Economie
hoofdstuk 1 - boek + college
micro → producten en diensten
meso → gedrag en behoeften
macro → drijvende krachten, maatschappijbrede ontwikkelingen
● markten : het geheel van betrekkingen tussen vragers en aanbieders van producten
vraag, aanbod, communicatie, prijzen
Bedrijven en overheden die de goederen en diensten aan de consumenten leveren, oefenen op hun
beurt vraagt uit naar goederen, halffabricaten, machines en gebouwen
● markt van het product : het geheel van betrekkingen tussen vragers en aanbieders inzake
een bepaald product
Marktaandeel veroveren → nieuwe producten op de markt brengen, die voor bepaalde
doelgroepen aantrekkelijk zijn
- wereldmarkt : prijzen komen tot stand die voor alle vragers en aanbieders gelden
- lokale markt : afhankelijk van afnemers die naar hen toe komen.. detailhandel,
horecabedrijven..
- nationale markten : ziektekostenverzekeraars zijn bv. gebonden aan nationale wetgeving die
de markt tot de landsgrenzen beperkt
- relevante markt : het deel van de markt dat zij (ondernemingen) bedienen →
specifieke markt
Markten krijgen steeds internationaler karakter → exporteren en importeren
Productgroep
↪ De producten die samen bv. de frisdranken vormen
● heterogeen → frisdrank, auto’s, kleding, mobieltjes
● homogeen → steenkool, bloemkolen, suiker, graan, sla
Bedrijfstak
↪ ondernemingen die dezelfde soort producten maken met behulp van dezelfde soort
productieprocessen
met elkaar concurreren om dezelfde klant..
Individuele onderneming (kunnen ook in meerdere takken zitten → Shell
(benzinepompen), unilever..)
CBS deelt ondernemingen in volgens een bepaalde systematiek → letter van codering
geeft aan tot welke sector een bedrijf behoort
sector → afdeling 1. → groepen 2. → klassen 3.
SBI geeft informatie over Nederlandse bedrijfstakken maar;
1. Niet alleen ondernemingen in Nederland bieden producten aan maar ook buitenlandse
ondernemingen
2. SBI geeft geen informatie over de geografische bankrekening van Nederland
Bedrijfskolom
↪ de opeenvolging van bedrijfstakken van oerproducent tot consument.
,grondstofproducenten en/of agrarische bedrijven, verwerkende en basisindustrieen en de bedrijfstakken die handelsfuncties
uitoefenen
Bij consumptiegoederen vormt de detailhandel de laatste schakel
Iedere keer komt er weer een stukje waarde bij, product stijgt in waarde na iedere bewerking
sectoren
- Primaire sector : agrarische bedrijfstakken (seizoensgebonden; landbouw, haven,
bosbouw), homogene producten, aanpassing van aanbod op vraag vergt tijd
concurreren meestal door middel van kostenbeheersing
- Secundaire sector : afhankelijk van de vindplaats van de grondstof, grote ondernemingen,
kan niet aanleggen (olie, kolen), weinig concurrenten en kapitaal-industrie (veel geld voor
onderhouden/opzetten)
Basisindustrieën zijn meestal procesindustrieën. → naar verhouding homogeen
> enkele zeer grote ondernemingen
> richten naar de marktprijs
> onderbezetting productcapaciteit
> prijzen fluctureren
Verwerkende industrie betrekt halffabrikaten van basisindustrie of van andere verwerkende
industrieën
> scala van bedrijfstakken met verschillende productiemethoden en producten
procesindustrie; zuivelindustrie, papierindustrie en assemblerende industrie → stelt producten
samen uit verschillende onderdelen (elektronische industrie, machine-industrie..)
Industrieën die met een geringe kapitaalgoederenvoorraad produceren zijn de kledingindustrie, de
optische en instrumenten industrie
Naarmate industrieën dichter bij de eindgebruiker produceren neemt schaalgrootte af en
productdifferentiatie toe
- Tertiaire sector : zakelijke dienstverlening (banken, vervoer, verzekeringen..), hele korte
bedrijfskolom
> weinig dure machines
> arbeidsintensief
> enkele zeer grote ondernemingen
> massaal/homogeen karakter
- Quartaire sector : produceert over het algemeen niet uit winstoogmerk
de overheid biedt de diensten niet op markten aan
- maatschappelijke zorg
- maatschappelijke welzijn
- cultuur
de baten zijn voor het grootste deel afhankelijk van belastingen en subsidies
Concurrentiepositie
● concurrentie : proces van wedijver om de gunst van de afnemers
1. voorzien in de behoefte van de klant
2. wedijveren om de gunst van je/de klanten
anders failliet en werkloos
- Interne concurrentie : tussen ondernemingen die tot dezelfde bedrijfstak behoren
↪ hevigheid is afhankelijk van:
1. aantal ondernemingen en verschillen in grootte
, 2. aantal producten en verschillen tussen de producten
productdifferentiatie : het aanbrengen van verschillen in gelijksoortige producten
3. kostenstructuur van het productieproces
4. technische ontwikkeling (vermindering van de concurrentie-intensiteit)
5. concurrentie vanuit het buitenland
- Externe concurrentie : ondernemingen concurreren met ondernemingen die producten
afnemen of toeleveren
↪ wordt bepaald door:
1. het aantal en de grootte van de afnemers
2. het aantal en de grootte van de leveranciers
Een zo groot mogelijk aandeel krijgen in bedrijfskolom, doorberekenen van gestegen inkoopprijzen
- Potentiële concurrentie : de dreiging van nieuwe toetreders (hoe groot?)
↪ wordt bepaald door:
1. het aantal toe-en uittreders (dynamiek)
2. substituutproducten
Omgevingsfactoren
Invloed op de intensiteit van concurrentie
- overheid → mogelijkheid tot mededinging, concurrentiebevordering (onderlinge
afspraken tussen over prijzen en marktverdeling verbieden en dmv meer
internationale handelsbelemmeringen weg te nemen)
● economische orde : het stelsel van waarden, normen en instituties met betrekking tot het
economisch handelen
- toeval
- groeimarkten → concurrentie naar verhouding gering
Concurrentiepositie (vaak afgemeten aan de winstgevendheid tov. bedrijfstakgenoten)
1. ondernemingen behoren tot verschillende bedrijfstakken die verschillen in
concurrentie-intensiteit → verschillende gemiddelde winstgevendheid
2. dezelfde bedrijfstak maar verschillende concurrentiepositie
3. positieve invloed; marktaandeel, de ondernemingsgrootte en de beschikking over speciale
verworvenheden (technische voorsprong of een goed marketingconcept)
groot marktaandeel → markmacht
Concurrentiekracht van bedrijfstakken kan per land verschillen vertonen