Bestuur, macht en rechtvaardigheid – 03-02-
2020 – Hoorcollege – 1 – De Staat
Politiek, Macht en Staat: de moderne opvatting
I. Weber over politiek, staat en
macht
II. De traditie waar Weber in staat
III. Bepalen wie macht heeft
IV. Tot slot
I. Weber over politiek staat en macht – p.43-47
Wat bedoelen we met ‘een staat’:
1. Juridische/volkenrechtelijke definitie van een staat;
2. Weber’s sociologische/politicologische definiëring van de staat.
Politiek, macht en staat; de moderne opvatting;
Staat: twee belangrijke definities:
I. Juridische/volkenrechtelijke definitie van een staat:
Begint bij de Vrede van Munster. Een groot contract, waarbij men elkaars bestaan
erkent. Ieders handtekening net zoveel waard. “Een staat is een entiteit die door
andere staten als gelijkwaardig erkent wordt” > Circulariteit, want achterliggend
kom je niet tot wat ‘een staat’ is.
II. Weber’s definiëring van de staat:
Is gekomen door o.a. de rationalisering van het westen. Het zo efficiënt mogelijk
werken en aansturen. Voorspelbaarheid. Het komt door de manier van denken zegt
Weber. Door het Protestantisme: je staat alleen tegenover god. Je moet bewijzen
dat je waardig bent Hard werken, inspannen, niet overgeven aan feesten en
partijen. Dus maximaal nut verwerven. Dit verklaart volgens Weber dat het
Westen zo vooruitging.
a. Staten houden zich met alles bezig, uiteenlopende zaken. Allemaal
verschillende doelen, zijn er voor iets anders. “Je kunt een staat niet definiëren
naar het doel, want die lopen uiteen.”
b. Staat dus definiëren naar kenmerkend middel:
i. “De Staat =
1. Menselijke gemeenschap
2. Die binnen een bepaald grondgebied
3. Met succes aanspraak maakt op het monopolie van het legitieme
gebruik van geweld.
III. Dan kan ook politiek gedefinieerd worden:
a. Politiek is =
i. Het streven naar een aandeel in de macht of naar het beïnvloeden van
de machtsverdeling.
ii. Hetzij tussen staten, hetzij binnen de staat tussen de door omsloten
groepen.
,De definitie vraagt om verduidelijking:
I. Staat omvat een gemeenschap: gemeenschappelijkheid is nodig. De bereidheid
voor je land. Maar ook gezien de definitie van politiek, ook een gemeenschap die
eenheid en tegenstellingen kent. Eenheidsgevoel creëren, door bijvoorbeeld een
vorstin te presenteren. Groei gemeenschapsdenken gaat gepaard met een grotere
overheidsbemoeinis. Een gemeenschap: niet volslagen harmonieus, maar kent ook
interne conflicten.
II. Staat heeft een grondgebied: alles vraagt een vaste plek.
III. Politieke strijd om de macht; zie Schmitt.
IV. Een geweldsmonopolie
V. Dat legitiem is: uiterlijke macht: pistool en luisteren! Innerlijke macht: ga
alsjeblieft zitten. Legitimiteit is volgens Weber als mensen zich voegen naar het
gezag. Weber zegt welke innerlijke redeneren hebben we om geweld van de
overheid legitiem te vinden? Hiervoor zijn drie gronden:
a. Charismatisch gezag; gaat om de eigenschappen van de persoon zo zijn.
b. Legaal gezag; omdat het in de wet staat.
c. Traditioneel gezag: omdat het altijd al zo is geweest. Koningshuis
Tentamenvraag: Wat is een gemeenschap en waarom moet daarvan sprake zijn?
Tentamenvraag: Kan een staat niet zonder grondgebied?
Tentamenvraag: Wat betekent hier geweld?
Tentamenvraag: Is de EU een staat? Is Koerdistan een staat? Is Libië een staat? Is de
Katholieke Kerk een staat?Is IS een staat? Is een roversbende een staat?
II. De traditie waar Weber in staat
Moderne kijk op politiek, macht en staat ‘politiek realisme’
- Carl Schmitt: Derr Begriff des Politischen (1932)
- Wat er misgaat in gangbare definities van het politieke
- Het kenmerkende onderscheid
- Politiek, taal, oorlog
Het is cruciaal is te begrijpen wat politiek is. In de praktijk gaat het vaak mis dat politiek
wordt gekoppeld aan staat. Je moet inherent het kenmerk van politiek benoemen. Het
kenmerkende onderscheid is dat er een tegenstelling is vriend – vijand. Ook in oorlog gaat het
ook om vriend en vijand, maar dan in de meest letterlijke zin.
- C. Mouffe; On the Political (2005)
- Antagonisme
- Parlementaire democratie: maakt vijanden tot tegenstanders
- Kritiek op “politiek zonder strijd en rivaliteit”
Parlementaire democratie; strijden met woorden in plaats van met wapens. Maakt vijanden tot
tegenstanders. Kritiek op ‘politiek zonder strijd en rivaliteit’, G1000 haal je de politiek weg,
de vriend en vijand wordt eruit gehaald.
