100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Algemene chemie theorie

Rating
-
Sold
-
Pages
39
Uploaded on
18-03-2021
Written in
2020/2021

Cursus en slides gebruikt

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
March 18, 2021
Number of pages
39
Written in
2020/2021
Type
Summary

Subjects

Content preview

Chemie
Inleiding

 Natuurwetenschappelijke methode
o Start  objectief observeren van een natuurverschijnsel
o Hypothese (voorlopige verklaring)
o Experimenten opgezet (test hypothese)
 Verschijnselen in gecontroleerde omstandigheden
 1 factor per keer wijzigen (invloed van die factor nagaan)
 Hieruit worden wetten afgeleid
o Indien de hypothese de testen overleeft  theorie of model
 Theorie of model  natuurwetten verklaren en voorspellingen omtrent
natuurfenomenen

Structuurmodel van de materie

 Materie als mengsel van zuivere stoffen

Materie= verzamelnaam voor alles wat massa heeft

Chemicus  stof= zuivere stof

Mengsel= zuivere stof gemengd met andere stoffen

o Soorten mengsels
 Homogene mengsels= oplossingen
 Verschillende componenten niet van elkaar te onderscheiden
 Diameter is kleiner dan 10-9m
 Component, grootste hoeveelheid= oplosmiddel / solvent
 Andere componenten = opgeloste stoffen
 Colloïdale mengesels
 Vormen overgang tussen homogene en heterogene mengsels
 Diameter ligt tussen 10-7 en 10-9m
 Heterogene mengsels
 Ten minste 1 van de componenten is te onderscheiden
 Diameter is groter dan 10-7m
 Verder ingedeeld op basis van de aggregatietoestand
 Grove mengsels: verschillende componenten zijn vast
 Suspensies= fijne vaste stof verdeeld in een vloeistof
 Emulsies= fijne vloeistofdruppels verdeeld in een andere
vloeistof
 Nevel= fijne vloeistofdruppels verdeeld in een gas
 Rook= fijne vaste stof verdeeld in een gas
 Schuim= een gas verdeeld in een vloeistof

, o Scheiden van mengsels
 Scheidingstechniek  fysisch proces
 Gekozen scheidingstechniek hangt af van het soort mengsel
 Soorten scheidingstechnieken
 Manueel scheiden= manueel uitgehaald
 Zeven= zeef heeft een bepaalde maaswijdte, deeltjes met een
grotere diameter zullen op de zeef achterblijven
 Filteren= filter heeft een bepaalde poriëngrootte, deeltjes in de
vloeistof die groter zijn dan die poriën zullen op de filter
achterblijven
 Decanteren
 Twee of meerdere niet-mengbare stoffen scheiden, op basis
van verschil in massadichtheid kan men manueel decanteren
(bv: decanteren van rode wijn)
 De emulsie wordt in de scheitrechter gegoten, men wacht
tot de verschillende lagen visueel zichtbaar zijn
 Stof met grote massadichtheid  onderaan via het
kraantje verwijderd
 Stof met kleine massadichtheid  langs boven uit de
scheitrechter gegoten
 Centrifugeren
 Centrifuge= apparaat dat snel ronddraait
 Inhoud wordt onderworpen aan een middelpuntvliedende
kracht
 Stoffen met grote massadichtheid  aan de buitenkant
 Stoffen met kleine massadichtheid  aan de binnenkant
 Extraheren
 Extractievloeistof aan mengsel toevoegen
 Dit onttrekt de bestandsdelen uit een mengsel die goed
oplossen in deze extractievloeistof
 Meestal nadien  filtratie of decantatie
 Absorberen
 Vast absorptiemiddel aan mengsel toegevoegd
 Dit onttrekt de bestandsdelen uit een mengsel die een grote
affiniteit hebben voor dit absorptiemiddel
 Meestal nadien filtratie
 Destilleren
 Verhitten
 Vloeistof met laagste kookpunt  eerst verdampen
 Wanneer het nadien gecondenseerd is heeft men
het afgezonderd
 Men noemt deze vloeistof het destillaat
 Vloeistof met hogere kookpunt  residu
 Zuivere stoffen – moleculen – atomen
o Zuivere stof  één soort moleculen of roosterstructuren
 Enkelvoudige stof  dezelfde elementen (beperkt, minder dan 200)
 Samengestelde stof  verschillende elementen
o Mengsel  meerdere soorten moleculen of roosterstructuren

