In dit document deel ik mijn aantekeningen van alle hoorcolleges betreffende het vak Justitiële Interventies. Dit vak is onderdeel van de minor Jeugdbescherming & Jeugdcriminaliteit. Dit vak is gegeven in het college jaar 2020/2021.
Hoorcollege 1: Wat werkt? J. Ascher
Sancties: Waarom? Verschillende perspectieven
1. Vergeldingstheorie: De overheid moet wraak nemen op degene die onrecht pleegde. Oog
om oog, tand om tand.
- Absolute straftheorie: De straf vindt zijn grondslag in het misdrijf (de daad staat
centraal).
2. Preventietheorie: Door de persoon te straffen wordt voorkomen dat andere strafbare feiten
zullen plegen.
- Relatieve straftheorie: De straf beoogt een bepaald doel in plaats van enkel vergelding.
Wordt onderverdeeld in:
o Generale preventie = schrikreactie op anderen.
o Speciale preventie = de misdadiger zelf ervan weerhouden in de toekomst weer
misdaden te gaan plegen. De dader staat centraal.
Achtergrond van wat werkt:
In Nederland was er lange tijd ruimte en geld voor alle soorten interventies.
- Baat het niet dan schaadt het niet.
- Dit bleek echter niet houdbaar: bepaalde interventies voor delinquente jongeren bleken
schadelijk.
- Daarnaast beperking van financiële middelen ontstaan erkenningscommissies.
Hulpverleningsprogramma’s moeten laten zien wat ze doen, hoe ze dat doen en voor wie
ze het doen.
Wat werkt? En hoe stel je dat vast? Criteria waardoor het effect op de effectladder bepaald wordt.
- In theorie effectief: Beschrijving van wat interventie beoogt te doen op basis van
theorieën over het te beschrijven gedrag (WAAROM).
- Procesevaluatie: Wordt het programma uitgevoerd zoals bedoeld? Wordt de doelgroep
bereikt? Vaak beschrijving (HOE).
- Evaluatieonderzoek: Is er gedragsverandering? Voor- en nameting.
- Effectonderzoek: Gedragsverandering toe te schrijven aan interventie? Voor- en
nameting EN controlegroep (HOE STERK).
Echter, wat blijkt uit onderzoek?
Onderzoek dat uitgevoerd wordt heeft bij steekproeven een vrij groot effect, terwijl dit niet zo is in
de klinische praktijk, hier heeft het weinig effect. De steekproeven zijn niet representatief, er wordt
gebruik gemaakt van homogene respondenten in de praktijk is dit niet zo.
Is streng gecontroleerd wetenschappelijk onderzoek generaliseerbaar naar de praktijk?
Verschil in:
- Enkelvoudige versus meervoudige problematiek.
- Training behandelaars.
- Protocollering.
- Eén therapie versus eclectische aanpak (ruimere aanpak).
- Kwaliteit onderzoeksdesign.
Wat werkt in forensische jeugdzorg? Modellen (RNR, gender responsive interventions)
Hoe ontstaat complexe problemen? Risico/protectieve factoren.
- Volgens Bronfenbrenner ontstaat elk gedrag van mensen door de interactie tussen het
individu en zijn wijdere sociale omgeving en de interactie tussen die systemen zelf. Risico
, en protectieve factoren op het niveau van het kind, gezin en bredere (sociale) context
zijn van belang.
o Kunnen veranderbaar (dynamisch) zijn.
o Kunnen onveranderbaar (statisch) zijn.
Risk-Needs-Responsivity.
- Om effectief te zijn, moet aangesloten worden bij risk en needs van de cliënt, responsief
voor de mogelijkheden van de cliënt.
- Risk principle: interventie moet aansluiten bij het risico op herhaling (van de
problematiek).
- Needs principle: er moet aangesloten worden bij de aanwezige risicofactoren in het
cliënt (systeem). Dat wil dus zeggen: bij hechtingsproblematiek daarop of onderliggende
kenmerken focussen en niet op (bijvoorbeeld) sociaal netwerk.
- Responsivity principle: responsief voor de mogelijkheden en beperkingen van het cliënt
systeem. Dus: niet iets ingewikkeld cognitiefs bij LVB, en wel aansluitend bij kenmerken
en capaciteiten van het systeem.
Dus: In theorie (in criminologie) werkt:
- Als aanpak aansluit bij behoeften en situatie van individuele cliënt: beste resultaten.
- Dat betekent voor hulpverlening in complexe situaties:
o Systematisch inschatten wat de problemen zijn in een gezin.
o Een hulpplan dat hierbij aansluit.
Wat betekent RNR voor behandelplan in bijvoorbeeld jeugdzorg plus?
- Adequate diagnostiek.
- Individueel behandelplan.
- Gender specifiek?
o Let op: behandelingen vaak ontwikkeld voor normaal begaafde jongens.
o Wat betekent dat voor de behandeling van meisjes?
o Wat betekent dat voor de behandeling van kinderen met een LVB?
