Praktische didactiek voor
natuuronderwijs
Drieslag
Hoofd - kennis
Hart - houding
Handen- vaardigheden
Hoofdstuk 8
Natuurbeleving.
Natuurbeleving = persoonlijke relatie met de natuur. Het toekennen van verschillende
waarden: materiele waarden, zoals voedsel, en immateriële waarden, subjectieve waarden,
zoals vertedering bij het zien van een jong dier.
Jonge kinderen beschouwen de groene natuur niet als levend: planten en bomen bewegen
zich toch niet! Dieren zijn voor hen individuen met een naam.
Kinderen vanaf een jaar of 8 proberen vanuit hun eigen, kinderlijke perspectief het anders
zijn van de dieren te doorgronden.
De werking van natuurbeleving voor de persoonlijke ontwikkeling is groter dan we denken;
concentratiestoornissen en zelfs depressies bij kinderen kunnen worden beperkt.
Natuurbeleving heeft ook maatschappelijke waarde, mensen zijn voor hun bestaan
afhankelijk van de natuur. Technologie en verstedelijking maken dit minder zichtbaar en
voelbaar.
Eigen houding
Goed onderwijs in natuur en techniek speelt zich af in een klimaat waarin beleving ontstaat,
waarin ruimte is voor verstand en gevoel. Als je als leerkracht enthousiast bent, meeleeft
met de ontdekkingen en een open ongedwongen sfeer weet te creëren, worden de kinderen
actief.
Onderwerpskeuze
Kinderen komen vooral tot natuurbeleving bij uitdagende en gebruiksnatuur;
overlevingstechnieken (scouting), natuur om te spelen (boomhut, dammetje bouwen, spelen
met zand, water, zonlicht of wind) en natuurproducten om te eten, te versieren of te
genezen.
Waarnemen kan leiden tot verschillende vormen van expressie, vooral door de intentie van
de waarnemer. Het maakt een groot verschil of je vooral objectief of subjectief waarneemt.
De nauwkeurigheid en intensiteit kunnen in beide gevallen optimaal zijn, maar de aard van
de betrokkenheid is anders:
Objectief Subjectief
Zakelijk, nauwkeurig, gericht op Persoonlijke waarneming toegespitst op het
overeenkomsten en verschillen eigene van dít object
Feiten Waarden
, Verklaren Interpreteren
Nieuwsgierig Verwonderd
Wetenschap Kunst
Onderzoek <> expressie
Expressie richt de zintuigen en scherpt zo de waarneming.
Expressieactiviteiten dragen bij aan verwerking, verdieping, waardevorming en verankering
van de ervaringen.
In een goed natuurverhaal beleven de kinderen iets wat ‘waar’ is, niet iets echt gebeurds
maar wel iets realistisch. Zoals een konijn dat wegvlucht voor de vos.
Vaak symboliseren dieren menselijke karakters; wijze uil, gemoedelijke beer, ijverige mier. Je
inleven in zo’n verhaal is dus in feite je inleven in mensen. Dat zijn geen natuurverhalen.
Hoofdstuk 10
Werkvormen met ‘echt’ materiaal.
Kinderen leren met de dingen, organismen en verschijnselen uit het dagelijks leven:
- Nauwkeurige waarnemingen te doen
- Hoe ze iets over het materiaal te weten kunnen komen
- Een gewenst resultaat te bereiken
Voor de begripsvorming is het belangrijk dat kinderen leren om hun ervaringen en resultaten
onder woorden te brengen en overzichtelijk weer te geven.