100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Hoofdstuk 5 VWO 4 Nectar 4e editie, Biologie €3,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Hoofdstuk 5 VWO 4 Nectar 4e editie, Biologie

4 beoordelingen
 788 keer bekeken  15 keer verkocht

Een duidelijke, beknopte samenvatting van hoofdstuk 5 over erfelijkheid. Ook alle begrippen zijn dikgedrukt en uitgelegd. De informatie is verdeeld per paragraaf en aan het einde staat extra informatie uit opdrachten en de les. Succes met leren!

Voorbeeld 2 van de 5  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 5
  • 27 februari 2021
  • 5
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (5524)

4  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: deerly • 11 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: 600019470G • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: annettedrent • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: anneliesvantoledo • 3 jaar geleden

avatar-seller
Rosa8
H5

5.1
Al je eigenschappen hebben hun basis in het DNA in je chromosomen, maar ook het milieu en je
leefstijl spelen een rol.

Fenotype (FT): al je eigenschappen samen
Genotype (GT): de erfelijke informatie van een organisme. Het is opgeslagen in diens chromosomen.
Genoom: de volledige erfelijke informatie van een organisme. Het bevindt zich in het DNA in de kern
en het DNA in de mitochondriën (bij planten ook in de chloroplasten). Het bestaat uit de basen A, T,
C en G.

Genen: stukjes DNA met de code voor een eiwit
Allel: variant van een gen
Haplotype: de combinatie waarin de allelen samen op één chromosoom voorkomen
Locus: de vaste plaats van een gen in een chromosoom


5.2
Mensen hebben 23 chromosoomparen. Op de geslachtschromosomen na zijn de twee chromosomen
in een paar gelijk van vorm en grootte. Paren verschillen van elkaar in grootten en de plaats van het
centromeer.
Homologe chromosomen: twee chromosomen die gelijk zijn en informatie bevatten over dezelfde
onderwerpen (chromosomenpaar).
Karyogram: chromosomenportret. De foto’s van de chromosomen worden gemaakt tijdens de
metafase van de mitose, dan zijn ze verdubbeld.
Karyotype: een weergave van het aantal chromosomen in een kern. Normaal is 46,XX en 46,XY.
Autosomen: de eerste 22 paar chromosomen
Geslachtschromosomen: het 23e chromosomenpaar
Het X-Chromosoom bevat net als de autosomen veel informatie, het Y-chromosoom niet.
Genen liggen onregelmatig verspreid over de chromosomen.

Mutaties:
- Genmutatie: verandering in basen
- Puntmutatie: een verandering van één basenpaar in het DNA (bijv. A-T wordt C-G).
De meeste puntmutaties worden hersteld door de cel zelf.
- Genoommutatie: een verandering in het aantal chromosomen. Het ontstaat doordat er niet
goed gedeeld is tijdens de anafase. Het resulteert in monosomie (= als er van een
chromosomenpaar niet twee, maar één exemplaar is) of trisomie (= als er van een
chromosomenpaar niet twee, maar drie exemplaren zijn).
- Chromosoommutatie: een verandering in het erfelijk materiaal van een chromosoom
- Translocatie: als delen van twee chromosomen zijn uitgewisseld of als een
chromosoomdeel is verplaatst naar een ander chromosoom. Het geeft geen effect op
de drager, want die heeft al het erfelijk materiaal. Een kind van een drager heeft
echter kans op mono- of trisomie doordat de geslachtscellen van de drager afwijken.
- Crossing-over: uitwisseling van gelijke stukken DNA tussen twee homologe
chromosomen, waardoor recombinatie van het haplotype optreedt
Bij mutatie gaat het om kleine veranderingen, onder invloed van omgevingsfactoren.
Recombinatie: het ontstaan van nieuwe combinaties van allelen bij de vorming van geslachtscellen.
Recombinatie kent 223 combinatiemogelijkheden, zonder crossing-over meegerekend te hebben.

, Syndroom van Turner: 45,X
Syndroom van Down: trisomie 21, 47,XX/XY,+21


5.3
Monohybride kruising: een kruising waarbij de overerving van één gen in kaart wordt gebracht
- Normale autosomale overerving (AA/Aa/aa)
- X-chromosomale overerving: de overerving van een gen via het X-chromosoom
(XA/aXA/a en XA/aY)
- Drager: iemand die een aandoening niet heeft, maar het allel dat de aandoening
veroorzaakt wel kan doorgeven (bijv. XAXa)
- Intermediaire overerving: overerving waarbij er geen dominant en recessief allel is. Er zijn
mengvormen. (bijv. AwAr)
- Overerving met multipele allelen: als er van een gen meer dan twee allelen zijn. Deze allelen
kunnen dominant, recessief en intermediair zijn. (bijv. IA, IB, i)
- Codominant: het fenotype waarbij twee allelen van een gen beide tot uiting komen

Lethale allelen: allelen die in homozygote vorm dodelijk zijn. Nakomelingen met het lethale fenotype
worden niet meegeteld met de nakomelingen.


5.4
Dihybride kruising: een kruising waarbij de overerving van twee genen in kaart wordt gebracht
- Onafhankelijke overerving: de overerving van genen die niet aan elkaar gekoppeld zijn.
Doordat ze op verschillende chromosomen liggen, behoren ze niet tot hetzelfde haplotype.
(bijv. AaBB)
- Gekoppelde overerving: de overerving van genen die op hetzelfde chromosoom liggen. Ze
behoren tot hetzelfde haplotype.
Gn
gn
- Doordat de genen tot hetzelfde haplotype behoren, komen ze tijdens de meiose in
dezelfde haploïde cel terecht. In heterozygote individuen kunnen door crossing-over
tijdens de meiose nieuwe haplotypen ontstaan.

Polygeen: een eigenschap die tot stand komt onder invloed van verschillende genen

Veredeling: het combineren van gunstige allelen door bewust bepaalde organismen met elkaar te
kruisen
In de natuur ontstaat door recombinatie een grote variatie. Hierdoor heeft een soort een grotere
overlevingskans.
Genetische modificatie: het inbrengen van een stukje DNA van het ene organisme naar het andere
Transgeen organisme: een organisme met toegevoegd DNA van een andere soort, en daardoor ook
eigenschappen van de andere soort
Gentherapie: het inbrengen van een gezond gen in een organisme met een aandoening om de cellen
weer normaal te laten functioneren. Meestal gaat het om hulp aan mensen die een belangrijk allel
missen. Het inbrengen van het DNA gebeurt door middel van een (verzwakt virus dat dient als vector
(= een transportmiddel voor genetische modificatie).

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Rosa8. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64438 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49  15x  verkocht
  • (4)
  Kopen