FLASHCARDS: Content- en Procesmanagement

•Onderwerpen •Doelgroep •Behoefte •Doel •Belofte → kan betrekking hebben op organisatie (betrouwbaar), beleving, klantproces, de doorlooptijd van de levering. Wat zijn de stijlen (= samenhang content) en kaders (= uitbundig, overdrijvend, ingetogen, bescheiden etc.) -Functionele → wat doet/kan het product/dienst precies? -Emotionele → wat ondervindt/beleeft de doelgroep bij het gebruik van het product? • Bewijs → moet de belofte ondersteunen -Feitelijk bewijs (zoveel procent is) -Logisch vanzelfsprekendheid (die functies zorgen voor) -Aanbeveling (bnn’er beveelt dit aan) -Voldoen aan voorwaarden en standaarden van de sector (keurmerk etc.) •Kern → een herkenbare wijze die door alle kanalen en middelen wordt toegepast -Benaderingswijze doelgroep -Aanspreekvorm doelgroep→ (taalniveau, beeldondersteuning etc.) •Diepteniveau -Informatief (voor de consument) -Achtergrond (voor de tussenhandel) -Vakinhoudelijk (consultant/adviseur) •Context -Eigen media -Betaalde media -Niet betaalde media •Kwaliteitsniveau De 9 C‟s

• Logo • Tekst • Beeld • Geluid

generieke klantprocessen, processen die betrekking hebben op alle producten en diensten. Bijvoorbeeld een vraag stellen of klacht indienen.

Het resultaatgericht en efficiënt inzetten van de beschikbare kanalen zodat alle klantinteracties optimaal bijdragen aan de waardering van klanten

De leidraad en richtlijn voor de content van alle kanalen en hun communicatiemiddelen

-Aandacht voor de anderen (LSD) -Aandacht voor de signalen -Afstemmen -Aanvullen -Assertiviteit -Alternatieven

- Sociale content curatie (sociale mediacontacten en lijsten als filters) - Automatische content curatie (filtertools die op basis van zoektermen een selectie leveren uit nieuws en sociale media - Handmatige content curatie (handmatige redactie en selectie, artikelen via mail collega;s, knipsels uit de krant)