Voorbeeld 3 van de 89 Oefenvragen
Ga uit van een open economie. Door welke van de volgende ontwikkelingen zal de consumentenprijsindex (CPI) van ons land direct toenemen?
A. Het buitenland stelt importtarieven in tegen producten uit ons land.
B. De eigen munt deprecieert.
C. De prijs van investeringsgoederen stijgt.
D. Alle bovenstaande factoren verhogen de CPI.
Ga uit van een open economie. Door welke van de volgende ontwikkelingen zal de consumentenprijsindex...
B. De eigen munt deprecieert.

A: dit verhoogt de CPI in het buitenland, maar niet in ons land (sterker nog, als de AD-curve verschuift
naar links hierdoor zal het prijspeil in ons land juist dalen)
B: bij een depreciatie moet er meer van de eigen munt worden betaald voor vreemde valuta om
importgoederen mee te kopen. M.a.w., importgoederen worden voor ons duurder. Omdat deze
goederen deel uit maken van de CPI, zal deze toenemen.
C: Investeringsgoederen zijn geen consumptiegoederen en worden dus niet meegenomen in de CPI
(overigens wel in de BBP-deflator). Er zou een indirect effect kunnen zijn via en stijging van de
productiekosten, maar er wordt gevraagd naar een direct effect.
Tussen de energiecrises (energieprijsschokken) van 1973 en 1982, was de inflatie, in
Noord-West-Europa, net als in de VS:
A. gemiddeld lager dan anno 2015 en minder stabiel.
B. gemiddeld lager dan anno 2015 en stabieler.
C. gemiddeld hoger dan anno 2015 en minder stabiel.
D. gemiddeld hoger dan anno 2015 en stabieler.
Tussen de energiecrises (energieprijsschokken) van 1973 en 1982, was de inflatie, in
Noord-West-Euro...
C, gemiddeld hoger dan anno 2015 en minder stabiel
De misery-index, de som van het inflatiepercentage en het werkloosheidspercentage is:
A. een zeer goede indicator voor economische ellende, maar niet ten tijde van stagflatie (hoge
werkloosheid, gecombineerd met een hoge inflatie).
B. een uiterst slechte indicator voor economische ellende, maar uitsluitend ten tijde van een
‘booming’ economie (lage werkloosheid, gecombineerd met een hoge inflatie).
C. een uiterst slechte indicator voor economische ellende, maar uitsluitend ten tijde van een
recessie als gevolg van fikse vraaguitval (hoge werkloosheid en deflatie).
D. Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT. 

De misery-index, de som van het inflatiepercentage en het werkloosheidspercentage is:
A. een zeer go...
D.
Omdraaien
Opnieuw proberen