N H OORCOLLEGES CULTURAL DIVERSITY
H O OR C OL L E G E 1: M IG R A TI ON A ND THE MU L T IC U L TU R AL S OC E I TY
1. Relevantie van culturele diversiteit
-Migratie en globalisering
- Grotere diversiteit in alle huidige samenlevingen.
- Diverse perspectieven op menselijke ontwikkeling.
-Diversiteit in Nederland; kinderen en gezinnen die u in het veld tegenkomt
- Noodzaak van specifieke interventies of cultuurgevoelige aanpak?
-Specifieke kwesties van minderheden (d.w.z. meertaligheid, verschuivingen tussen twee culturen, discriminatie).
-De studie van kinderwelzijn, gezinnen en onderwijs; literatuur uit de Verenigde Staten Engeland, enz.
2. Migratie in Nederland
A. Immigratiegeschiedenis in Nederland (Entzinger, 2014)
Tweede helft van de 19e eeuw
- Migratie uit voormalige Nederlandse koloniën (Surinaams-Nederlands & Antilliaans-Nederlands).
- Migratie sinds de jaren 60 als gastarbeider (Turks-Nederlands & Marokkaans-Nederlands).
Sinds ‘00
- Arbeids- en economische migranten (Oost-Europa; Polen)
Fluctuerende migratiegolven uit conflictgebieden
- Somalië, Ethiopië, Irak, Afghanistan, Syrië enz.
B. Beleidsperspectief (Entzinger, 2014)
Tot 1980: immigratie als tijdelijk verschijnsel uitsluiting?
- Beleid gericht op tijdelijke huisvesting en welzijnsmaatregelen (zoals in andere Europese landen).
- Gericht op behoud van de eigen cultuur.
o Moedertaalonderwijs op de basisschool.
Jaren 80: minderhedenbeleid
- Drop idee van tijdelijk (gastarbeiders minderheden)
- Multiculturele aanpak behoud van de eigen cultuur.
- Bevorderen van participatie in de samenleving.
o Economische moeilijke tijden hoge werkloosheid.
o Participatiegraad in (post)secundair onderwijs voortijdig schoolverlaten.
o Marginallisatie
Jaren 90: integratiebeleid
- Verplichte taal- en integratieklassen slechte kwaliteit.
- Hoge werkloosheid en afhankelijkheid van sociale voorzieningen.
- Segregatie in de samenleving en in het bijzonder op school.
o Gepijleriseerd schoolsysteem islamitische basisscholen.
- Hoge delinquentiecijfers onder bepaalde groepen (Marokkaans-Nederlandse jongeren).
Naar het begin van 2000 toe hogere werkgelegenheidscijfers succes van de tweede generatie.
2000’s: assimilatiebeleid
- (inter)nationale evenementen: 9/11, doden van Pim Fortuyn.
- Openbaar debat over integratie en mislukking in dit verband.
- Veranderd politiek (populistisch) discours “Nederlandse” identiteit.
- Culturalisering
o Toenemende nadruk op de islam als oorzaak van alle problemen (moord op van Gogh).
o (angst voor) radicalisering
o Publieke opinie groeiend wantrouwen tussen moslims en niet-moslims
- Polarisatie: groeiende kloof in de samenleving.
3. Het acculturatiemodel van Berry
Succes van Turkse jongeren in 7 Europese landen (Crul & schneider, 2010)
- Idee van gesegmenteerde assimilatie: meer dan één manier om te assimileren.
- Rol van de context.
- Mislukte integratie of falende (onderwijs)systemen?
o Toegang tot en deelname aan voorschools onderwijs (Frankrijk vs. Duitsland).
o Je weg vinden in een ingewikkeld (onderwijs)systeem.
- Rol van het sociaal en politiek discours.
o Politiek discours politiek klimaat, stereotypen en hiërarchieën.
o Sociaal discours acceptatie richting immigranten (Amsterdam < Madrid).
,4. Theories of culture and development
A. individualisme en collectivisme
- Gebaseerd op IBM-studie in de jaren ’60 en ’70 organisatiepsychologie.
- 4 dimensies voor interculturele communicatie:
o individualisme/collectivisme
o machtsafstand (Power distance)
o onzekerheidsvermijding (Uncertainty-avoidance)
o mannelijkheid-vrouwelijkheid
- Aangenomen in psychologie en onderwijsonderzoek
o Maar ook zwaar bekritiseerd voor het voorondrstellen van een simplistische dichotomie (zie
Voronov & Singer, 2002).
o Culturen vs. mensen
- Toch biedt het een uitgangspunt…
- Individualistische of westerse culturen
Context: industriële en diensteneconomie; internationale en nationale handel; welvaartsstaten, hoog BBP; en
uitgebreid onderwijs.
Familiestructuur: nucleair gezin; nauwe, affectieve relaties; gelijkheid van mannen en vrouwen; en laag
vruchtbaarheidscijfer.
Socialisatiedoelstellingen: individuele ontwikkeling; emotioneel en materieel; investering in kinderen; en
psychologische waarde van kinderen.
Interactie/onderwijs: autoritatief en permissieve opvoedingsstijl; autonomie, stimulatie; en vertrouwen.
autonomie (autonomous-self)
- Collectivistische of niet-westerse culturen
Context: agrarische samenleving; laaghandel/handel, laag BBP; en geen of laag onderwijs.
