Samenvatting ‘Psychiatrie, een inleiding’ (Jeffrey S. Nevid, Spencer A. Rathus, Beverly Greene)
Hst 1. Introductie
1.1 Inleiding
1.1.1 Wat is afwijkend gedrag?
De psychopathologie is het deelgebied van de psychiatrie en de klinische psychologie dat zich
bezighoudt met diverse vormen van afwijkende emoties, gedachten en gedrag, de oorzaken daarvan en
de behandelmogelijkheden. De psychiatrie is daarbij het specialisme dat zich richt op diagnostiek en
behandeling, en de klinische psychologie houdt zich bezig met de beschrijving, oorzaken en
behandeling van psychische stoornissen om zo het geestelijk welzijn te bevorderen.
We hebben allemaal op de één of andere manier met psychische problemen/stoornissen te
maken, hoewel veel mensen geen behoefte hebben om hulp te zoeken bij een
gz-psycholoog/psycholoog/psychotherapeut of psychiater (onderscheid: psycholoog heeft
psychologie gestudeerd, gz-psycholoog heeft daarna een aanvullende opleiding gevolgd en is bevoegd
tot diagnosticeren en behandelen van psychische stoornissen, een psychotherapeut heeft een
vervolgopleiding gedaan waarbij hij bevoegd is tot het geven van psychotherapeutische behandelingen,
een psychiater is een arts met een specialisatie in het diagnosticeren en behandelen van patiënten met
psychische stoornissen en mag medicatie voorschrijven).
Circa één op de twee mensen in Nederland krijgt op een bepaald moment in zijn leven
rechtstreeks te maken met een diagnosticeerbare psychische stoornis, het geheel van afwijkende
emoties, gedachten of gedragspatronen dat wordt gekenmerkt door onder andere een storing in het
functioneren en (persoonlijk) lijden. Dit heeft direct of indirect een grote invloed op onze maatschappij.
De specifieke eigenschappen of kenmerken die passen bij een bepaalde stoornis, worden symptomen
genoemd.
Mensen met psychische problemen hebben vaak last van bevooroordeeld en afwijzend gedrag
van mensen om hen heen. Ze worden vaak gestigmatiseerd, afgewezen of zelfs uitgestoten. Er worden
daarom regelmatig campagnes georganiseerd voor meer bewustwording. Bovendien: wat ‘normaal’ en
wat ‘abnormaal’ is hangt voor een groot deel af van de tijd, de plaats en de persoon, ofwel van de
sociaal-culturele omgeving.
1.2 Hoe noemen en definiëren we afwijkend gedrag?
De termen psychiatrische stoornis, probleem of mentale ziekte worden veelal door elkaar gebruikt. De
term psychische stoornis doet echter meer recht aan een bredere kijk op afwijkend gedrag, waarin naast
biologische en genetische aspecten ook psychologische en sociaal culturele invloeden aandacht krijgen.
1.2.1 Criteria voor afwijkend gedrag
Meest gebruikte criteria:
1. uitzonderlijk: uitzonderlijk gedrag krijgt vaak het etiket ‘afwijkend’ of ‘abnormaal’.
Uitzonderlijkheid op zichzelf is niet voldoende om het gedrag afwijkend te noemen (denk
aan iemand die een record vestigt), toch is het een maatstaf die vaak gebruikt wordt bij de
beoordeling van abnormaliteit.
2. sociaal afwijkend: alle samenlevingen hebben normen die bepalen welke vormen van
gedrag acceptabel zijn in een bepaalde context, maar daarbij moeten behandelaren
rekening houden met culturele en generationele verschillen.
3. foute perceptie of interpretatie van de realiteit: een onjuiste mentale representatie van
onze omgeving: hallucinaties bijvoorbeeld. Dit wordt in onze cultuur opgevat als een teken
van een onderliggende psychische stoornis.
4. aanzienlijk emotioneel lijden van een persoon: persoonlijk lijden als gevolg van
problematische emoties als angst en depressie kan afwijkend zijn (let wel: hoeft niet)
, 5. ongepast of contraproductief gedrag: gedrag dat geen bevrediging, maar onprettige
gevoelens oproept vinden we over het algemeen afwijkend (alcoholisme).
6. gevaar: gedrag dat gevaar oplevert voor de betrokkene zelf of voor anderen noemen we
afwijkend, maar ook hier is de context van belang (in oorlogstijd kan het anders zijn).
In de meeste gevallen gebruiken deskundigen een combinatie van de genoemde criteria. Bovendien: als
iemand in een bepaald opzicht afwijkend is, hoeft dat niet te betekenen dat de persoon in zijn geheel
afwijkend is. Gedrag herkennen en etiketteren als afwijkend is iets anders dan het begrijpen en verklaren
van dat gedrag.