, Chemisch tekenschrift
o Symbool van een element stelt niet alleen dat element voor, maar ook één atoom
van dat element
o Brutoformule  aantal elementen van elke soort in de zuivere stof weer
o Moleculen, wanner in elke aggregatietoestand van de stof afzonderlijke duidelijke
afgebakende stofeenheden voorkomen
o Roosterstructuur brutoformule heeft de betekenis van een verhoudingsformle
o Formules van enkelvoudige stoffen
 Één of meerdere atomen van slechts één atoomsoort
 Xn X= symbool
n= index
 Griekse telwoorden

1= mono 2= di 3= tri 4= tetra 5= penta
6= hexa 7= hepta 8= octa 9= nona 10= deca
 Triviale naam

O2 Zuurstofgas
O3 Ozon
H2 Waterstofgas
N2 Stikstofgas
Cl2 Chloorgas
o Formules van samengestelde stoffen
 Opgebouwd uit moleculen of roosterstructuren
 XnYm X,Y= de symbolen
n, m= indices
 Coëfficiënt of voorgetal= weergeeft aantal atomen, moleculen of
roosterstructuren

, Atoombouw

 Historiek
o Atomen= niet rechtsreeks waarneembaar, daarom atoommodellen  worden
aangepast en verfijnd
 Samenstelling en symbolische voorstelling van een atoom
o Atomen opgebouwd uit drie elementaire deeltjes: protonen, elektronen en
neutronen
o Atoomkern= positief geladen protonen en neutrale neutronen (= nucleonen)
 Massa van een atoom is volledig geconcentreerd in de atoomkern
o Rond de atoomkern= negatief geladen elektronen
 Massa van een elektron is klein

Elementair Afkorting Relatieve Relatieve
deeltje massa lading
Atoomkern Proton P+ 1,0 +1
Diameter= 10-15m neutron n0 1,0 0
Elektronenwolk Elektron e- 0,0 -1
Diameter= 10-10m
 aantal protonen= maat voor de hoeveelheid lading in de atoomkern
 wordt weergegeven met het atoomnummer Z
 links onderaan het symbool
 aantal neutronen= stabiliteit voor de atoomkern
 aantal neutronen= A – Z (massagetal – atoomnummer)
 massagetal A= geeft het aantal nucleonen weer
 links bovenaan het symbool
 isotopen= zelfde atoomnummer en verschillend massagetal
 bestaan uit eenzelfde aantal protonen en elektronen, maar
verschillend aantal neutronen
 aantal elektronen= bepaalt de lading
 atoom is neutraal= eenzelfde aantal protonen en elektronen
 als aantal elektronen groter is dan aantal protonen= negatief ion /
anion
 als aantal elektronen kleiner is dan aantal protonen= positief ion /
kation
 gemiddelde relatieve atoommassa
o gemiddelde absolute atoommassa
 werkelijke gemiddelde massa in kg
o internationale atoommassaeenheid u (dit omdat het niet praktisch is om met kleine
getallen te werken)
 = 1/12
 1u= 1,66 . 10-27kg
 Eenheid u= dalton Da
o Gemiddelde relatieve atoommassa Ar
 Ar= matoom(gemiddeld) / u (= 1,66 . 10-27 kg)
o Gemiddelde relatieve molecuulmassa Mr
 = som van de gemiddelde relatieve atoommassa’s
o Gemiddelde relatieve ionmassa= komt overeen met de relatieve massa van het
overeenkomstig neutrale deeltje
R90,77
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
marievanlerberghe

Get to know the seller

Seller avatar
marievanlerberghe Hogeschool Gent
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
9
Member since
4 year
Number of followers
7
Documents
4
Last sold
1 year ago

0,0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can immediately select a different document that better matches what you need.

Pay how you prefer, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card or EFT and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions