Samenvatting Burgerlijk Procesrecht
Praktisch Burgerlijk Procesrecht, 5e druk
Hoofdstuk 1 Kennismaking
1.1 Materieel en formeel burgerlijk recht
Burgerlijk procesrecht, regels over de wijze van procederen in het privaatrecht.
- Het materiële burgerlijk recht, omvat inhoudelijke rechten en plichten: rechtsregels
om situaties, rechtsverhoudingen en handelingen juridisch te definiëren en te
kwalificeren.
- Het formele burgerlijk recht omvat vormvoorschriften en procedureregels waarmee
een persoon in een civiele procedure zijn materiële rechten en plichten kan
effectueren, vast laten stellen, tot stand laten brengen, wijzigen of beëindigen
1.2 Functies van burgerlijk procesrecht
Het burgerlijk procesrecht bevat verschillende functie:
- Handhaven en beïnvloeden van materiële burgerlijke rechten en plichten, verschaft
een persoon bepaalde middelen om zij burgerlijke rechten en plichten te realiseren
en te beïnvloeden.
- Voorkomen van een gerechtelijke procedure, preventiefunctie, onder dreiging van
een gerechtelijke procedure zijn burgers vaak bereid om vrijwillig hun verplichtingen
na te komen.
- Voorkomen van eigenrichting.
1.3 Bronnen van burgerlijk procesrecht
Als rechtsbronnen van het burgerlijk procesrecht gelden met name:
- de wet, voornamelijk wet Rv en wet RO
- verdragen
- jurisprudentie
Het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevat concrete regels voor het voeren van een
procedure bij de burgerlijke rechter.
In de Wet op de rechterlijke organisatie is opgenomen hoe de rechterlijke macht in
Nederland is georganiseerd.
Internationale regelgeving die relevant is voor het Nederlandse burgerlijk procesrecht:
1. EEX-Verordening
- Bepaald welke rechter in burgerlijke en handelszaken in een Europees conflict
bevoegd is, evenals op welke manier uitspraken van buitenlandse rechters in
andere lidstaten erkend en uitgevoerd worden.
2. EG-Bewijsverordening
- Beoogt de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied
van bewijsverkrijging te verbeteren, te vereenvoudigen en te bespoedigen.
3. EG-Betekeningsverordening
- Ziet toe op het vergemakkelijken van de betekening en kennisgeving van
stukken tussen de verschillende lidstaten.
4. Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mensen en de
fundamentele vrijheden.
- Het doel is het bereiken van een grotere eenheid tussen de lidstaten door het
handhaven en verder verwezenlijken van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden.
,1.4 Algemene uitgangspunten
Recht op rechtspraak en rechtsbijstand, houdt in dat door iedereen een geschil moet kunnen
worden voorgelegd aan een overheidsrechter en dat eenieder recht heeft op juridische
bijstand in een procedure, art. 17, 18 en 112 Gw.
Onafhankelijke en onpartijdige rechter
- Uitgangspunt is dat er recht wordt gesproken door een onafhankelijke en
onpartijdige gerechtelijke instantie, bij de wet ingesteld.
- Indien een partij op gerechtvaardigde gronden twijfelt aan de onpartijdigheid
van de rechter, kan die partij een verzoek tot wraking doen, art. 36 Rv.
- Is de rechter zelf van mening dat hij in een bepaalde zaak niet onpartijdig kan
zijn, dan kan hij verzoeken zich te laten vervangen, ook wel verschoning art.
40 Rv.
Hoor en wederhoor, dit beginsel houdt in dat beide partijen in de gelegenheid gesteld
moeten worden om hun standpunten in een zaak naar voren te brengen, art. 19 Rv
- Schending van het beginsel levert een essentieel vormverzuim op.
Behandeling en beslissing binnen redelijk termijn, de behandeling van en beslissing over een
zaak dienen binnen een redelijke termijn te geschieden, art. 20 lid 1 en 2 Rv.
Openbaarheid van zitting en uitspraak, heeft betrekking op de openbaarheid van de zitting
en de openbaarheid van de uitspraak.
- Zittingen moeten in beginsel in het openbaar plaatsvinden, art. 27 lid 1 Rv.
- De uitspraak moet ook in het openbaar plaatsvinden, art. 29 lid 1 Rv.
Motiveringsbeginsel, de rechter moet de uitspraak motiveren en deze moet ook met
redenen omkleed zijn, art. 30 Rv.