1.2.2 Culturele aspecten van afwijkend gedrag
Concepten van gezondheid en ziekte kunnen in verschillende culturen een andere inhoud en betekenis
hebben. Ook kunnen abnormale gedragspatronen zich in verschillende culturen op verschillende wijzen
uiten. Zelfs de woorden waarmee we psychische stoornissen beschrijven, zoals depressie, hebben in
verschillende culturen een andere betekenis, of er bestaat geen vergelijkbaar woord voor (wat niet wil
zeggen dat het niet bestaat). Hieruit blijkt echter dat het belangrijk is dat we uitzoeken of onze
opvattingen over afwijkend gedrag en emoties wel geldig zijn voordat we ze in andere culturen
toepassen.
Kader: Kritisch denken over psychiatrie en psychopathologie: Wat is afwijkend gedrag?
Over de grens tussen ‘normaal’ en ‘afwijkend’ wordt continu gedebatteerd in de wereld van de GGZ en
maatschappij. Het classificeren van psychische stoornissen vereist een klinisch oordeel, het berust dus
niet op onomstotelijke feiten en kan in de loop der tijd en van cultuur tot cultuur variëren. Voorbeeld:
debat rondom homoseksualiteit, tot 1973 werd dit nog geclassificeerd als psychische stoornis.
DSM: definieert psychische stoornissen op grond van gedragspatronen die samenhangen met
emotioneel lijden en/of significante belemmeringen in het psychologisch functioneren.
Vragen die stimuleren tot kritisch denken: hoe beslis je of bepaald gedrag de grens tussen ‘normaal’ en
‘afwijkend’ overschrijdt? Bestaat er een set van criteria die je altijd kunt gebruiken?
1.3 Historische visies op afwijkend gedrag
Concepten van afwijkend gedrag zijn bepaald door het overheersende wereldbeeld van die tijd. In veel
samenlevingen bestond de gedachte dat ziekte een straf is van God (nog steeds in samenlevingen
aanwezig). In onze cultuur is de visie op afwijkend gedrag dat dit het product is van biologische en
psychosociale factoren.
1.3.1 Hippocrates
c.a. 460-366 v.Chr, Griekenland: ziekten van lichaam en geest waren van natuurlijke oorzken, en niet
van bezetenheid door geesten. Gezondheid wordt bepaald door een evenwicht in de humores,
(lichaamssappen): slijm, zwarte gal, bloed en gele gal. Een verstoring daarvan zorgt voor afwijkent
gedrag. Lethargie/traagheid zou komen door een overvloed aan slijm (vandaar flegmatiek), overvloed
aan zwarte gal zou zorgen voor depressie (melancholie), overvloed aan bloed zou leiden tot
sanguinische dispositie (vrolijk), overvloed aan gele gal: cholerisch: driftig.
1.3.2 Arabische psychiatrie
8e-16e eeuw: mensgerichte benadering van de geestesziekten. Psychische stoornissen werden gezien
als een praktisch probleem. Respect voor patiënten. Dit leidde tot een gedetailleerd overzicht van allerlei
psychische stoornissen en goed ontwikkelde behandelingen.
1.3.3 Exorcisme en heksenvervolgingen
Middeleeuwen in Europa: afwijkend gedrag was een teken van bezetenheid door boze geesten/de
duivel. Behandeling: exorcisme of uitdrijvingen. Verder werden er vanaf het eind van de vijftiende tot ver
in de zeventiende eeuw heksenvervolgingen uitgevoerd door de inquisitie. Door een drijftest werd
,uitgemaakt of iemand een heks was. Bekentenissen moeten met een flinke korrel zout genomen worden,
deze kwamen tot stand na marteling.
Het geloof in natuurlijke oorzaken van afwijkend gedrag was echter niet geheel verdwenen, de meeste
verklaringen voor uitzonderlijk gedrag waren gebaseerd op natuurlijke oorzaken zoals een lichamelijke
ziekte of hersentrauma.
1.3.4 Gekkenhuizen
Rond 1600 werden overal in Europa krankzinnigengestichten/gekkenhuizen gebouwd. De
levensomstandigheden waren heel slecht. Mensen werden vastgeketend, soms waren deze huizen
publiekstrekkers.
1.3.5 Vanaf 1800: hervormingen
Jean-Baptiste Pussin/Phillippe Pinel: deze mensen zijn gewoon ziek en hebben recht op een menselijke
bejegening. Vanuit hier ontstond de morele therapie: het idee dat patiënten door een menselijke
bejegening en een verblijf in een ontspannen en respectvolle omgeving weer normaal zouden gaan
functioneren.
Tweede helft 19e eeuw: weer een periode waarin alle deskundigen meenden dat afwijkend gedrag
ongeneeslijk was: dwangbuizen, handboeien, bedden met tralies, etc.
20e eeuw: veel veranderingen: psychiatrische ziekenhuizen in de natuur, rustige gezonde omgeving,
maar wel ‘weggestopt’.
Midden jaren 50: veranderingen d.m.v. medicatie en nieuwe therapeutische behandelingen waardoor
patiënten weer in de maatschappij konden gaan functioneren.
1.3.6 De anti-psychiatrische beweging
jaren ‘70: antipsychiatriebeweging, psychische stoornissen bestaan niet, maar zijn een product of gevolg
van de (kapitalistische) maatschappij. De beweging schoot door, maar heeft wel invloed gehad op het
verminderen van het aantal psychiatrische ziekenhuizen en het toenemen van het ambulant behandelen
van patiënten.
