Alle College Aantekeningen Ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie college 1
Tentamenstof: boek Experience Human Development, powerpoints en collegestof.
De ontwikkelingspsychologie: houdt zich bezig met het in kaart brengen van de veranderingen die
optreden in de levensloop; en het leren begrijpen hoe die veranderingen zich voltrekken (welke
mechanismen die veranderingen sturen).
Benadering van ontwikkeling
Het proces van ontwikkeling:
- Stapsgewijs: stadia of fasen (kwalitatieve verandering, voorbeeld: trap des ouderdom).
- Geleidelijk: vloeiend (kwantitatieve verandering, voorbeeld: groeien van kinderen)
De oorzaken van ontwikkeling:
- Biologisch bepaald (nature)
- Omgevingsinvloeden (nurture).
- Complex samenspel tussen nature en nurture
Domeinen van ontwikkeling
- Fysiek (motoriek, brein…)
- Cognitief (denken, taal…)
- Psychosociaal (persoonlijkheid, interactie…)
Benadering van ontwikkeling
- Beschrijven (wat – gedragsbeschrijving, ethologie, observatie)
- Verklaren (waarom – experimenteel, natuurwetenschappelijk; hierbij verliezen we veel
context)
- Voorspellen (waar gaat de ontwikkeling naar toe)
- Interventie (hoe kunnen we ingrijpen in de ontwikkeling)
Algemene ontwikkeling vs individuele verschillen
- Het boek is gegeneraliseerd, algemene ontwikkelingen.
Van kinderpsychologie naar levenslooppsychologie
- Wat betekent ontwikkeling op latere leeftijd
Timing van invloeden
Imprinting (Lorenz); belangrijk biologisch mechanisme, die ervoor zorgt dat pasgeboren organismen
meteen de belangrijkste zorgverlener herkennen. Lorenz heeft dit toegepast op eenden.
Bij mensen ook geprobeerd, niet hetzelfde resultaat.
Kritische periode: een periode waarin een bepaalde gebeurtenis (of de afwezigheid daarvan) zijn
ontwikkelingseffect heeft. Bijvoorbeeld taal: iedereen heeft het vermogen taal te leren, maar de
voorwaarde hiervoor is dat de taal wel gesproken wordt, als tot 12 jaar niet met taal in aanraking
gekomen bent, is een volledige taalontwikkeling niet meer mogelijk.
Sensitieve periode: periode waarin de gevoeligheid voor bepaalde ervaringen groot/groter is.
Jongere kinderen kunnen heel gemakkelijk twee talen leren.
Genie: voorbeeld effect; meisje dat tot haar twaalfde jaar door haar ouders op een donkere zolder
opgeborgen met weinig bewegingsvrijheid, nooit met haar gesproken.
, Invloedenmodel van de ontwikkeling (Baltes et al.)
- Normatieve en niet-normatieve invloeden op ontwikkeling
Zie powerpoint voor afbeelding: Basisdeterminanten: biologisch + omgeving = interactie
Invloeden op ontwikkeling: normatief leeftijdgebonden; normatief historisch; niet-normatief, dit
samen is het interactieproces.
Leeftijdgebonden: bijvoorbeeld baby’s die gaan lopen.
Historisch: tijd waarin je opgegroeid, bijvoorbeeld
hongerwinter, deze kinderen hebben bijzondere aspecten die
deze generatie definiëren. Cohort: is leeftijdsgroep.
Niet normatief: invloeden die niet voor iedereen gelden. Niet
als norm gesteld kunnen worden. Deze zijn persoonsgebonden;
ideografisch: het eigene beschrijvend. Bijvoorbeeld een
blessure.
Baltes’ levensloop benadering:
- Levenslang
- Multidimensioneel; allerlei verschillende dimensies
spelen een rol
- Multidirectioneel; gaat niet voor iedereen dezelfde kant
op, verschillende routes voor iedereen.
- Verschuiving van relatieve invloed biologie en cultuur;
begin ontwikkeling voornamelijk invloed van biologie,
later meer afhankelijk van aspecten van cultuur.
- Verandering van bronnen; biologisch/cultureel
- Plasticiteit; veel rek in ontwikkeling, maar er zijn ook grenzen bijvoorbeeld bij Genie; schade
kunnen we vaak wel repareren, vooral als we klein/jong zijn.
- Onder invloed van historische en culturele context.
Basismodellen van de ontwikkeling
John Locke vs. Jean-Jacques Rousseau; Locke tabula rasa, Rousseau kind wordt als natuurlijk goed
geboren en de opvoeding moet dit niet verpesten. De opvattingen van deze twee filosofen spelen
nog steeds een belangrijke rol in theorieën.
- Mechanistisch (Locke: hoe ziet de mechaniek van ontwikkeling er uit: redeneren in causale
relaties) vs. Organismisch (rousseau: mens als een levend wezen beschouwen en door groei
faciliteren, niet omprutsen maar afstand houden) model.
- Continue en discontinue ontwikkeling (locke is continue, rousseau werkt met fasemodel, dus
gaat uit van discontinue ontwikkeling)
- Kwantitatieve vs. Kwalitatieve verandering (zie uitleg hierboven en terugslag op eerste deel
aantekeningen).
Theoretische perspectieven
- Freuds pscyhoanalyse
- Psychoseksuele ontwikkeling
o Fasen (oraal, anaal, fallisch, latentie, genitaal) = kwalitatief.
o Fixatie: in de loop van de ontwikkeling raken we gefixeerd op een bepaald aspect van
de ontwikkeling.
o Oedipuscomplex
o Onbewuste processen
- Eriksons psychosociale ontwikkeling in de levensloop. Twee correcties: psychoseksuele
ontwikkeling is nu niet meer het belangrijkste: sociale ontwikkeling wel. En bij Freud ligt het