Samenvatting Neuropsychologie voor Pedagogen
Vrije universiteit Amsterdam
2020-2021
,Week 1: de hersenen
Studenten kunnen de bouw en de functionele organisatie van het zenuwstelsel
benoemen. + Studenten kunnen uitleggen wat de functie is van het
sympatische en parasympatische zenuwstelsel en hun effecten in het lichaam
verklaren
We kunnen onderscheid maken tussen het centrale zenuwstelsel en het perifere
zenuwstel.
Centrale zenuwstelsel= het deel van het zenuwstelsel dat wordt omsloten door bot en
bestaat uit twee delen:
o Het brein= omsloten door schedel.
o Het ruggenmerg= omsloten door de wervelkolom. Dit is het deel van het
centrale zenuwstelsel dat zich niet in de schedel bevindt, maar in een kanaal in de
wervelkolom. Dit wordt het ruggenmergkanaal genoemd.
Perifere zenuwstelsel= Het deel van het zenuwstelsel dat buiten de botten ligt en
bestaat uit twee delen:
o Het somatische zenuwstelsel.
o Het autonome zenuwstelsel.
Somatische zenuwstelsel= zorgt ervoor dat er een interactie is met de buitenwereld
en wordt willekuerig of zelfsturend genoemd. Het bestaat uit:
o Motorische commando’s= deze ontspringen in de hersenen en worden vervoerd
naar spieren en klieren in het lichaam. De zenuwbanen gaan via het ruggenmerg
en treden naar buiten op alle verschillende ruggenmergniveau’s om in
verschillenden delen van het lichaam spieren en klieren aan te sturen.
o Sensorische informatie= zintuigelijke informatie vanuit het lichaam wordt naar
het brein gestuurd. Bijvoorbeeld: pijn, temperatuur of gewrichten. De receptoren
in de huid en spieren geven de informatie door aan het brein.
Het somatische zenuwstelsel bestaat uit 2 soorten zenuwen:
o Hersenzenuwen (cranial nerves)= dit zijn de zenuwen die vanuit de hersenen
meteen naar spieren en klieren in het hoofd, de nek of de hals gaan en weer
andersom (de zintuiglijke informatie die vanuit de zintuigen meteen naar het brein
gaat). De hersenzenuwen lopen niet via het ruggenmerg.
, o De Ruggenmergzenuwen (spinal nerves)= vervoeren sensorische en
motorische informatie naar en van het ruggenmerg en het brein. Het is eigenlijk
een soort van gemengde zenuw, namelijk daar waar de axonen van de motorische
neuronen naar buiten treden en samenkomen met de sensorische neuronen.
o Sensorische informatie= Informatie van zintuigen zoals pijn en temperatuur via
het ruggenmerg naar het brein vervoeren (Deze banen lopen naar boven).
o Motorische informatie= Informatie zoals commando’s voor de spieren en de klieren
van het brein via het ruggenmerg naar de rest van het lichaam vervoeren (Deze
banen lopen naar beneden).
Autonome zenuwstelsel (regulatie vanuit hersenstam)= dit deel is
zelfsturend/onwillekeurig. Het bestuurt onder andere klieren en de gladde spieren van
organen, zoals het hart en darmen. Via die aansturing worden allerlei vitale functies
aangestuurd, zoals de hartslag, bloeddruk, ademhaling, spijsvertering, stofwisseling,
verbranding/energiehuishouding, slaap-waakritme, temperatuurregeling, zweten,
speeksel. Het autonome zenuwstelsel wordt groot en deels gereguleerd vanuit de
hersenstam.
Het autonome zenuwstelsel bestaat uit twee delen:
o Het sympathisch zenuwstelsel= dit deel wordt actief als het lichaam heel snel
actief moet worden (wanneer er spieractiviteit nodig is) of bij stress (bijvoorbeeld:
gevaar)
o Het Parasympatisch zenuwstelsel= dit deel wordt actief tijdens herstel, rust en
energiebehoud.
Het ruggenmerg wordt opgedeeld in verschillende gebieden: het omvat een deel
van het centrale zenuwstelsel dat zich niet in schedel maar in het ruggenmergkanaal
bevindt.
Ruggenmergkanaal= omvat kanaal in wervelkolom Het is kanaal waar afferente en
efferente zenuwen doorheen lopen.
o Het hals gebied = cervicale wervels of zenuwen.
o Het borst gebied = thoracic zenuwen.
o Het lende gebied = (lumbaal) wervels en zenuwen die het onderste gedeelte
van de rug bedienen.
o Het heilig been = vijf een beetje aan elkaar vergroeide sacrale wervels helemaal
onderaan
o Staartbeen= stuitje
, Elk van de vier niveaus worden weer onderverdeeld in verschillende segmenten, dat
noemen we de wervelniveaus (de verschillende wervels). Tussen twee wervels op al die
verschillende niveaus, treden er steeds twee motorische zenuwen (blauwe pijlen) naar
buiten, dat vind plaats aan de buikzijde (de ventrale zijde) aan de rechter en linkerkant
van het lichaam. Ze treden naar buiten, naar het deel van de romp of de ledematen die
door die motorische zenuwen worden bediend. Daar waar die motorische zenuwen naar
buiten treden hebben we het niet meer over het centrale zenuwstelsel, maar over het
perifere zenuwstelsel (namelijk buiten de botten).
• Ventrale of voorwortel = het punt waar de motorische zenuwen naar buiten treden,
we noemen dit ook wel de motorische zenuwwortel. Het zijn bundels van motorische
zenuwen die naar buiten treden vanuit de wervelkolom op weg naar spieren.
In het ruggenmerg hebben we ook sensorische zenuwbanen die de sensorische
informatie vervoert, deze zenuwbanen gaan de andere kant op (van het lichaam, via de
ruggenmergweg naar boven). Aan de achterzijde komen de sensorische neuronen het
ruggenmerg binnen (zie de zwarte pijl) op weg naar het brein.
• Spinale ganglion of dorsale wortelganglion= een ophoping van cellichamen van de
sensorische neuronen vlak buiten het ruggenmerg.
• Dorsale of achterwortel = het stukje tussen het spinale ganglion en het ruggenmerg.
Hierin bevinden zich de Axonen die ontspringen uit de cellichamen en die het ruggenmerg
aan de achterkant binnentreden op weg naar het brein.
Twee soorten stoffen als we de dwarsdoorsnede van het ruggenmerg bekijken:
• Witte stof = zenuwuitlopers (Axonen), aan de buitenzijde zitten vooral Axonen (de
Axonen van de sensorische neuronen aan de rugzijde en de Axonen van de motorische
neuronen aan de voorzijde). Axonen kleuren wit, dat heeft te maken met het stofje
myeline dat om die Axonen heen wordt gewikkeld wat de impulsgeleiding heel erg
versnelt. Vandaar dat we aan de buitenzijde witte stof zien.
• Grijze stof = aan de binnenzijde hebben we vooral cellichamen, de cellichamen van
motorische neuronen en ook nog schakelneuronen (= neuronen die schakelen tussen
andere neuronen). De cellichamen kleuren grijs, dus vandaar dat we een soort van grijze
vlinder zien liggen als we het ruggenmerg door midden snijden.