Beleid aantekening
College 1 24 september
Beleid zijn er altijd waarden die afgewogen moeten worden, daarnaast is er ook sprake van
dilemma’s en spanningsvelden die een rol spelen.
Het boek heeft drie centrale concepten rond een probleem:
Politiek, gezaghebbende toebedeling van waarden voor de samenleving als geheel in
de context van schaarste
Sturing, doelgerichte beïnvloeding in een bepaalde context
Beleid, Verzameling van doelen en middelen in een bepaalde volgorde
Drie belangrijke begrippen:
Politiek
Diversiteit aan belangen en waarden: hoe te verenigen?
o Politiek als macht
o Politiek als overtuiging, discussie en overreding
o Politiek als een spel met spelregels (formeel en informeel)
Politiek gaat ook over de verdeling van macht en middelen: ‘Who gets what how, and
when’: belang van schaarste.
In de context van democratie: vrijheid een belangrijke waarde
Gezaghebbende toebedeling van waarden, die wij als samenleving als geheel
belangrijk vinden.
Beleid
Sturing geven aan maatschappelijke ontwikkelingen
Op basis van een bepaalde politieke waardeafweging
Beleid als een verzameling middelen die aangewend worden in een bepaalde (tijds-)
volgorde om bepaalde doeleinde te realiseren. (Een doelmiddel redenering)
Beleid doorloopt idealiter een cyclus
o Maatschappelijke uitdaging
Agendavorming ontwikkeling besluitvorming uitvoering
evaluatie Agendavorming etc….
Beleid is ook strijd, onderhandelingen, conflict, uitruil van belangen (bv.
Coalitievorming; Prinsjesdag) Altijd wheelen en dealen
Symboliek, retoriek om te overtuigen of te verhullen
Gegroeide praktijken in de vorm van gestolde routines, procedures, werkwijzen,
systemen etc… die uitdrukking geven aan bepaalde waarden die we belangrijk
vinden.
Beleid is niet alleen maar een rationeel doelmiddel redernering
Er bestaan verschillende soorten beleid volgens Snellen:
Institutioneel, de inrichting van de formele verhoudingen tussen organisaties in een
bepaalde beleidssector en de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en
bevoegdheden.
Strategisch, het nemen van maatregelen om het voortbestaan van een organisatie
ten opzichte van korte termijn gevaren in de omgeving veilig te stellen.
1
, Beleid aantekening
Tactisch, het formuleren van criteria hoe hulpbronnen worden verdeeld over
bepaalde organisaties/organisatieonderdelen.
Operationeel, het geven van instructies en richtlijnen die zich richten op de
uitvoering van beleidsprogramma’s of wet- en regelgeving.
Naast Snellen heeft Lowi ook typen van beleid:
Explorerend, het verwoorden van een visie om mensen klaar te pakken voor een
aanpak van een probleem.
Verdelend, gericht op het verdelen van hulpbronnen.
Herverdelend, het herverdelen van hulpbronnen als de huidige verdeling als
onrechtvaardig wordt beschouwd.
Regulerend, het dwingend voorschijven en controleren van activiteiten die gedaan
moeten worden om doelstellingen te realiseren.
Faciliterend, het ondersteunen van doelstellingen zonder dat dit dwingend wordt
opgelegd.
Stimulerend, het prikkelen van mensen of organisaties om gedrag te sturen om
belangrijke politieke standpunten te realiseren.
Constituerend, het oprichten van instituties en organisaties die taken voor hun
rekening nemen.
Stadia van beleid:
Rationeel, beleid is een doelmiddel redenering
Politiek, beleid is vooral een strijd, wheelen en dealen
Cultureel/normatief, beleid zijn waarden (Hoe mensen iets ervaren)
Institutioneel, pad afhankelijkheid (wat is er al eerder besloten?)
Sturing
Sturing als een vorm van gerichte beïnvloeding in een bepaalde context.
Hoe wordt er gestuurd?
Waarop wordt er gestuurd?
Waarom wordt er gestuurd?
Door wie wordt er gestuurd?
Personen die kunnen sturen Hoe er gestuurd wordt:
Staat Autoriteit door middel van bevel
Markt Ruil door middel van prijs
Gemeenschap (Particulier initiatief) Ideologie
Community Vertrouwen
Gemeenschap is meer naar buiten gericht om de wereld te veranderen, community is
samenwerken op basis van vertrouwen om zelf iets te bereiken maar niet de wereld te
veranderen.
Politiek en beleid in een veranderende omgeving
Fundamentele transformaties
2
, Beleid aantekening
o Versplinterde samenleving
In de jaren 80 van de vorige eeuw veel kritiek op logge
(overheids)organisaties. Organisaties worden meer gespecialiseerd.
Door de specialisaties is er altijd een andere organisaties die de beste
oplossing heeft, hierdoor is het versplintert.
