Hoorcollege's Research Methods in the Social Science 1 t/m 6

Research Methods in the Social Sciences
Hoorcollege 1:
Wat is wetenschap?

Wetenschap wordt wel omschreven als een systematisch geheel van kennis. Daarbij gaat een
wetenschapper planmatig te werk. Vragen moeten eerst verder worden uitgewerkt en definiëren. Er
moeten gegevens verzameld worden om tot een antwoord te komen. Hierbij horen ook
meetinstrumenten. Het moet ook herhaalbaar zijn.

- Empirisch (waarnemen, vastleggen van werkelijkheid)
- Theoretisch (ontwikkelen of toetsen)
- Systematisch (planmatig werken)
- Cumulatief (voorbouwen op huidige kennis, beginnen met literatuuronderzoek)

Soorten benaderingen:

Kenmerken die niet gemeten kunnen
worden, doen niet ter zake.

Vaak derdepersoonsperspectief. De
onderzoeker is passief in het
onderzoek.

Belangrijk is dat onderzoek
herhaalbaar is.




Vooral gericht op de vraag waarom er
een verband bestaat. Het is gericht op
begrip.

Eenpersoonsperspectief is door de
ogen van de mensen die ze
bestuderen te kijken als onderzoeker.
Er is interpretatie nodig.

Doel is begrijpen van de sociale
werkelijkheid

Wel streven naar objectiviteit




Wetenschappelijke integriteit

, - Herhaalbaarheid en controleerbaarheid van onderzoek om toevalstreffers te voorkomen
- Expliciete keuzes in onderzoeksplan
 Bij wie worden data verzameld (personen, dagen in de week en straten in de stad)
 Wanneer en waar worden data verzameld? (kunnen invloed zijn op resultaten in een
ander situatie)
 Hoe worden de data geanalyseerd? (niet alle gegevens zijn te analyseren met
bepaalde statistische methoden)
- Er zijn gedragscode voor wetenschappelijke integriteit
 Wetenschappelijk onderzoek ontleent zijn status aan het feit dat het gaat om een
normatief gereguleerd proces, waarbij die normativiteit deels methodologisch en
deels ethisch van aard is aan de hand van eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie,
onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid. Wanneer deze principes niet leidend
zijn, bedreigt dit zowel de kwaliteit als de betrouwbaarheid van de wetenschap.
 Studenten valt binnen deze kaders, maar kunnen daar niet op afgerekend worden.




Onderzoektypen

- Fundamenteel onderzoek
 Verzamelen van kennis, gericht op ontwikkeling en toetsing van theorie als oplossing
van kennisproblemen.
 Wetenschappelijke normen (empirisch, theoretisch, systematisch, cumulatief)
- Praktijkgericht wetenschappelijk
 Verzamelen van kennis, gericht op helpen oplossen van praktijkproblemen
 Wetenschappelijke en praktijknormen (haalbaarheid oplossing bijv.)
- Praktijkgericht niet-wetenschappelijk
 Niet uitgevoerd conform wetenschappelijke criteria (bijvoorbeeld niet systematisch)

, Empirische en regulatieve cycli




In de regulatieve cyclus zijn er geen onderzoeksfasen.
Dit zijn afzonderlijke ‘beslismomenten’. In elk moment
kan er onderzoek gedaan worden.

De empirische cyclus is een onderzoekcyclus.



Empirische cyclus

- kennisprobleem (observaties)
 wat veroorzaakt de enorme stijging in het sterftecijfer
van longkanker over de laatste 30 jaar
 steden werden groter
 Meer gevallen in verstedelijkte gebieden dan op
platteland
 Verwarming van huizen op kolen
 Toename van roken ipv. Pruimen van tabak
- Inductie hypothesen (observaties combineren)
 In verstedelijkte gebieden komt longkanker steeds meer voor
 In verstedelijkte gebieden wordt steeds meer kolen verstookt
 Stedelingen roken steeds meer sigaretten

- Theorie (combineren van de hypothesen)
 Longkanker wordt veroorzaakt door het verbranden van kolen
 Longkanker wordt veroorzaakt door het roken van sigaretten.

Als een hypothese niet blijkt te kloppen dan worden er nieuwe gegevens toegevoegd (rood) door
terug te gaan naar de empirische cyclus.

- Deductie hypothese
 Als de theorie klopt, dan komt longkanker vaker voor bij rokers dan bij niet-rokers
 Als de theorie klopt, dan moet naarmate iemand meer rookt, de kans op longkanker
toenemen (meer specifiek).
- Toetsing (experiment niet altijd mogelijk)
 Studie: geschiedenis van patiënten met longkanker werd vergeleken met de
geschiedenis van patiënten met maag- of darmkanker in 20 ziekenhuizen in Londen.
 Studie: 40.000 Britse rokende artsen gedurende 1951-2001 gevolgd.