Geen rechtsweigering en volledige beslissing, de rechter dient in alle gevallen een beslissing
te geven over het geschil dat aan hem is voorgelegd.
- Hij mag niet weigeren om een uitspraak te doen, art. 26 Rv jo 13 Wet algemene
bepalingen.
- De eindbeslissing moet alle geschilpunten betreffen, art. 23 Rv.
Beginsel van partijautonomie, wil zeggen dat de grondslag voor de beslissing van de rechter
wordt gevormd door de stellingen van de procespartijen, art. 24 Rv.
- Houdt verband met de lijdelijkheid van de rechter, dus ook wel het
lijdelijkheidsbeginsel.
Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden, de rechter, indien nodig, moet op eigen initiatief
de rechtsgronden aan vullen, art. 25 Rv.
Hoofdstuk 2 Deelnemers aan het burgerlijk procesrecht
2.1 Procespartijen
Aan een civiele procedure kunnen natuurlijke personen en rechtspersonen deelnemen.
- De vennootschap onder firma (vof), de commanditaire vennootschap (cv) en de
maatschap zijn geen natuurlijke of rechtspersonen. Wel zijn ze bevoegd om te
procederen art. 51 Rv
Wanneer een natuurlijk persoon niet handelingsbekwaam is moet hij worden
vertegenwoordigd door een handelingsbekwame persoon die optreedt als zijn wettelijke
vertegenwoordiger.
- In geval van vertegenwoordiging van een handelingsonbekwame procespartij,
noemen we de vertegenwoordiger de formele procespartij en de vertegenwoordigde
de materiële procespartij.
, - Formele procespartij, is degene die de beslissingen in de procedure neemt en op
wiens naam de procedure wordt gevoerd.
- Materiële procespartij, is het rechtssubject van de rechtsbetrekking waarover het
geschil bestaat.
Een rechtspersoon moet zichzelf laten vertegenwoordigen door een natuurlijk persoon.
- De rechtspersoon is zowel de formele als de materiële procespartij.
Het is mogelijk dat een partij een procedure start vanwege een groepsbelang of een
algemeen belang.
- De eiser treedt in dat geval in de procedure op als belangenbehartiger voor dit
collectieve belang.
- De algemene regels zijn te vinden in art. 3:305a t/m 305c BW.
2.2 Rechtsbijstandverleners
De meest voorkomende rechtsbijstandverlener is de advocaat
- Een advocaat is een rechtsbijstandverlener die krachtens de Advocatenwet is
beëdigd om procespartijen van deskundige rechtsbijstand te voorzien.
In procedures voor de kantonrechter geldt dat partijen in persoon, ofwel zonder advocaat,
mogen verschijnen, art. 79 lid 1 Rv.
- Dit geldt ook voor de verweerder in een kortgedingprocedure, art. 255 lid 1 Rv.
In het kortgeding mag iemand zich niet laten bijstaan door een gemachtigde die geen
advocaat is, art. 255 lid 1 Rv.
2.3 De gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder is een door de Kroon benoemd openbaar ambtenaar met officiële
ambtstaken.
- Geregeld in de Gerechtsdeurwaarderswet
De gerechtsdeurwaarders hebben drie kerntaken:
1. Uitbrengen van exploten
- Een exploot is een schriftelijke aanzegging of mededeling van de ene partij aan de
andere, die door een gerechtsdeurwaarder wordt ondertekend en uitgebracht, art.
45 t/m 66 Rv.
2. Leggen van conservatoir beslag
- Er is vaak de behoefte om het geld of de zaken waarover het geschil bestaat veilig te
stellen, zodat na afloop van een eventuele procedure niet alsnog achter het net
wordt gevist.
- De deurwaarde kan in een dergelijk geval, met toestemming van de
voorzieningenrechter, conservatoir beslag leggen.
3. Ten uitvoer leggen van uitspraken van de rechter.
- Wanneer een van de partijen zich niet houdt aan de uitspraak van de rechter, kan de
gerechtsdeurwaarde door het verrichten van bepaalde ambtshandelingen de
nakoming afdwingen.
- Het afdwingen wordt de tenuitvoerlegging/executie van een vonnis genoemd
2.4 De griffier en de gerechtssecretaris
De griffie betreft de gerechtelijke administratieve ondersteuning van een bepaald gerecht
- Op de griffie werken mensen in diverse functies, ze worden aangeduid als griffier
De gerechten kennen diverse juridische ondersteuners, die worden vaak aangeduid als
gerechtssecretaris.
- De gerechtssecretaris is de hulp en rechterhand van de rechter