- Machiavelli: de heersers
- Realisme; echt politiek snappen gaat om strijd.
III. Bepalen wie de macht heeft
Bachrach & Baratz (1962)
- Achtergrond: debat elitisten vs pluralisten
,Elitisten (good old boys network, macht is vastgeroest) - V.S.- Pluralisten. Dahl (kritiek op
elitisten): macht is verspreid, dus pluralisme en geen good old boys network. *Elitisten
hebben het mis: ze hebben geen goede manier om de macht te meten, want = anekdotisch.
B&B bekritiseren Dahl: cruciaal punt om macht te begrijpen en te meten.
- Commentaren van B&B op Dahl
Het punt is: Dahl zei: macht meten door te kijken naar belangrijke maatschappelijke issues,
waar de besluitvorming plaatsvindt en daarbij kijken wie het voor het zeggen heeft. B&B
zeggen: twee cruciale punten, argumenten tegen Dahl:
I. Je kijkt naar wat de belangrijkste geschilpunten zijn in de samenleving. Hoe weet je dat?
Wanneer is iets een groot maatschappelijk probleem? Je kunt dat niet zien.
II. Welllicht worden beslissingen genomen achter de schermen genomen. Wil je kijken waar
de werkelijke macht is, dan moet je achter de schermen bekijken. Voorafgaand aan hetgeen
wat je ziet gebeuren. First face [formele macht] (dahl) en second face (achter de schermen
B&B). B&B zeggen kijk naar the second face.
- Dus: two faces of power
Methoden van machtsmeting:
• Formele-positiemethode
• Netwerkmethode: Wie zit in veel groepjes?
• Intensieve procesanalyse: Wie deed wat op welk moment?
• Before-after-method (preferentie-uitkomst-methode): kijken naar wie het meest zijn
zin heeft gekregen aan het einde?
• Reputatie-methode: wie denk jij dat het machtigst is?
Tentamenvraag: Met welke benadering(en) kun je ook ‘second face’ meten?
, Bestuur, macht en rechtvaardigheid – 04-02-2020 – Hoorcollege – 2 – Kritische kijk
Inhoud vandaag
I. Rousseau over de staat
II. Een eerste les uit Rousseau: de anarchistische kritiek
III. Intermezzo: Marx & Engels
IV. Een tweede les uit Rousseau: maatschappijkritiek
V. Tot slot
VI. Leesopdracht volgende keer
Gisteren hebben we de staat gedefinieerd, de macht en politiek. Maar er zijn meer manieren
om naar die werkelijkheid te kijken. Vandaag krijgen we een tweede manier, met twee
kanttekeningen.
1) Gisteren zagen we een benadering; die het als vanzelfsprekend ervaren dat er staten en
politiek zijn. Er werd niet eens de vraag gesteld of een staat überhaupt nodig is? Er
zijn mensen die dus ter discussie stellen of staten er überhaupt moeten zijn.
a. Zoals bijvoorbeeld in Amerika, die vinden dat de Staat hun lastigvalt, met
name de cowboys.
b. Of woonwagenbewoners.
Een gedachte voor vandaag: is het wel zo evident dat er een Staat moet zijn?
2) De tweede gedachte voor vandaag, gisteren ging het over de macht, een groep mensen
en individu die over andere kan beslissen. Macht is hierbij van personen of groepen. Je
kan er ook anders over nadenken; de machten die bestaat is gewoon zo. Bijvoorbeeld
vrouwen die minder verdienen, minder goede posities krijgen etc. Is dat door
maatschappelijke cultuur? Of kruipen vrouwen zelf in die rol? Maar ook bijvoorbeeld
zwarte piet, arm en rijk, etc. De gedachte dat er een superieur ras is, is dat een kwestie
van macht of een maatschappelijk denkbeeld en structuur? Waarin zelfs de minder
bedeelde zich dan aan houden. Het zit tussen de oren deze macht.
We zijn onvrij, er wordt macht over ons uitgeoefend. Maar het is een ander soort
macht als waar we gisteren over spraken.
I. Rousseau over de Staat - Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)
Weber zat voor en na de eerste wereldoorlog. Rousseau is echter voor de Franse revolutie. Hij
sterft op het randje van de FR.
Levensloop en karakter: geboren in Zwitserland in een egalitaire plek. Is vrij vroeg zijn
ouders verloren.
Salons: hij heeft alles gedaan. Kapelaan, muziekleraar etc. Maar op zijn 19e gaat hij inwonen.
Op zijn 29e gaat hij naar de grote stad, naar Parijs. Zonder school, geld en connecties. Maar
binnen de kortste keren wordt hij zichtbaar, door toneelstukken etc. Hij wordt de reizende
ster, met nieuwe ideeën, brieven en boeken. Hij krijgt toegang tot de salons, ter vergelijking
met nu is dat Jinek, Pauw etc. Waren receptieachtige sentings, maar je mensen uitnodigt. Hoe
meer interessante mensen, hoe hoger de status van de salon werd. Rousseau blijft erg
gevraagd, omdat hij steeds nieuwe ideeën heeft, praat raar en kleed zich raar. Waardoor hij
opvalt.