Hoofdstuk 2: beweging beschrijven: kinematica in 1
dimensie
Kinematica = zoeken naar een wiskundige beschrijving van beweging zonder ons af te vragen waar de
beweging vandaan komt
- Translatie beweging = rechtlijnige beweging = het voorwerp gaat bewegen evenwijdig aan
zichzelf (skiër)
- Rotatie beweging = beweging rond centrale as (turner)
Algemene beweging = combinatie translatie + rotatie
Dynamica = krachten
Bv. Auto rijdt een bepaalt parcours --> beschrijven als we de waardes van de positie – snelheid –
versnelling kennen
--> scalair = maatgetal + eenheid
--> vectoriël = grootte + richting
2.1 referentiestelsel en verplaatsing
- plaats: via coördinaten
- verplaatsing: vectoriële grootheid
2.2 gemiddelde snelheid
Snelheid = tempo waaraan de positie verandert
2.3 momentane snelheid
= snelheid op een welbepaald moment
= gemiddelde snelheid, maar op een kort tijdsinterval ( infinitesimaal )
2.4 versnelling
Versnelling = tempo waaraan de snelheid gaat veranderen
Momentane versnelling --> limiet
Toepassing 1 :
Antwoord B: de helling wordt steeds horizontaler
(aan het einde van elk hoofdstuk: los de conceptuele vragen op)
! Eenparige rechtlijnige beweging!
= beweging met een constante snelheid --> versnelling is 0
,Verandering van de positie als functie van de tijd : lineair gaan veranderen
Toepassing 2
Antwoord A : de helling is verschillend dus raaklijn ook
Toepassing 3
Antwoord D : parabolisch verloop daarna een lineaire toename
2.7 vrij vallende voorwerpen
Valversnelling : g = 9,80m/s2
- Geen luchtweerstand --> dan zullen alle voorwerpen ongeacht de massa met een even grote
snelheid vallen
Hoofdstuk 4: Dynamica, bewegingswetten van Newton
--> wat is de oorzaak van veranderingen
4.1 Kracht ( vectoriële grootheid )
= de actie die de snelheid van een voorwerp verandert
1. Krachten overgedragen via contact = contactkrachten
2. Krachten overdragen via een krachtveld (bv. geladen deeltjes )
4.2 Eerste bewegingswet van Newton
- de beweging van het boek stopt door de aanwezigheid van een andere kracht namelijk e
wrijvingskracht
Dus: er is een kracht nodig om de beweging van een voorwerp te veranderen
Wet van de traagheid = elk voorwerp blijft in rust, of in een rechte lijn bewegen met een constante
snelheid, zolang er een nettokracht op werkt
Nettokracht = vectorsom van alle krachten die op het voorwerp werken
4.4 Tweede bewegingswet van Newton
Een netto-kracht op een voorwerp veroorzaakt een versnelling
Als u kracht loodrecht staat op u snelheidsvector dan oefent het voorwerp een cirkelbeweging
uit
F=m×a
Kracht = F = N
Massa = maat voor de traagheid of inertie van een voorwerp --> eenheid: kg
, Massa ≠ gewicht
Dynamische bewegingsvergelijking van een puntmassa
De krachtcomponent volgens een bepaalde richting beïnvloedt de beweging enkel volgens die
richting
4.5 Derde bewegingswet van Newton
Wet van actie reactie: beide voorwerpen oefenen een even grote, maar tegengestelde kracht
uit op elkaar (bv. Spijker en hamer)
Actie-en reactie-krachten werken in op verschillende objecten
Reden dat de spijker in de muur gaat: massa spijker < massa hamer waardoor de versnelling
van de spijker veel groter is en dus in de muur gaat
Toepassing: opstijging van een raket
De raket gaat een grote kracht uitoefenen op de uitgestoten hete gassen en de hete gassen een
even grote, maar tegengestelde kracht op de raket
Samenvatting: Wetten van Newton laten toe de beweging van een deeltje volledig te
beschrijven, zodra de resulterende kracht bekend is + drie wetten
De wetten van Newton zijn alleen geldig in een intertiaalstelsel = stelsel mag niet versnellen
Soorten krachten --> de 4 fundamentele krachten ( EXAMENVRAAG )
1. Gravitatiekracht ( massa )
2. Elektromagnetische interactie ( coulomb-kracht )
3. Zwakke kernkracht ( radioactief verval )
4. Sterke kernkracht ( atoomkernen )
Deze liggen aan de basis van de macroscopische krachten die aan de basis liggen van het
dagelijks leven. ( bv. Gewicht, spankracht, veerkracht, normaalkracht,…)
Zie slides --> krachten staan gerangschikt van sterkste naar zwakste ( zwaartekracht )
Ontstaan van de fundamentele krachten
Er was 1 universele oerkracht die alles overheerste: we weten dat in de loop van de
geschiedenis de 4 krachten zijn ontstaan
4.6 gewicht : de zwaartekracht en de normaalkracht
Gewicht = is een kracht die de aarde uitoefent op een voorwerp omwille van de zwaartekracht
Fg = m * g
G is steeds verticaal naar beneden
dimensie
Kinematica = zoeken naar een wiskundige beschrijving van beweging zonder ons af te vragen waar de
beweging vandaan komt
- Translatie beweging = rechtlijnige beweging = het voorwerp gaat bewegen evenwijdig aan
zichzelf (skiër)
- Rotatie beweging = beweging rond centrale as (turner)
Algemene beweging = combinatie translatie + rotatie
Dynamica = krachten
Bv. Auto rijdt een bepaalt parcours --> beschrijven als we de waardes van de positie – snelheid –
versnelling kennen
--> scalair = maatgetal + eenheid
--> vectoriël = grootte + richting
2.1 referentiestelsel en verplaatsing
- plaats: via coördinaten
- verplaatsing: vectoriële grootheid
2.2 gemiddelde snelheid
Snelheid = tempo waaraan de positie verandert
2.3 momentane snelheid
= snelheid op een welbepaald moment
= gemiddelde snelheid, maar op een kort tijdsinterval ( infinitesimaal )
2.4 versnelling
Versnelling = tempo waaraan de snelheid gaat veranderen
Momentane versnelling --> limiet
Toepassing 1 :
Antwoord B: de helling wordt steeds horizontaler
(aan het einde van elk hoofdstuk: los de conceptuele vragen op)
! Eenparige rechtlijnige beweging!