Familiestructuur: uitgebreide familie; patrilinealiteit (familie-est); vrouwen hebben een lage status; en hoog
vruchtbaarheidscijfer.
Socialisatiedoelstellingen: loyaliteit; emotioneel en materieel; investering in ouderen; en nuttige waarde van
kinderen.
Interactie/onderwijs: autoritaire opvoedingsstijl; gehoorzaamheid; afhankelijkheid/verwantschap; en
bescheidenheid.
Relationeel-zelf
Migratie van collectivistisch naar individualistisch
- Specifieke groepen migreren; verschillende situaties.
- VB Turks-Nederlandse & Marokkaans-Nederlandse migratie:
o Afkomstig uit collectivistische, agrarische samenlevingen.
o Oost- en Zuid-Turkije, De riffen in Noord-Marokko
- Belangrijke socialisatiedoelstellingen zijn ‘sociale en morele deugden’: gehoorzaamheid, respect,
verbondenheid, fatsoen, bescheidenheid.
o Mismatch in stijl van interactie en educatie.
- Model kan nuttig zijn om meer te weten te komen over migratievraagstukken.
Fouten van het individualisme/collectivisme model
- Schematisch en stigmatiserend.
- De meeste culturen combineren individualistische en collectivistische kenmerken, net als individuen binnen
een cultuur.
- Het model houdt geen rekening met de mechanismen van de migratie.
deze gebreken worden meestal beschreven in de literatuur en worden behandeld in de krant.
- Nederlandse samenleving individualistisch?
- Niet-westerse samenelvingen collectivistisch?
o Migranten in Nederland? Allemaal collectivistisch?
1e, 2e, 3e generatie?
- Continuüm in plaats van dichotomie
o Co-existentie: heterogeniteit binnen de samenleving en binnen individuen.
- Onafhankelijkheid vs. onderlinge afhankelijkheid
B. Onderlinge afhankelijkheid en autonomie (Rogoff H6)
-Slaaparrangementen
- Sterke focus op onafhankelijkheid in de VS/Nederland afhankelijkheid van objecten (bv. spenen) en
bedtijdroutines om de scheiding te vergemakkelijken.
, - Geen probleem in veel andere landen/culturen omdat de kinderen samen met de ouders slapen
onderlinge afhankelijkheid.
-Wederzijdse afhankelijkheid met autonomie:
- Samenwerking met de groep op basis van vrije keuze, niet gedwongen.
-Samenwerking en concurrentie
- Verschillen tussen landen
o Zelfs bij een vergelijking van dezelfde culturele groep (Mexicaanse kinderen landelijke vs.
stedelijke context).
- Effecten van scholing
o Indeling en bevordering van de concurrentie
o Het uitkiezen van indivduele kinderen
De sociale structuur in gevaar brengen
o Lof
Nederigheid/schaamte
o Leeftijdssegregatie
C. Ontwikkelingsniche (Harkness & Super, 1986)
-Culturele constructie van menselijke ontwikkeling
- Het combineren van ontwikkelingspsychologie en antropologie
-3 componenten van een systeem
- Fysieke en sociale omgeving
- Cultureel gereguleerde praktijken en gewoonten
- Ouderlijke ethnotheorieë
-Dit systeem is gericht op homeostase, wat betekent dat verandering in een van de componenten ook van invloed is op
de andere componenten.
Fysieke en sociale omgeving:
- Relatie met familie, familiestructuur
- Ouderlijke rollen (vader, moeder)
- Onderwijssysteem
- Gevaar in een bijna fysieke omgeving
‘Ethnotheories’
- Ouderlijke overtuigingen (‘metafoor’) over kinderen en processen van ontwikkeling en onderwijs.
- Overtuigingen over mijlpalen of ‘ontwikkelingsschema’s’.
- Socialisatiedoelstellingen, culturele waarden.
- Overtuigingen over effectief ouderschap.
5. Terminologie
Terminologie met betrekking tot acculturatie
- Autochtoon – Allochtoon
- Western- / Niet-westerse migrant
- Minderheden
- Etnische groepering
- Dubbele taalleerlingen (DLL’s)
- Kaukasisch-Amerikanen, Latijn-Amerikanen, Afrikaans-Amerikanen
- Gehyfeteerde termen:
o Islamtisch-Nederlands
o Chinees-Nederlands, Surinaams-Nederlands etc.
- Kinderen van de 1e, 2e, 3e generatie migrantenachtergronden.
- Kinderen van niet-Nederlandse, niet-westerse culturele achtergrondent
H O OR C OL L E G E 2: C U L TU R E A ND IDE NT IT Y
De ‘weirdest’ mensen ter wereld (Henrich, Heine, Norenzayan, 2010)
-De meeste gedragswetenschappen zijn gebaseerd op een WEIRD monster.
- Westers, opgeleid, geïndustrialiseerd, rijk en democratisch.
-Veronderstellingen van generalisatie naar de mensheid… mogelijk uitschieters?
-Eerst erkennen, dan aanpassen: monsters vergroten en uitbreiden.
-Wat is universeel en wat is cultureel specifiek?
-Wat is cultuur?
Theorieën van cultuur en ontwikkeling