Eind 20e/begin 21e eeuw: niet opnemen, tenzij er werkelijk geen alternatief is. Patiënten zoveel mogelijk
in de maatschappij houden, bijv door ‘beschut wonen’. Ook in de juridische positie van de patiënt is veel
veranderd. Keerzijde werd ook duidelijk: patiënten werden aan hun lot overgelaten als ze niet aan hun
behandeling mee wilden of konden werken.
1.3.7 Hedendaagse trends
In de sociale sector in NL zijn veel veranderingen gaande: veel kosten, waardoor er veel wijzigingen zijn
geweest in het zorgstelsel: marktwerking, burgers zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor zorg
en steun. Participatiesamenleving, burgers krijgen meer zeggenschap en verantwoordelijkheid om hulp
zelf in te zetten/regisseren. Zorg moet door gemeente ingekocht worden. Maar ondanks dat zijn er
diverse misstanden ontstaan en zijn er organisaties failliet gegaan.
Tegelijkertijd is de rol van ervaringsdeskundigen groter geworden en is de herstelbenadering groter
geworden. Ook is er veel aandacht voor onderwerpen als taboes en de-stigmatisering. Maar de kwaliteit
van zorg kan lang niet altijd gegarandeerd worden, er zijn veel voorbeelden van zelfverrijking onder
bestuurders, de registratiedruk is hoog en de macht van zorgverzekeraars is groot.
Kader: Patiënt of cliënt?
Vroeger: patiënt, maar nu steeds vaker cliënt, omdat men vond dat een persoon met een psychische
stoornis niet ziek is. Wat vind jij?
Kader: Evidence-based medicine
Dit is het streven om gebruik te maken van het beste beschikbare bewijs bij het maken van een keuze
voor de behandeling van een patiënt. De basis voor dit bewijs is verdeeld in 6 stappen:
, 1. Gevalsbeschrijvingen
2. verzameling van gevalsbeschrijvingen
3. open, niet vergelijkend onderzoek
4. vergelijkend onderzoek
5. Randomised Controlled Trials (RCT’s)
6. meta-analyse van RCT’s
Stap 5 en 6 leveren het beste bewijs, maar zijn vaak moeilijk te bereiken door ethische beperkingen.
Binnen de psychotherapie wordt vaak gesproken over evidence-based practice, vanwege de
praktischere aard.
Op basis van evidence-based en ‘best practice’ formuleren diverse beroepsgroepen of gezamenlijk
richtlijnen rond de behandeling van bepaalde stoornissen.
1.3.8 Evidence-based medicine
Vanuit de evidence-based medicine vloeien behandelrichtlijnen of behandelprotocollen voort, om zo de
zorg te verbeteren en resultaten meetbaar te maken. Dit roept echter ook weerstand op: het doet de
unieke aspecten van elk mens en zijn interactie met de omgeving geweld aan. Maar afwijking van
protocollen kan ook voor problemen zorgen (tuchtzaken).
1.3.9 Conclusie
In de huidige tijd zijn er nog steeds grote verschillen over de vraag hoe naar afwijkend gedrag moet
worden gekeken. Op zichzelf zijn deze vraagtekens en tegenstrijdige onderzoeksresultaten een goede
zaak: ze dwingen de psychiatrie zich zo zorgvuldig en bescheiden mogelijk op te stellen en constant
zelfkritisch te blijven.
1.4 Ethiek in onderzoek
Ethische principes zijn geformuleerd om de waardigheid van het individu te bevorderen, het
menselijke welzijn te beschermen en de wetenschappelijke integriteit te waarborgen. Het is
psychologen verboden methoden te gebruiken die psychologische of fysieke schade toebrengen aan
proefpersonen of cliënten. Twee van de belangrijkste principes waarop de ethische richtlijnen zijn
gebaseerd zijn:
- Informed consent: proefpersonen hebben de vrijheid ervoor te kiezen al dan niet mee te
doen aan het onderzoek. Ze moeten voldoende info hebben, probleemloos kunnen stoppen
en als misleiding nodig is voor het onderzoek (bijv placebo) dan moeten ze achteraf worden
geïnformeerd (debriefing).
- vertrouwelijkheid: proefpersonen hebben het recht te verwachten dat hun identiteit niet
openbaar zal worden gemaakt.
Kader: kritisch denken over psychologie
Kritisch denken betekent nooit afgaan op een eerste indruk en altijd beide kanten van een argument of
stelling bekijken. Belangrijke aspecten van kritisch denken:
1. blijf sceptisch: (ga niet op de eerste indruk af)
2. denk na over definities en terminologie
3. weeg de aannames of premissen waarop argumenten gebaseerd zijn
4. houd in gedachte dat correlatie niet gelijk staat aan een causaal verband
5. overweeg de aard van de bewijzen waarmee conclusies worden onderbouwd (check
de bron!)
6. simplificeer niet te sterk
7. generaliseer niet te sterk