Samenvatting bijzondere overeenkomsten
Inhoud
Samenvatting bijzondere overeenkomsten............................................................................................1
Week 1: Hoofdstuk 1 algemene inleiding...........................................................................................1
Week 1: Hoofdstuk 6 schenking.........................................................................................................4
Week 2: hoofdstuk 17 aanneming van werk....................................................................................11
Week 3: hoofdstuk 20 vaststellingsovereenkomst...........................................................................21
Week 4+ 5: hoofdstuk 2 koopovereenkomst....................................................................................30
Week 6: hoofdstuk 16 bewaarneming..............................................................................................49
Week 6: hoofdstuk 19 borgtocht......................................................................................................56
Week 1: Hoofdstuk 1 algemene inleiding
1.1 Bijzondere overeenkomst: een overeenkomst is een bijzondere
overeenkomst indien zij een wettelijke uitwerking in boek 7 van het BW heet
verkregen.
1.2 Doel van boek 7 BW: binnen de grenzen die de wet aangeeft, zijn partijen
naar Nederlands recht vrij met elkaar al dan niet een overeenkomst aan te gaan.
Contractsvrijheid is een belangrijk uitgangspunt van het Nederlandse
contractenrecht. Partijen zijn vrij om de inhoud en derhalve de rechtsgevolgen
van hun overeenkomst goeddunken te bepalen. Het BW gaat uit van een open
contractensysteem.
Uit het stelsel van het BW vloeien de genoemde grenzen voort uit dwingende
bepalingen die voor alle rechtshandelingen gelden. (denk aan het aangaan van
een rechtshandeling waarbij een vormvoorschrift niet in acht wordt genomen,
art. 3:39 BW. Of welke rechtshandeling door inhoud of strekking in strijd is met
de goede zeden of openbare orde, art. 3:40 lid 1 BW)
Deze grenzen kunnen ook voortvloeien uit dwingend recht ten aanzien van
contracten. (bijvoorbeeld de regeling inzake algemene voorwaarden, art. 6:246
BW. Of de wettelijke regeling van het wijzigen van de gevolgen van een
overeenkomst dan wel het geheel of gedeeltelijk ontbinden van een
overeenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden, art. 6: 258 jo. 6:250
BW)
Daarnaast kan het aangaan van een overeenkomst of de inhoud ervan in strijd
zijn met wetgeving van bijzondere aard, art. 3:40 lid 2 en 3 BW. (zoals de
mededingingswet, het Europeesrecht of de wet Financieel toezicht)
Bijzondere voorschriften: om 2 redenen is het noodzakelijk om voor een
aantal overeenkomsten bijzondere voorschriften op te nemen.
1. In de praktijk blijkt dat partijen bij alledaagse overeenkomsten (koop,
bewaarneming en geldlening) alleen in hoofdlijnen rechtsgevolgen voor
hun afspraak voor ogen hebben. Diverse detail vragen kunnen vaak niet
, worden beantwoord aan de hand van de uitdrukkelijke of stilzwijgende
bedoeling van partijen, terwijl dit type veelomvattende overeenkomsten
wel om specifieke regelingen vraagt. De geciteerde maatstaf geeft
regelmatig onvoldoende of te weinig houvast. Het is de bedoeling dat in
boek 7 per afzonderlijk geregeld bijzonder contract deze maatstaf nader
wordt uitgewerkt. Dus de bijzondere voorschriften vullen de tussen partijen
gemaakte individuele afspraken aan met verschillende bepalingen. Deze
bepalingen zijn niet van dwingend recht maar in beginsel van regelend
recht.
2. Het algemeen belang eist dat in bepaalde opzichten de onderhandelings-
en contractsvrijheid van partijen wordt begrensd.
Structuur van boek 7: de toepasselijkheid van een bepaalde titel op een
overeenkomst tussen partijen wordt niet bewerkstelligd door de benaming die
partijen aan hun overeenkomst geven, maar of de overeenkomst naar de door
partijen bedoelde inhoud onder de wettelijke omschrijving van een bepaalde
overeenkomst valt.
