Uitgebreide samenvatting van het blok Respiratie 2 (5O203) voor de studie geneeskunde aan de RU. Tevens te gebruiken als samenvatting voor het onderdeel longziekten voor de studie geneeskunde. Deze samenvatting omvat alle onderdelen van het blok: hoorcolleges, responsiecolleges, werkgroepen, zelfst...
Longfunctie onderzoek en bloedgassen
Onderste luchtwegen voor gaswisseling.
De adempomp bestaat uit ;
- Ademhalingsspieren (belangrijkste is het diafragma);
- Thoraxwand;
- Longen;
- Pleurale ruimte.
BHR= bronchiale hyperactivieit.
Bij een X-thorax maak je ook altijd een zijwaartse foto om achter het hart te
kijken.
Je moet residuaal volume hebben, dus er moet altijd lucht achter blijven, anders
vallen je luchtwegen dicht.
Flow-volume curve: Volume op de x-as, flow op y-as. Het teug-volume is de kleine
bol in het midden.
Teugvolume (plaatje uit hc aantekening overnemen):
,In een flow-volume curve wordt de flow tegen het volume uitgezet. Voordeel: aan
de vorm van de curve kun je al zien wat er aan de hand is. De FEV1 kun je er niet
uit aflezen!, De computer kan het je wel als getal geven.
Restrictief gaat over volume. Bijv. veel fibrose/bindweefsel in longen is minder
volume. Restrictieve longfunctiestoornis wordt gevonden bij patiënten met ‘te
kleine longen’
Obstructief gaat over doorgankelijkheid en reversibiliteit. Obstructieve
longfunctiestoornissen kenmerken zich door een verminderde doorgankelijkheid
van de luchtwegen, zoals bij astma (in perioden) of bij Chronisch Obstructief
Longlijden
(COPD). Een goede graadmeter voor de doorgankelijkheid van de luchtwegen is
de
FEV1/ VC Tiffeneau Als deze namelijk laag is (want fev1 kleiner, heb je een
lagere verhouding) is het obstructief. Blijft het gelijk is het restrictief (want FEV1
en VC nemen allebei evenveel af).
,Reversibiliteit= obstructie na het geven van luchtwegverwijderaar is minder of
geheel weg: obstructieve longfunctie geheel of gedeeltelijk omkeerbaar is. Dit
kan door een flow respons of een volume respons komen.
TLCO= hoeveelheid diffusie er kan plaatsvinden.
TLCO/ VA of KCO= hoe goed is diffusie (als je het corrigeert voor het oppervlak).
Perifere chemoreceptoren zitten in de carotis en aortaboog en reageren
vooral op O2 verandering;
Centrale chemoreceptoren Reageren op PaCO2, eigenlijk op pH verandering
liquor. Niet
op pH verandering plasma!!. Adaptatie aan chronische hypercapnie;setpoint!
PH: Normaal 7.35-7.45= essentieel!
Respiratoire stoornissen Hypoventilatie (stijging PaCO2) &Hyperventilatie (daling
PaCO2). Kunnen alleen via nieren en buffers gecompenseerd worden. Metabole
stoornissen pH problemen van zuren en basen die niet veroorzaakt worden door
CO2. Kunnen zowel respiratoir als metabool gecompenseerd worden.
Respiratoire acidose:
Alveolaire hypoventilatie, waardoor stijging PaCO2 (COPD, astma, medicatie,
spierzwakte). Is stijging H+, dus daling pH. Compensatie: renaal terugresorptie
HCO3 (buffer H+) en uitscheiding H+.
Respiratoire alkalose:
Alveolaire hyperventilatie, door hyperventilatie syndroom. PaCO2 is te laag,
waardoor daling H+ en stijging pH. Compensatie: renaal excretie HCO3 en
reabsorptie H+.
Metabole acidose;
Ontstaat als er meer zuur geproduceerd wordt dan uitgescheiden Ketoacidose,
anaerobisch metabolisme, vergiftigingen (methanol,glycol etc). Verlies van
bicarbonaat= diarree. Hierdoor hoger H+, door verbruik HCO3- buffer. Verhoging
CO2: zal gelijk
Aanleiding geven tot hyperventilatie ,dan daling PaCO2. Renale compensatie:
excretie
H+ en reabsorptie HCO3 -.
Metabole alkalose:
Door braken en gebruik maagzuurremmers. Daling H+ geeft stijging pH. CO2 zal
niet echt dalen want gelijk compensatie met hypoventilatie. Renale compensatie
HCO3- excretie en H+ reabsorptie.
Bij overgewicht soms volume reductie van de longen.
Kennismaking met longziekten
Door het intensieve contact met de buitenwereld worden veel ziekteprocessen
van de longen, en vooral die van de luchtwegen, in sterke mate bepaald door
, expositie aan de ingeademde lucht, waarin zich antigenen, toxische stoffen en
micro-organismen kunnen bevinden. De eigenlijke gaswisseling vindt plaats in de
alveoli aan het einde van de luchtwegen. In de alveoli vindt het transport plaats
van zuurstof uit de lucht naar de longcapillairen, waar zuurstof wordt gebonden
aan hemoglobine in de erytrocyten. Tegelijkertijd wordt in de alveoli kooldioxide
vanuit het bloed aan de lucht in de alveoli afgegeven en vervolgens uitgeademd.
De pulmonale circulatie wordt bepaald door drukopbouw in het rechterventrikel
en de weerstand in het capillaire longvaatbed en wordt gekenmerkt door een
hoge pulmonale bloeddoorstroming en een lage druk. Bij inspanning kan het
vaatbed in de longen zich aanpassen aan de toegenomen zuurstofopname en
koolzuurafgifte.
Het geleidende deel van de luchtwegen begint bij de neus en bestaat verder uit
neusbijholten, keelholte en trachea. De trachea ontleent haar stevigheid aan de
voorzijde aan hoefijzervormige kraakbeenringen; aan de achterzijde bestaat de
wand van de trachea uit glad spierweefsel met een dunne
bindweefselmembraan.
De rechterlong is opgebouwd uit drie kwabben, de linkerlong uit twee.
In totaal splitsen de luchtwegen zich meer dan twintigmaal en ze eindigen in de
alveoli. Door deze splitsingen worden de luchtwegen dieper in de longen steeds
nauwer, maar de totale diameter van de lagere luchtwegen neemt steeds verder
toe, waardoor de stroomsnelheid van de lucht in de lagere luchtwegen steeds
verder afneemt. In de alveoli is de stroomsnelheid van de lucht nul.
De longen worden op twee manieren van arterieel bloed voorzien: via de arteria
pulmonalis (lage druk, zuurstofarm) en de arteriae bronchiales (hoge druk,
zuurstofrijk). Longbloedingen zijn afkomstig uit de arteriae bronchiales.
De lymfestroom is afhankelijk van de adembewegingen. De lymfe stroomt van de
buitenkant van de longen naar de hilus. Lymfestyeem is ook dubbel.
Op alveolair niveau vind de gaswisseling plaats.
De innervatie van de longen wordt verzorgd door het cholinerge of
parasympathische zenuwstelsel, het adrenerge zenuwstelsel en het non-
adrenerge non-cholinerge zenuwstelsel.
Stimulatie van de parasympathische of cholinerge zenuwbanen (nervus vagus)
veroorzaakt een contractie van bronchiale gladde spieren en speelt dus een grote
rol bij patiënten met een obstructieve longziekte. De parasympathicus kan
worden verdeeld in een afferent (sensibel) en een efferent (motorisch) deel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LWenting. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for R61,87. You're not tied to anything after your purchase.