Staatsrecht 2
Inhoudsopgave
Week 1: Democratie, rechtsstaat, mensenrechten................................................................................3
Literatuuropgave................................................................................................................................3
Collegevideo 1: Inleiding.....................................................................................................................3
Collegevideo 2: Staat, gezag en soevereiniteit...................................................................................3
Collegevideo 3: Democratie, rechtsstaat en mensenrechten.............................................................5
Week 2: Kiezer en gekozene...................................................................................................................9
Literatuuropgave................................................................................................................................9
Collegevideo 1: Grondslag, geschiedenis en kiesstelsels....................................................................9
Collegevideo 2: Kiesrecht, ontzetting, referenda..............................................................................13
Week 3: Parlement, parlementaire controle en politiek vertrouwen...................................................18
Literatuuropgave..............................................................................................................................18
Collegevideo 1: Parlementair stelsel.................................................................................................18
Collegevideo 2: Formatie en Eerste Kamer.......................................................................................22
Collegevideo 3: Ministeriële verantwoordelijkheid en controlemiddelen........................................24
Week 4: Wetgeving, regulering en de rol van de rechter....................................................................28
Literatuuropgave..............................................................................................................................28
Collegevideo 1: Wetgever en rechter...............................................................................................28
Collegevideo 2: Wetgever en rechter...............................................................................................33
Week 5: Constitutioneel organisatierecht en decentraal bestuur........................................................35
Collegevideo 1: Constitutioneel organisatierecht en decentralisatie...............................................35
Collegevideo 2: Constitutioneel organisatierecht en decentralisatie...............................................43
Week 6: Nederland, Europa en de wereld............................................................................................48
Collegevideo 1: Parlementaire zeggenschap bij verdragen..............................................................48
Collegevideo 2: Doorwerking volkenrecht en Europese integratie...................................................51
Week 7: Wie handhaaft het staatsrecht?.............................................................................................56
1
,2
,Week 1: Democratie, rechtsstaat, mensenrechten
Literatuuropgave
Lees uit Kortmanns Constitutioneel recht:
1. Deel I, Hoofdstuk 4, §4.4 (p. 36-64)
2. Deel I, Hoofdstuk 5 (p. 65-68)
3. Deel II, Hoofdstuk 2, §2.2.3 (p. 163-180)
4. Deel II, Hoofdstuk 2, §2.3.1 en 2.3.2 (p. 209-213)
5. Deel II, Hoofdstuk 3, §3.4.19 (p. 486-493)
Lees uit de jurisprudentie- en literatuurbundel:
Wet van 9 maart 2018, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in
overweging te nemen tot verandering van de Grondwet, strekkende tot het opnemen
van een algemene bepaling (Stb 2018, 86) en Memorie van Toelichting (Kamerstukken
II 2015/16, 34 516, nr. 3)
EHRM 13 februari 2003 (GK), appl. nrs. 41340/98, 41342/98, 41343/98 & 41344/98
(Refah Partisi)
Regeringsnotitie over antidemocratische groeperingen (Kamerstukken II 2014/15, 29
279, nr. 226)
Collegevideo 1: Inleiding
Collegevideo 2:
Staat, gezag en
soevereiniteit
Staat
Focus op westerse
wereld rooms
katholieke kerk. Kerk en
staat vielen lang samen. Ontstond een breuk. Gezag hing daarvoor samen met gezag van de mensen.
Kerk en staat waren één. Dat kwam omdat de kerk als enige zeggenschap had over je zielenheil.
Begin 16e eeuw komt daar een breuk, ontstaat opstand (reformatie). Die zorgt ervoor dat grote
groepen in Europa zich niet meer willen aansluiten bij de Rooms-katholieke kerk. Moet je nog
gehoorzaam zijn aan een vorst die een ander geloof heeft? Leidt tot bloederige oorlog.