Methoden van bescherming in boek 7: boek 7 beoogt algemeen gehouden
afspraken tussen partijen nader gespecificeerde inhoud te geven. Daarnaast acht
de wetgever het van algemeen belang om voor bepaalde bijzondere
overeenkomsten voorschriften op te nemen die de vrijheid van partijen beperken,
ten gunste van de bescherming van één van de partijen. De volgende
voorschriften kunnen worden onderscheiden:
a. Bepalingen die aan een overeenkomst rechtsgevolgen verbinden die door
partijen niet kunnen worden weggecontracteerd; (hierbij is er sprake van
dwingend recht. Contracteren in strijd hiermee levert meestal nietigheid of
vernietigbaarheid van de rechtshandeling, art. 3:40 lid 2 en 3 BW)
b. Bepalingen die ten aanzien van een bepaalde overeenkomst of voor een
bepaald beding een vorm voorschrijven; (voorbeeld hiervan is het
schriftelijkheidsvereiste bij de koop door een particulier van een
onroerende zaak, art. 7:2 BW en het aangaan door een particulier van een
overeenkomst tot het bouwen van een woning, art.7:766 lid 1 BW)
c. Bepalingen die betrekking hebben op de bewijslast of op de
toelaatbaarheid van bewijsmiddelen. (zie bij wijze van illustratie art. 7:202
BW, indien de huurder recht heeft op vruchten van de zaak dan geldt dit
recht als een genotsrecht als bedoeld in art. 5:17 BW)
Partijen die in boek 7 beschermd worden: Om redenen van particulier en
algemeen belang beoogt de wetgever ten aanzien van een aantal
overeenkomsten houvast en bescherming te bieden. Houvast door bepaalde
rechten en verplichtingen meer specifiek uit de wet uit te schrijven. Bescherming
door bepaalde onderdelen tot dwingend recht te verklaren dan wel door bepaalde
bepalingen door middel van een vormvoorschrift of een verlichting van
bewijsregels te hulp te schieten.
De bescherming uit boek 7 richt zich tot de zwakke partij in de overeenkomst,
omdat deze door opleiding, financiële draagkracht of positie in de economische
distributieketen onvoldoende geïnformeerd is, onvoldoende financiële middelen
heeft om alternatieve keuzes te maken of zich geplaatst ziet tegenover een
economisch sterkere wederpartij. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om:
, - De (consument) koper, huurder, patiënt of werknemer
Consument: de natuurlijke persoon die niet handelt in uitoefening van een
beroep of bedrijf. Consumentenbescherming is de rode draad in het grootste deel
van boek 7.
In slechts zeer beperkte maten bieden onderdelen van boek 7 bescherming aan
rechtssubjecten die een beroep of bedrijf uitoefenen, zie de volgende artikelen:
- 7:25 BW; bedrijfsmatige handelende verkoper
- 7:406 lid 2 BW; de beroeps- of bedrijfsmatig handelende opdrachtnemer
- 7:423 BW; de lasthebber- rechtspersoon die uitsluitend bevoegd is in eigen
naam en met uitsluiting van de lastgever een aan de laatste toekomend
(incasso) recht uit te oefenen welke privatieve bevoegdheid in beginsel
niet door overlijden of het faillissement van, dan wel de toepassing van de
schuldsaneringsregeling ten aanzien van de lastgever eindigt.
- 7:608 BW; de hotelhouder, die niet aansprakelijk is voor gedragingen van
personen die de gast zelf in het hotel heeft meegebracht of uitgenodigd en
voor schade aan zaken die de gast zelf heeft meegebracht, en op deze
zaken een retentierecht heeft voor al hetgeen hij van de gast te vorderen
heeft ter zake van logies, kost, consumpties en als hotelhouder verrichte
diensten.
- 7:428- 445 BW; de handelsagent en de handelsvertegenwoordiger, art.
7:687- 689 BW
1.3 Gelaagde structuur: er is sprake van een gelaagde structuur in boek 7.
Naast de bepalingen voor bijzondere overeenkomsten uit boek 7, zijn ook de
bepalingen van het algemene vermogensrecht van toepassing uit de boeken 3, 5
en 6. Het kenmerkende van de meeste bepalingen uit boek 7 schuilt in de
gespecificeerde inhoud van de afzonderlijke rechten en verplichtingen van de
partijen bij de bijzondere overeenkomst. Deze hebben, de verzamelde titels van
boek 7 in ogenschouw nemend, betrekking op een aantal bijzonderheden zoals:
a. Precontractuele verbintenissen
b. Nadere regels inzake de totstandkoming van de overeenkomst
c. Hoofdverplichtingen van partijen
d. Bijkomende verplichtingen van partijen
e. Beëindiging van de overeenkomst
f. Bijzonderheden ter zake van niet- nakoming of ontbinding
g. Post- contractuele verbintenissen
Algemeen overeenkomstenrecht: rechtsregels die gelden voor iedere
overeenkomst.