= beweging met een constante snelheid --> versnelling is 0
,Verandering van de positie als functie van de tijd : lineair gaan veranderen
Toepassing 2
Antwoord A : de helling is verschillend dus raaklijn ook
Toepassing 3
Antwoord D : parabolisch verloop daarna een lineaire toename
2.7 vrij vallende voorwerpen
Valversnelling : g = 9,80m/s2
- Geen luchtweerstand --> dan zullen alle voorwerpen ongeacht de massa met een even grote
snelheid vallen
Hoofdstuk 4: Dynamica, bewegingswetten van Newton
--> wat is de oorzaak van veranderingen
4.1 Kracht ( vectoriële grootheid )
= de actie die de snelheid van een voorwerp verandert
1. Krachten overgedragen via contact = contactkrachten
2. Krachten overdragen via een krachtveld (bv. geladen deeltjes )
4.2 Eerste bewegingswet van Newton
- de beweging van het boek stopt door de aanwezigheid van een andere kracht namelijk e
wrijvingskracht
Dus: er is een kracht nodig om de beweging van een voorwerp te veranderen
Wet van de traagheid = elk voorwerp blijft in rust, of in een rechte lijn bewegen met een constante
snelheid, zolang er een nettokracht op werkt
Nettokracht = vectorsom van alle krachten die op het voorwerp werken
4.4 Tweede bewegingswet van Newton
Een netto-kracht op een voorwerp veroorzaakt een versnelling
Als u kracht loodrecht staat op u snelheidsvector dan oefent het voorwerp een cirkelbeweging
uit
F=m×a
Kracht = F = N
Massa = maat voor de traagheid of inertie van een voorwerp --> eenheid: kg
, Massa ≠ gewicht
Dynamische bewegingsvergelijking van een puntmassa
De krachtcomponent volgens een bepaalde richting beïnvloedt de beweging enkel volgens die
richting
4.5 Derde bewegingswet van Newton
Wet van actie reactie: beide voorwerpen oefenen een even grote, maar tegengestelde kracht
uit op elkaar (bv. Spijker en hamer)
Actie-en reactie-krachten werken in op verschillende objecten
Reden dat de spijker in de muur gaat: massa spijker < massa hamer waardoor de versnelling
van de spijker veel groter is en dus in de muur gaat
Toepassing: opstijging van een raket
De raket gaat een grote kracht uitoefenen op de uitgestoten hete gassen en de hete gassen een
even grote, maar tegengestelde kracht op de raket
Samenvatting: Wetten van Newton laten toe de beweging van een deeltje volledig te
beschrijven, zodra de resulterende kracht bekend is + drie wetten
De wetten van Newton zijn alleen geldig in een intertiaalstelsel = stelsel mag niet versnellen
Soorten krachten --> de 4 fundamentele krachten ( EXAMENVRAAG )
1. Gravitatiekracht ( massa )
2. Elektromagnetische interactie ( coulomb-kracht )
3. Zwakke kernkracht ( radioactief verval )
4. Sterke kernkracht ( atoomkernen )
Deze liggen aan de basis van de macroscopische krachten die aan de basis liggen van het
dagelijks leven. ( bv. Gewicht, spankracht, veerkracht, normaalkracht,…)
Zie slides --> krachten staan gerangschikt van sterkste naar zwakste ( zwaartekracht )
Ontstaan van de fundamentele krachten
Er was 1 universele oerkracht die alles overheerste: we weten dat in de loop van de
geschiedenis de 4 krachten zijn ontstaan
4.6 gewicht : de zwaartekracht en de normaalkracht
Gewicht = is een kracht die de aarde uitoefent op een voorwerp omwille van de zwaartekracht
Fg = m * g
G is steeds verticaal naar beneden