MH3: Vormen van gingivitis
- kent de anatomie van het gezonde parodontium.
- kan de histologische veranderingen bij gingivitis beschrijven.
- kent de etiologie en prevalentie puberteits- en zwangerschapsgingivitis.
- kent de associatie van gingivitis met systemische aandoeningen .
- kent de relatie gingivitis en medicatie en kan een behandelplan opstellen voor patiënten met
gingivitis.
- kent de etiologie/prevalentie klinische karakteristieken van NG en NP
- kent de classificaties en gradaties van NG en NP
- kent de predisponerende factoren van NG en NP
- kent voor NG en NP de associaties met systemische aandoeningen
- kent de behandelstrategie voor de behandeling van NG en NP
Kaakbot/alveolaire bot ligt 1-2 mm apicaalwaarts van de glazuur cementgrens af.
Witte laag op röntgen = lamina dura.
Wortelcement reikt tot aan de cevicaal van het element.
Dento-gingival junction:
1. Junctional epithelium (JE)
2. Sulcular epitheleium
3. Oral epithelium
4. Epithelial rests of malassez
JE functions:
- Attachment to tooth
- Barrier
- Rapid turnover
- Antimicobial defence
Groene op de foto cement
Uitlopers van het groene wortelcement
Geel alveolair bot
Blauw dentine
Rood aanhechtingsepitheel
Donker roze sulcus eptiheel, is niet gekeratiriseerd
Licht roze orale epitheel, is gekeratiriseerd. Epitheliale desmaquatie.
, Aanhechtingsepitheel ligt tegen glazuur aan, begint op de overgang van glazuur/cement grens.
Hemidesmosomen aanhechtingsepitheel ligt tegen het glazuur
aangeplakt.
Met punt van pocketsonde kom je bij: aanhechtingsepitheel.
In orale epitheel is de retelijst vorming epitheel
Retelijst vorming in aanhechtingsepitheel als het ontstoken is.
Functie retelijst = oppervlakte vergroting.
Slide leren met alle weefsels die blauw zijn gekleurd!
1. Dentogingival
o Coronal A) Gingival fibers
o Horizontal B) Periodontal fibers
o Apical C) Alveolar bone
2. Alveologingival
3. Interpapillary
4. Transgingival
5. Circular, semicircular
6. Dentoperiosteal
7. Transseptal
8. Periostogingival
9. Intercircular
10. Intergingival
11. Crest
12. Horizontal
13.
Oblique
14. Interradicular
15. apical
Calor = warmte
Rubor = roodheid
Tomor = zwelling
Dolor = pijn
Functio-laesaa = functie verlies
Tabel bestuderen, vraag in tentamen
Etiologie = ’leer der ziekte-oorzaken’
Prevalentie = ‘het voorkomen van aspecten van
ziekte en gezondheid in een populatie op een
bepaald moment of in een bepaalde periode’
Systemische aandoeningen = ’afwijking in het normale beeld en voorkomen van een ‘systeem’’ Bv.
Reuma, DM, CF, AIDS, MS.
- kent de anatomie van het gezonde parodontium.
- kan de histologische veranderingen bij gingivitis beschrijven.
- kent de etiologie en prevalentie puberteits- en zwangerschapsgingivitis.
- kent de associatie van gingivitis met systemische aandoeningen .
- kent de relatie gingivitis en medicatie en kan een behandelplan opstellen voor patiënten met
gingivitis.
- kent de etiologie/prevalentie klinische karakteristieken van NG en NP
- kent de classificaties en gradaties van NG en NP
- kent de predisponerende factoren van NG en NP
- kent voor NG en NP de associaties met systemische aandoeningen
- kent de behandelstrategie voor de behandeling van NG en NP
Kaakbot/alveolaire bot ligt 1-2 mm apicaalwaarts van de glazuur cementgrens af.
Witte laag op röntgen = lamina dura.
Wortelcement reikt tot aan de cevicaal van het element.
Dento-gingival junction:
1. Junctional epithelium (JE)
2. Sulcular epitheleium
3. Oral epithelium
4. Epithelial rests of malassez
JE functions:
- Attachment to tooth
- Barrier
- Rapid turnover
- Antimicobial defence
Groene op de foto cement
Uitlopers van het groene wortelcement
Geel alveolair bot
Blauw dentine
Rood aanhechtingsepitheel
Donker roze sulcus eptiheel, is niet gekeratiriseerd
Licht roze orale epitheel, is gekeratiriseerd. Epitheliale desmaquatie.
, Aanhechtingsepitheel ligt tegen glazuur aan, begint op de overgang van glazuur/cement grens.
Hemidesmosomen aanhechtingsepitheel ligt tegen het glazuur
aangeplakt.
Met punt van pocketsonde kom je bij: aanhechtingsepitheel.
In orale epitheel is de retelijst vorming epitheel
Retelijst vorming in aanhechtingsepitheel als het ontstoken is.
Functie retelijst = oppervlakte vergroting.
Slide leren met alle weefsels die blauw zijn gekleurd!
1. Dentogingival
o Coronal A) Gingival fibers
o Horizontal B) Periodontal fibers
o Apical C) Alveolar bone
2. Alveologingival
3. Interpapillary
4. Transgingival
5. Circular, semicircular
6. Dentoperiosteal
7. Transseptal
8. Periostogingival
9. Intercircular
10. Intergingival
11. Crest
12. Horizontal
13.
Oblique
14. Interradicular
15. apical
Calor = warmte
Rubor = roodheid
Tomor = zwelling
Dolor = pijn
Functio-laesaa = functie verlies
Tabel bestuderen, vraag in tentamen
Etiologie = ’leer der ziekte-oorzaken’
Prevalentie = ‘het voorkomen van aspecten van
ziekte en gezondheid in een populatie op een
bepaald moment of in een bepaalde periode’
Systemische aandoeningen = ’afwijking in het normale beeld en voorkomen van een ‘systeem’’ Bv.
Reuma, DM, CF, AIDS, MS.