Samenvatting: Bestuur, Macht en
Rechtvaardigheid
College 1 Een moderne kijk
Weber (43-46)
Schmitt
Machiavelli (XV/15)
Bachrach en Baratz
College 2 Een kritische kijk
Rousseau
Marx en Engels
College 3 Een klassieke kijk
Aristoteles
Arendt
College 4 Macht en recht
Hobbes
De Montesquieu
Fuller (2x)
Federalist
College 5 Macht van de rechter
Witteveen
Biezeveld en Mein
College 6 Macht van de burger
Mill
Rosanvallon
College 7 Representatieve democratie
De Montesquieu
Burke
Ankersmit
College 8 Ambtenaren en politici
Weber (47-60, 63-65, 69-91)
Machiavelli (XXV/25)
Lincoln
College 9 Bestuur en deskundigen
Weber (27-35)
Machiavelli (XXII/22, XXIII/23)
Caramani
College 10 Media en macht
De Tocqueville
Habermas
Weber (66-96)
,College 11 Openbaarheid
Bok
Wittenberg en Berinsky (enkel college)
College 12 Politieke ethiek
Weber (91-106)
Machiavelli (XV/15 - XVIII/18)
College 13 Rechtvaardigheid
Rawls
,College 1 Een moderne kijk
Weber PaB (43-46)
Schmitt
Machiavelli (xv/15)
Bachrach en Baratz
Leesopdracht
Lees van Weber Politiek als beroep: p 43-46 (t/m “Dat is onderdeel van de ‘algemene staatsleer’.”)
Wat is politiek volgens Weber? En wat bedoelt Weber met legitimiteit?
Lees Schmitt de eerste drie hoofdstukjes uit Der Begriff des Politischen.
Wat is het wezenskenmerk van politiek volgens Schmitt? Wat heeft politiek met oorlog te
maken volgens Schmitt?
Lees de eerste pagina van hst xv van De heerser van Machiavelli.
Wat heeft Machiavelli tegen andere auteurs die over politiek en bestuur schrijven?
Lees het artikel van Bachrach & Baratz.
De auteurs bespreken de opvatting van Dahl over machtsonderzoek. Waar heeft Dahl volgens
de auteurs van dit artikel geen oog voor?
College 1
Politiek, Macht en Staat: de moderne opvatting
Weber over politiek, staat en macht
De traditie waar Weber in staat
Bepalen wie macht heeft
Bestuurskunde gaat over drie dingen
Rationaliteit: wat is effectiefste en efficiëntste aanpak?
Macht: wie bepaalt?
Moraliteit: wat behoort te gebeuren? Hoe zou het moeten zijn?
In deze cursus met name gekeken naar macht en moraliteit. Deze drie aspecten hebben invloed op
elkaar. Een beleid kan goed zijn op basis van rationaliteit, maar ook moraal (het moet representatief
zijn, etc.). Machtsvragen bekijken wie de macht in een organisatie moet hebben, zodat die zo
effectief en efficiënt mogelijk is.
Week 1: begripsbepaling: politiek, staat, macht
Week 2-6: machtige actoren in politiek en bestuur
Week 7: omgang met macht: rechtvaardigheid, ethiek
Weber over politiek, staat en macht
Twee definities van een staat
Juridische/volkenrechtelijke definiëring van een staat
Een staat is een actor of eenheid die door andere staten als gelijkwaardig erkend wordt. Zoals in
1648: vrede van Münster, landen erkenden elkaars bestaan. Dit is een belangrijk aspect bij de
definitie van een staat.
Weber’s sociologische/politicologische definiëring van een staat
Weber’s definiëring van een staat
Wie was Weber
Hij is grondlegger van de sociologie. Hij heeft nagedacht over de verhouding tussen wetenschap en
politiek en een verklaring te geven over wat er nu zo typisch is aan een moderne samenleving. Heeft
veel verschillende dingen gedaan, zoals bureaucratie, ideaaltype van bureaucratie, nadenken over
sociale werkelijkheid, grondlegger sociologie (begrijpen wat moderniteit is). Weber is een van de
eerste die zich af vroeg wat modern is. Modernisering is gelinkt aan rationalisering, steeds efficiënter
, en effectiever. Begin 20e eeuw bekend als groot wetenschapper in Duitsland. En tegen het einde van
zijn leven in eerste wereldoorlog. Weber heeft dus nagedacht over de verhouding tussen wetenschap
en politiek en hij heeft een verklaring proberen te geven over wat er nu zo typisch is aan een
moderne samenleving.
Politik als beruf
Studenten wilden van Weber antwoorden hebben op actuele vraagstukken. Weber schreef echter
alleen over hoe je de politiek kunt begrijpen. De concepten en logica van de politiek stonden centraal
in het boek.
Weber mag in 1918 rede voeren die heet wetenschap als beroep. In 1919 rede gevoerd met politiek
als beroep. In die tekst merk je dat Weber voelt dat al die mensen in de zaal van hem willen dat hij
vertelt wat ze moeten doen in de chaos waarin ze leven in Duitsland. Hij zegt ik ga jullie teleurstellen
ik ga juist vertellen wat politiek is.
Weber’s definitie van een staat
Je kunt staat niet definiëren vanuit een typisch doel, maar wel vanuit een typisch middel wat elke
staat heeft. Het kenmerkend middel is het geweldsmonopolie
Ook is een staat een gemeenschap met een bepaald grondgebied
Weber’s definitie van politiek
Het streven naar een aandeel in de macht of naar het beïnvloeden van de machtsverdeling
Hetzij tussen staten, hetzij binnen de staat tussen de door hem omsloten groepen
De staat volgens Weber
Volledige definitie: de staat is een menselijke gemeenschap, die binnen een bepaald grondgebied
met succes aanspraak maakt op het monopolie van het legitieme gebruik van geweld.
Staat omvat een gemeenschap, staat heeft een grondgebied, politieke strijd om macht, een
geweldsmonopolie, dat legitiem is.
1. Staat omvat een gemeenschap
Een gemeenschap betekent dat er iets van verbintenis is tussen mensen. Je beschouwt elkaar niet als
vreemden, maar het delen van bijvoorbeeld normen en waarden en burgers bereid zijn offer te
brengen voor het algemeen belang. Weber zegt: iets van gemeenschappelijkheid is nodig, wat dat
dan moet zijn zegt hij niet. Eenheid is nodig, maar (voor Weber) verdeeldheid binnen groepen ook.
Dus een gemeenschap is een eenheid maar ook intern weer verdeeldheid, maar dit legt Weber niet
verder uit.
2. Staat heeft een grondgebied
Nomadenstammen (simpele samenlevingen, die rondtrokken, zonder veel voorzieningen maar wel
met een leider) hadden geen grondgebied nodig voor een geweldsmonopolie. Voor een moderne
staat is zonder grondgebied niet meer mogelijk i.v.m. industrie en handel.
Waarom kunnen we niet zonder grondgebied?
- Complexiteit huidige samenleving
- Alle verhalen zin juist op zoek naar een eigen plek (thuis), dit hoort bij de gemeenschap
3. Politieke strijd om de macht (Schimtt)
4. Geweldsmonopolie
Een vage abstracte betekenis van dwang. De staat mag dit toepassen op zijn burgers wanneer de
mens iets niet wil doen, of juist niet houdt aan de regels.
5. Legitimiteit