Voorbeeld 8 van de 97 Oefenvragen
Wat is looizuur?
Wat is looizuur?
Tannine.
In welke volgorde proef je wijn?
In welke volgorde proef je wijn?
Kijken, ruiken, walsen, proeven, naproeven (de afdronk) en concluderen.
Wat bepaalt het smaakgehalte van een wijn?
Wat bepaalt het smaakgehalte van een wijn?
Druivenras, de herkomst en de manier waarop de wijn is gemaakt. Smaakgehalte wordt ook wel intensiteit, gewicht of kracht van de wijn genoemd.
Wat kun je vertellen over de Chenin Blanc?
Wat kun je vertellen over de Chenin Blanc?
Witte druif.
Oorsprong uit Frankrijk, uit het Loiregebied.
Ingewikkeld met veel gezichten, levert allerlei wijnsmaken op.
Doet het goed in Loire (Vouvray) en Zuid-Afrika (daar noemen ze de druif "steen").
Kan op hout, hoeft niet.
Kan in warme en koude klimaten groeien. 
Overeenkomst altijd: opvallende zuren. 
Smaak bij koud klimaat: appel, peer, blanke noten en natte wol. 
Smaak bij warm klimaat: abrikoos en ananas.
Wat kun je vertellen over de Sangiovese?
Wat kun je vertellen over de Sangiovese?
Rode druif.
Italië, gebied rond Toscane.
Vaak een lokale naam. 
Langzaam rijpend. 
Opvallend: steenrood jong en warm-oranje oud. 
Aroma’s: zoet, sappige rijpe en frisse kers. 
Soms overvloedige zuur van rode bes. 
Sangiovese = bloed van Jupiter.
Wat heeft een wijndruif nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen?
Wat heeft een wijndruif nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen?
Een minimale hoeveelheid zon, warmte en vocht.
Wat is Grijze Rot (Pourriture Grise)?
Wat is Grijze Rot (Pourriture Grise)?
Kwaadaardig botrytis-schimmel.
Tast door vocht de druif aan. 
Herkenbaar aan dons, grijs laagje. 
Muffig schimmelsmaak die je terug proeft in de wijn.
Wat is de Méthode Traditionnelle?
Wat is de Méthode Traditionnelle?
1. Persen van de druiven; sap zonder schillen en pitten = most voor witte wijn. 
2. Alcoholische gisting; suiker vergist tot alcohol.
3. Lageren; tank, houten vat.
4. Klaren; vaste deeltjes zakken naar de bodem (depot).
5. Blenden; mengen van stille basiswijnen.
6. Toevoegen van liqueur de tirage: basiswijn + suiker + gist.
7. Overdoen in fles en afsluiten met (kroon)kurk.
8. Tweede alcoholische gisting in dichte fles: toegevoegde suiker en gist vormen alcohol en
koolzuur.
9. Koolzuur kan niet uit de fles: wijn met bubbels.
10. Rijpen
11. Remuage: draaien van de fles, zodat het depot dat zich tijdens de rijping heeft gevormd
loskomt en naar de hals zakt.
12. Dégorgement: de flessenhals met het depot door een ijskoud bad halen zodat het depot
bevriest, dan (kroon)kurk van de fles halen; door de druk van het koolzuur schiet het depot
eruit.
13. Dosage: op smaak brengen met mengsel van wijn en suiker. 14. Afsluiten met kurk en muselet (ijzeren korfje).
Omdraaien
Opnieuw proberen