Bijzonder overeenkomstenrecht: rechtsregels voor bijzondere overeenkomsten.
Het uitgangspunt is dat bij botsing of overlapping van de regels van boek 3 en
boek 6 en die van boek 7, de bijzondere regel, die in boek 7 is opgenomen, de
algemene regel uit boek 3 of 6 verdringt: lex specialis derogat legi generali.
Gemengde overeenkomst: wanneer een overeenkomst kan beantwoorden aan
de wettelijke omschrijvingen van verschillende bijzondere overeenkomsten. Dit
wordt dan een gemengde overeenkomst genoemd. Vertoont de typische
kenmerken van twee of meer bijzondere overeenkomsten.
, - Voorbeeld: bij de aanschaf van een nieuwe auto kan de koper ervoor
kiezen om verschillende accessoires aan te brengen. Dit kan worden
gezien als een koopovereenkomst maar ook als een overeenkomst van
aanneming van werk (het bevat hier namelijk kenmerken van).
Art. 6:215 BW bepaalt dat als een overeenkomst aan de omschrijving van twee of
meer door de wet geregelde bijzondere soorten van overeenkomsten voldoet (=
gemengde overeenkomst) dan zijn de voor elk van die soorten gegeven
bepalingen naast elkaar op de overeenkomst van toepassing.
Op deze hoofdregel, die de zogenaamde cumulatietheorie bevat, kent art. 6:215
BW als belangrijke uitzondering ‘’behoudens voor zover deze bepalingen niet wel
verenigbaar zijn of de strekking daarvan in verband met de aard van de
overeenkomst zich tegen toepassing verzet.’’ Degene die onverenigbaarheid
stelt, dient dit aan te tonen.
Art. 6:215 BW geeft slechts een vuistregel voor uitleg.
Schakelbepaling: een schakelbepaling verklaart een aantal wettelijke regels,
bijvoorbeeld een titel of een afdeling van overeenkomstige toepassing op een
gebied waarvoor zij naar de letter van de wet niet geschreven is. zo wordt het
bereik van bepaalde regels vergroot.
Schakelbepalingen moeten worden bezien tegen de achtergrond van de uitleg.
De rechter geeft bij een schakelbepaling een soort voorgedrukt patroon.
Deze van overeenkomstige toepasselijkheid wordt meestal beperkt voor zover de
strekking van de bepaling in verband met de aard van de rechtsverhouding zich
tegen de overeenkomstige toepassing verzet (of woorden van deze strekking).
Week 1: Hoofdstuk 6 schenking
6.1 Algemeen: anders dan bij koop, waarbij essentieel is dat voor een zaak een
prijs in geld wordt betaald, is de schenking een overeenkomst om niet. Met
andere woorden: er hoeft geen tegenprestatie te worden verricht.
Dit staat in titel 7.3 art. 7:175 t/m 188 BW.
Schenking en gift: titel 7.3 heeft niet alleen betrekking op een schenking maar
ook op een gift. Het belangrijkste verschil hiertussen is dat:
- Voor een schenking is krachtens art. 7:175 BW, vereist dat deze om niet,
dus geheel zonder tegenprestatie wordt verricht.
- Voor een gift is voldoende dat deze een ander bewust bevoordeelt. Dit kan
om niet maar ook een kleine tegenprestatie kan de wederpartij
bevoordelen, zie art. 7:186 lid 2.
Zo is een schenking altijd een gift maar een gift niet altijd een schenking!
Titel 7.3 van het BW vangt aan met bepalingen over de schenking, waarna art.
7:186 BW bepaalt dat deze bepalingen voor zover mogelijk van overeenkomstige
toepassing zijn op andere giften dan schenkingen. Twee bepalingen hebben
alleen betrekking op de gift: art. 7:187 en 188 BW.