Oorsprong:
Bodin en de république (16e eeuw):
Frankrijk ontstaat een meneer, Bodin, die vraag “ben ik nog gehoorzaamheid verschuldigd aan de
vorst?” die valt niet op te lossen als je blijft vasthouden aan die vorst die van dezelfde religie
moet zijn. Daar komen we niet uit. We moeten het anders doen. Bodin geloofd dat ongeacht of
de vorst lid is van dezelfde religie als ik, is die vorst gewoon bevoegd. Omdat hij de republiek
(zaak algemeen belang) bestuurt. Die bevoegdheid om die republiek te besturen is onbeperkt en
gegeven met de vorst, waar de vorst is daar is gezag. Het maakt niet uit of je dezelfde religie hebt
ja of nee. De vorst is soeverein. Dit denken is zowel een oplossing als een probleem:
Oplossing: Omdat je niet meer hoeft na te denken over de vraag of je
gehoorzaamheid verschuldigd bent aan een vorst die een andere religie
3
, heeft dan jij. Dan heb je dus een neutrale legitimatie voor overheidsgezag
(hedendaags staatsgezag is nog steeds ontkoppeld van religieuze wortels).
Probleem: Omdat de vorst volgens Bodin almachtig is. Dus een vorst kan zijn
positie misbruiken. Bodin vond dit een oké prijs, want dan krijg je strijdende
groeperingen. Er moet gezag zijn, een onaantastbare, ondeelbare en
onvervreemdbare overheidsbevoegdheid (1576; zijn boek).
Hobbes en de covenant (17e eeuw).
Hij zag dat die redenering een probleem was van Bodin. Hobbes schreef Leviathan. Hobbes gaat
door op dat pad dat Bodin had verzonnen. Dat godsdienst er niet toe doet voor het gezag van de
staat. Bodin laat het daarbij. In geest van de verlichting zoekt Hobbes de grondslag van
overheidsgezag in onderdanen. Hobbes zegt dat onderdanen behoefte hebben aan een vorst en
een machthebber, dus er moet een machthebber zijn, omdat onderdanen dat zelf willen. De
grondslag zit hem dus in de onderdanen. Hij doet een gedachte experiment. Als er geen
machthebber is, dan loopt iedereen continu gevaar. Dan geldt het recht van de sterksten.
Makkelijke prooi van de zwaksten. We zijn allemaal kwetsbaar en dat zorgt ervoor dat we een
convenant (een verdrag) sluiten. De bevoegdheid om bestuurt te worden opdragen aan een
machthebber. Hobbes is de eerste invloedrijke denker. De waarom vraag die Bodin niet
beantwoord, wordt beantwoord door Hobbes. Maar bij Hobbes hebben we ook een probleem:
we zien een zeer machtige overheid, mag alles doen om de macht te bewaren. Omdat die
overheid door de onderdanen die bevoegdheid heeft gekregen.
Rousseau en de citoyen (18e eeuw):
Neemt gedachtes van Hobbes en Bodin een stapje verder: Dat klopt overheidsgezag is
herleidbaar tot individuen maar dat leidt tot allerlei misbruik van bevoegdheden en daarom tot
geweld. Hoe kan je nou aan de ne kant gezag hebben als overheid en tegelijkertijd de vrijheid van
burgers behouden? Gezag is de afwezigheid van vrijheid, dat je als onderdaan je vrijheid in
levert, en vrijheid is de afwezigheid van gezag. Nee, Rousseau zegt dat je dit anders moet zien.
Gebondenheid aan de wetten die je zelf maakt. Dus je maakt als burger de wetten. Rousseau zegt
dat de grondslag van overheidsgezag zit bij de burger, die burger stellen zichzelf de wet voor
(dmv democratisch besluitvorming).
Bodin: Koppeling tussen godheid en hedendaags gezag los kan laten, staat als neutrale identiteit.
Hobbes: Aansluit bij het zoeken naar de grondslag van overheidsgezag in onderdanen.
Rousseau: Omdat het staatsgezag tot doel heeft het beschermen en verder ontwikkelen van
vrijheid en waardoor ons zelf te besturen vrij zijn en toch onder gezag te leven.
Soevereiniteit zit hierachter! Geeft antwoord op de vraag, waarom het recht geldt? Omdat de
soeverein dat wil. Dat zie je terug in verschillende constituties. Bodin zegt als eerste dat de vorst
de macht heeft omdat die de soeverein heeft.
4