- Multimodaal.
Andere modellen: Good Lives Model
- Positiever, gericht op het versterken van de positieve elementen.
- Gericht op herstel en rehabilitatie.
- Gericht op verbeteren van welzijn.
- Aanname is dat wanneer self-fulfillment optreedt delictgedrag vanzelf af neemt.
- Kritiek op RNR model: RNR model heeft focus op wat mis is, waardoor het niet effectief
kan zijn.
Algemeen werkzame factoren.
- Factoren die altijd bijdragen aan succes.
o Gebaseerd op theorie.
o Motivatie van de cliënt.
o Goede relatie cliënt-hulpverlener (alliantie).
o Uitvoering interventie zoals bedoeld.
o Professionaliteit hulpverlener.
o Goede werkomstandigheden hulpverlener.
Caseload, ondersteuning (intervisie/supervisie), veiligheid.
o Adequate structurering van de interventie.
Doelstelling, planning, fasering.
,Specifiek werkzame factoren.
- Kenmerken van de behandeling of aanpak werken in bepaalde gevallen beter dan
andere.
- Goed geïmplementeerde interventies lijken beter te werken dan niet goed
geïmplementeerde interventies.
Wat werkt niet
- Veel groepsbehandelingen: iatrogeen (ongewenst) effect groepsbehandeling.
- Op fysieke inspanning gerichte aanpakken (maar, sommige sportinterventies werken
weer wel).
Waarom effectief ingrijpen?
- IVRK: We dienen in de ruimste mogelijke mate de ontwikkeling van het kind en de zo
volledig mogelijke ontplooiing van zijn persoonlijkheid, talenten en geestelijke en
lichamelijke vermogens te waarborgen.
- Cliëntparticipatie: wat vind de cliënt er zelf van.
- Therapeutisch zijn alleen de interventies die jeugdigen proberen te betrekken in een
ondersteunend en constructief proces van verandering.
o Dus geen interventies toepassen die gebaseerd zijn op externe controle en
dwang.
- Evidence-based hulpverlening.
o Evidence-based Treatment refers to a structured (often manualized) intervention
that is based on a empirically supported theory about what causes ant maintains
problems, and which has been proven effective (tos ome degree) in
(quasi)experimental research.
, Hoorcollege 2: Risicotaxatie in straf- en civielrechtelijk
kader – Claudia van der Put
Doel risicotaxatie Jeugdzorg
Het zo goed mogelijk inschatten van een toekomstige gebeurtenis om deze vervolgens te kunnen
voorkomen:
- Strafrechtelijk kader: inschatten risico recidive.
- Civielrechtelijke kader: inschatten risico op zorgwerkkende opgroei- en
opvoedingssituaties.
Risico in strafrechtelijk kader
Na 1 jaar 25%
Na 2 jaar 50%
Na 3 jaar 75% prevalentie van algemene recidive onder jeugdige daders.
Hoe recidive te verlagen
Risk-Need-Responsivity model:
- Risico principe: intensiteit interventie afstemmen op het recidive risico.
- Behoefte principe: Interventie richten op veranderbare factoren die sterk samenhangen
met recidive.
- Responsiviteit principe: Interventie afstemmen op motivatie, leerstijl en mogelijkheden
jongere.
Effectiviteit interventies
- Interventies zonder toepassing RNR-principes niet effectief.
- Interventies met toepassing RNR-principes 15-35% minder recidive.
Het landelijk instrumentarium jeugdstrafrecht wordt afgegeven doormiddel van de principes.
LIJ
Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen:
- Jongeren 12- 18 jaar die met politie of justitie in aanraking komen.
- Berekent het recidive risico.
- Geeft een beeld van risico en beschermende factoren.
- Doel is de aanpak kiezen voor de jongere die recidive voorkomt.
- Het LIJ start bij de politie, na verhoor van de jongere van de jongere stelt de politie het
procesverbaal op. Daarna vult de politie de preselectie in = instrument 1 van het LIJ. Dit
gebeurd op basis van gegevens uit politiesystemen. De uitkomst is de eerste inschatting
van het recidiverisico. Dit alles wordt doorgezet naar de keten.
- Als er sprake is van een Halt waardig feit, neemt HALT het HALT signaleringsinstrument
af. Hiermee stelt HALT vast of er zorgen zijn die vragen om doorverwijzing naar
hulpverlening. Dit gebeurd op basis van informatie door te vragen over onder andere:
o Functioneren op school.
o Contact met ouders.
o Vrijetijdsbesteding.
- Als een jongere volgens de preselectie een midden of hoog recidiverisico heeft, start de
RvdK een strafonderzoek. Bij ernstige delicten volgt altijd een onderzoek. Met LIJ
instrument 2A verzamelt de Raad informatie bij ouders, jongere, school en hulpverleners.
2A levert een rapport op met een dynamisch risicoprofiel. Zonodig start de Raad een
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper brendabaars. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.