Geschiedenis samenvatting
Nederland
3.1 De remmen los
Verzuiling
Tussen de twee wereldoorlogen was de verzuiling een kenmerk van de Nederlandse samenleving
geworden. Bijna iedere Nederlander hoorde bij een van de 4 zuilen: de katholieke, de protestants-
christelijke, de socialistische of de liberale. Me “gewone” mensen gingen om met mensen uit hun
eigen zuil. Alleen bij de leiders was dit niet zo aangezien een zuil nooit de meerderheid had, dus ze
moesten samenwerken.
De leiders wilde altijd dat iets ging zoals dat bij hun zuil ging. De leiders besteedde veel tijd aan het
vormen van de jongeren naar hun zuil. In 1945 werd er geprobeerd om een nieuwe start te maken
zonder zuilen maar dit lukte niet en Nederland bleef opgedeeld in zuilen.
Wederopbouw
Op 5 mei 1945 was er grote vreugde om het einde van de bezetting, maar dit duurde niet lang. Ruim
een alf miljoen Nederlanders hadden een woning verloren. 800.000 Nederlanders bezaten geen
kleding. Hoewel het ergste over was, was het jaar na de oorlog economisch niet goed en de
verwachting was dat 1947 niet veel beter zou zijn. De VS schoot te hulp bij de wederopbouw van
Nederland. Nederland profiteerde erg van het Marshallplan. Nederland ontving109 dollar per
inwoner. Deels in leningen en deels in giften. Een gevolg hiervan is dan Nederlands in de Koude
Oorlog onvoorwaardelijk de kant van de VS koos. Nederland was altijd neutraal maar nu veranderde
dat. Nederland hoopte met neutraliteit zo veel mogelijk conflicten te voorkomen, maar door de 2 e
wereldoorlog werd besloten om voortaan samen te werken met andere West-Europese landen en de
VS.
Babyboom
Door de oorlog waren veel huwelijken uitgesteld. Na de bevrijding trouwde ze alsnog en in 1946
trouwde 2 keer zoveel mensen dan in 1944. Ook de jaren daarop trouwde veel mensen. Hierdoor
werden er veel baby’s geboren en ontstond de babyboom: het aantal geboortes lag heel hoog.
Tussen 1946 en 1955 zijn er 2,4 miljoen baby’s geboren. Deze groep worden de babyboomers
generatie genoemd. Voor de overheid was dit een uitdaging omdat er voor de babyboomers allerlei
nieuwe voorzieningen moesten komen. De overheid moest dus snel aan de slag.
Industrialisatiepolitiek
Bij het herstellen van de economie speelde de overheid een grote rol. Eerst was dit niet zo omdat de
regering dacht dat het vanzelf zou herstellen door de ‘wet van vraag en aanbod’. Dit gebeurde niet
dus ging de regering een grotere rol spelen. Er vond nog een tweede koerswijziging plaats, in plaats
van de landbouw, scheepsvaart en de handel te verbeteren koos de minister van economische zaken
om de focussen op de industrie. Het is niet zo dat Nederland een planeconomie kreeg. De regering
beperkte zich tot het scheppen van de juiste voorwaarden. Dit van succesvol. In de jaren 50 en 60
groeide de economie met ongeveer 5% per jaar.
De rooms-rode coalitie
, Het snelle economische herstel was niet vanzelfsprekend, omdat het land geruïneerd was en de
schatkist leeg was. Er was geen geld voor investeringen, daarom ging Nederland compromissen
sluiten. Dit was medemogelijk, doordat van 1948 tot 1958 de katholieken en de socialisten steeds
samen een coalitie vormden: de rooms-rode regeringen. Een groot deel van de bevolking steunde
deze partijen. De regering besloot tot een geleide loonpolitiek. Als de lonen laag waren, werden
Nederlandse producten goedkoper dan buitenlandse producten. Dan kan de export toenemen en
wordt er meer geld verdiend. Zo kon er geïnvesteerd worden in nieuwe machines en dergelijke.
Hierdoor zou de economie groeien.
Hiervoor moesten arbeiders wel afzien van loonsverhoging. De geleide loonpolitiek werkte dus alleen
als de vakbonden ermee instemden. De 2 belangrijkste vakbonden behoorden onder het katholieke
zuil en het socialistische zuil: de zuilen die ook de regering vormden. Door de onderlinge
verwevenheid waren er amper stakingen en protesten, waardoor Nederland een belangrijk export
land werd.
Maakbare samenleving
Op de nacht van 31 januari 1953 braken de dijken Zeeland op 70 plaatsen en kwam een groot deel
van Zeeland en delen van Zuid-Holland en Noord-Brabant onder water te staan. Er stierven 1836
mensen en een groot deel van het vee verdronk. Om deze rampen te voorkomen stelde de overheid
het Deltaplan op: de zeearmen in Zeeland en Zuid-Holland worden afgedamd en de dijken werden
volgens de nieuwste wetenschappelijke inzichten verhoogd en versterkt. Voortaan maakten
ingenieurs de dienst uit en samen met de technici lieten ze de maakbaarheid van het land zien.
De maakbaarheid bleef niet beperkt tot de techniek maar ook de samenleving werd maakbaar. Na
dan de welvaart de goede kant op ging was de beurt aan het welzijn. Er kwamen meer pedagogen,
sociologen, psychologen en welzijnswerkers die probeerden Nederlanders tot deugdzame burgers op
te voeden. Dit gebeurde vanuit de overtuiging dat de overheid wist wat het beste was. Door de
bemoeienis kregen de jaren 50 een negatief imago. Het zou saai, kleinburgerlijk en braaf geweest
zijn.
Verzorgingsstaat
De toenemende invloed kwam ook uit zorg voor sociale zekerheid, mensen die niet konden werken
moesten een uitkering krijgen. Niemand wilde namelijk een herhaling van de jaren 30, waar de
samenleving was ontwricht doordat veel mensen te weinig inkomen hadden. Een eerste stap werd in
1947 gezet toen Willem Drees in de Noodwet schreef dat alle ouderen een minimuminkomen
moesten krijgen. 10 jaar later werd dit uit gewerkt in de Algemene Ouderdomswet (AOW). In de
jaren 50 en 60 werden er sociale wetten opgesteld voor kwetsbare groepen. Een belangrijk moment
in de opbouw van de verzorgingsstaat was de invoering van de Algemene Bijstandswet in 1965. Deze
wet zorgde ervoor dat mensen hulp aan de overheid konden vragen als ze tijdelijk niet voor zichzelf
konden zorgen. Dankzij de sociale wetten was de economische gelijkheid toegenomen: elke
Nederlander kon beschikken over een minimaal inkomen.
Consumptiemaatschappij
De Nederlandse economie groeide. Deze groei werd gestimuleerd door het snelle economische
herstel van West-Duitsland. Nederland handelde veel met Duitsland. In 1960 van de waarde van de
import en export verviervoudigd. Nederland had nog een meevaller: in 1959 werd in Groningen een
groot aardgasveld aangeboord, dit leverde veel geld op. In 1985 was ruim 10% van het
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper robinvanas1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.