorzichtig met interpretatie.
Ziektelast is hoog, ook de kosten liggen hoog
De toename in depressies is o.a. het meer stellen van diagnoses.
Beloop
Er is een toename in het aantal depressies, dit is te linken aan het beter en meer stellen van
diagnoses. De gemiddelde duur van een depressie ligt rond de 3 maanden. De behandeling
bestaat vaak uit praattherapieën en medicatie. Cognitieve gedragstherapie werkt het beste en
heeft minder kans op een terugval.
Etiologie: multifactorieel
Man/vrouw verschillen
o Het komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen
Hormonen spelen een grote rol, vrouwen eerder dan mannen
Ook worden vrouwen meer blootgesteld aan risicofactoren
Vrouwen gaan sneller in behandeling, praten meer.
2
,TAAK 1 WAT ZIJN STEMMINGSSTOORNISSEN 9/11/2020
Stemmingsstoornissen
Stemmingsstoornissen worden ook wel affectieve stoornissen genoemd, affect is namelijk de
uitwendige weergave van de stemming (interne emotie).
Bipolaire stoornissen
Bipolaire stoornissen zijn recidiverende (terugkomende) stemmingsstoornissen die zich in de
vroege volwassenheid ontwikkelen waarbij depressieve, manische, hypomanische en
gemengde episoden optreden, afwisselend met symptoomvrije perioden. Volgens de DSM-V
wordt er binnen bipolaire stoornissen onderscheid gemaakt tussen 5 categorieën:
1. Bipolaire-I-stoornis
= Depressie in combinatie met manie
2. Bipolair-II-stoornis
= Depressie in combinatie met hypomanie, nooit met een manie
3. Cyclothyme stoornis
= Wisselende milde depressieve en hypomanische symptomen, zonder ooit
volledige stemmingsepisoden
4. Stemmingsepisoden door lichamelijke ziekte of het gebruik van (genees)middelen
5. Restgroep ‘andere gespecificeerde/ongespecificeerde bipolaire stoornis’
De afgrenzing van al deze categorieën is niet scherp, daarom spreekt met ook wel van
bipolaire spectrumstoornissen.
Bipolaire stoornissen laten zich beschrijven in polariteit (manie en depressie) en cycliciteit
(het wisselende en recidiverende beloop). Binnen onderstaand figuur 11.2 is polariteit de y-as,
cycliciteit x-as.
3
, De ernst, duur, frequentie, patroon en mate waarin interval herstel optreedt van de
stemmingsepisoden zijn erg verschillend voor individuen.
Bij depressie is sprake van remming met een gedaalde stemming, een negatieve kijk
op zichzelf en een verminderde activiteit en vitaliteit.
Bij een manie is sprake van ontremming met een verhoogde stemming,
zelfoverschatting en toegenomen activiteit en vitaliteit.
In ernstige gevallen kunnen beide een psychotische vorm aannemen.
Een lichte vorm van manie wordt hypomanie genoemd, welke geen grote beperkingen in het
relationeel, sociaal of beroepsmatig functioneren met zich meebrengt.
DSM-V-criteria stemmingsepisoden
Depressieve episode
Symptomen duren tenminste 2 weken en veroorzaken significant lijden of beperkingen van
het functioneren, waarvan:
Tenminste 1 kernsymptoom: depressieve stemming, verlies van interesse of plezier
+ Minstens 4 bijkomende symptomen: verandering gewicht of eetlust, slaapproblemen,
psychomotore agitatie of remming, moeheid of verlies energie, gevoelens van waardeloosheid
of schuld, verminderde concentratie of besluiteloosheid, doods- of suïcidegedachten.
Manische episode
Symptomen duren tenminste 1 week en veroorzaakt significant lijden of beperkingen van het
functioneren, waarvan:
Beide kernsymptomen: abnormaal en persisterend verhoogde, expansieve of prikkelbare
stemming + abnormaal en persisterend verhoogde doelgerichte activiteit of energie.
+ Minstens 3 bijkomende symptomen: opgeblazen eigenwaarde of grootheidsideeën,
afgenomen slaapbehoefte, spreekdrang, gedachtevlucht, verhoogde afleidbaarheid,
toegenomen activiteit of psychomotorische agitatie, activiteiten met sociaal pijnlijke
gevolgen.
Hypomane episode
Zelfde symptomen als bij een manische episode, maar geen psychotische verschijnselen. Ook
opname is niet noodzakelijk. Verder dienen de symptomen zeker 4 dagen te duren en gaan
deze gepaard met onmiskenbare en waarneembare verandering van het functioneren, maar
veroorzaken geen significante beperkingen van het functioneren.
DSM-V-criteria bipolaire-I-stoornis
A. Voor een diagnose van bipolaire stoornis I is het noodzakelijk om te voldoen aan de
criteria voor een manische episode. De manische episode kan voorafgegaan zijn door
en gevolgd zijn door hypomanische of grote depressieve episoden.
B. Het optreden van de manische en grote depressieve episode(n) is niet beter te
verklaren door schizoaffectieve stoornis, schizofrenie, schizofrenie, waanstoornis of
een andere al dan niet gespecificeerde schizofrenie en andere psychotische stoornis.
DSM-V-criteria bipolaire-II-stoornis
A. Er is voldaan aan de criteria voor ten minste één hypomane episode en ten minste één
major depressieve episode.
B. Er is nooit een manische episode geweest.
C. Het optreden van de hypomanie-episode(s) en major depressieve episode(s) is niet
beter te verklaren door schizoaffectieve stoornis, schizofrenie, schizofreniforme
stoornis, waanstoornis, of andere gespecificeerde of niet gespecificeerde schizofrenie
spectrum en andere psychotische stoornis.
4