Ook politiek-culturele versplintering, politieke partijen zijn anders
geworden door ideologie gedreven politiek (Zuilen) naar een
wisselend visie van politiek (Ontzuiling) Kort samengevat is de burger
meer geïndividualiseerd is er meer keuzevrijheid maar minder
vertrouwen.
o Vloeibare samenleving
Functieverlies van instituties, ze wijken af van hun oorspronkelijke
visie wat soms niet ten goede komt van de burger.
Individualisering, ontzuiling en ontideologisering, er is meer een
zakelijke relatie ontstaan tussen de burger en andere partijen
Meer vrijheid: geluk, gemak en gewin. Ook angst en onzekerheid.
Emoties spelen een sterkere rol in de huidige samenleving.
De behoefte aan identiteit
Functieverlies politieke partijen, het gaat meer over de persoon achter
de politiek dan standpunten
De verpersoonlijking van politiek en opkomend populisme
De drama-democratie en de media als platform, media dient gebruikt
te worden voor het geven van standpunten door de politiek. Dit kan
door rechtstreeks te communiceren via sociale media met de
achterban (narrowcasting).
Medialogica, de media gebruikt een logica van vier punten voor het
verspreiden van nieuws.
Voorkeur voor verassende gebeurtenissen
Complexe zaken heel eenvoudig maken
Personaliseren
Media verwijzen naar elkaar, eenmaal verteld blijft het verhaal
zich herhalen.
o De netwerksamenleving
Netwerksamenleving is een product van globalisering van productie-
en consumptiepatronen
Kennis en informatie zijn de belangrijkste grondstoffen in een
netwerksamenleving die goederen hebben vervangen. Vooral ICT en
multimedia.
Er ontstaat in de netwerksamenleving een dynamisch gebied met
stromen over de gehele wereld.
Het internet penetreert de samenleving met informatiestromen die
steeds verder uitgebreid worden tot big-data.
Overheid gebruikt ook steeds vaker ICT (e-government). Het gebruik
van de overheid zorgt er echter wel voor dat grenzen vervagen.
Informatiestromen zorgen voor globalisering. Bedrijven gaan naar de
goedkoopste landen om te concurreren met elkaar.
3
, Beleid aantekening
Knooppunten en stromen. Stromen: zaken als bijvoorbeeld kapitaal en
kennis zijn niet meer plaatsgebonden. Knooppunten zijn plekken waar
stromen bij elkaar komen.
Doordat stromen niet meer plaatsgebonden zijn kan informatie op
verschillende plekken realtime wordt verkregen. Castells noemt dit
timeless time. Door de stromen op elke plek te verkrijgen kunnen
werkprocessen tegelijkertijd en parallel plaatsvinden. Dit zorgt voor
coördinatieproblemen.
Knooppunten zijn plekken waar de verschillende stromen bij elkaar
komen. Knooppunten zijn vaak fysieke plaatsen, zoals Rotterdam voor
logistiek en London voor financiën. Veel knooppunten zitten in
metropolitane gebieden.
De vierde wereld, groepen die niet geconnect zijn met ontwikkelingen
op het internet en dus geen toegang hebben tot de
netwerksamenleving en hiervan dus niet kunnen profiteren.
Beeldcultuur, beelden hebben grote invloed op informatie en
communicatie in een netwerksamenleving (YouTube). (Volgens
Castells)
Staat zonder land, de grote stroom informatie die zich niet aan
landgrenzen houdt doet de vraag rijzen of dat de overheid nog wel de
baas is. Door de globalisering is er steeds minder te doen door lokale
overheden maar hebben de globale spelers meer invloed op de markt.
De identiteit is de laatste tijd weer sterker geworden. Politiek gaat
vaker over identiteit, (wij tegen zij). Identiteit wordt tegenwoordig op
drie plekken gevonden;
Geloofsovertuiging
Nationalistische gevoelens
Regionale identiteit
o De risicosamenleving (Beck, 1999)
Gedurende de 19e en 20e eeuw veranderd de kijk naar risico’s.
Risicovol wordt nu herleid tot beslissingen die gemaakt worden en
onbedoelde gevolgen hebben. Vaak door sterk vertrouwen in de
maakbaarheid en vooruitgang van de samenleving.
Van klassieke naar nieuwe risico’s, naast de klassieke risico’s die
afhankelijke waren van waar je woonde (vulkanen/economische crisis)
zijn er nu risico’s die invloed hebben door het internet. Het gevaar kan
uit andere hoeken komen in de netwerksamenleving, heeft een
versterkende werking op elkaar, er is geen relatie tussen oorzaak en
gevolg, de risico’s zijn vaak onzichtbaar totdat het fout gaat en er zijn
geen mogelijkheden om schade te compenseren.
De onbedoelde gevolgen van modernisering en beperkte rationaliteit
Vervlechting van informatiestromen en infrastructuren zorgt ervoor
dat er kwetsbaarheden ontstaan, zoals Wannacry.
Actie en gevolg liggen steeds verder van elkaar en acties hebben
invloed op elkaar
Risico’s worden steeds vaker uitgedrukt in modellen. Dit noemt Beck
een illusie. Gecalculeerde risico’s zorgen voor technological
4