Aantekeningen Europese economische
integratie
Week I:
Kennisclip 1.1: aanloop tot EEG
Europese economie integratie begon met Amerikaanse financiële steun in de vorm van
Marshall hulp na de Tweede Wereldoorlog. Dit nam de vorm van liquiditeit om handel
mogelijk te maken waarmee Amerikaanse import mee betaalt kan worden, alsook het verlenen
van kredieten. Aan deze hulp zat een eis verbonden: men moest samenwerken a.d.h.v. OESO
coördinatie wat intergouvernementeel van aard was.
Later wordt de Europese Betalingsunie (1950-1958) opgericht om liquiditeit te regelen
waarmee Europese handel mogelijk wordt gemaakt. In 1952 (verlopen in 2002) wordt de
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal opgericht wat supra gouvernementeel van aard
was door de aanwezigheid van een hogere autoriteit die besliste over deze hulpstoffen.
Met het Verdrag van Rome (1957) wordt de Europese Economische Gemeenschap gevormd,
overigens zonder de aanwezigheid van het Verenigd Koninkrijk die voorkeur gaf aan
intergouvernementele samenwerking. De EEG was supranationaal van aard, gericht op de vier
vrijheden van vrij verkeer van goederen, diensten, mensen en kapitaal, maar het principe van
subsidiariteit stond wel centraal.
Economische theorie onderscheidt verschillende stappen inzake toenemende economische
integratie, te zien hieronder (Reinert, 2012). De Europese Unie devieert van deze
economische theorie doordat de gemeenschappelijke markt nog niet compleet is, maar het al
wel een monetaire unie kent. Diens economische integratie heeft plaatsgevonden door
enerzijds expliciet beleid en afspraken, en anderzijds door (onverwachte) consequenties van
bestaand beleid.
1
,Kennisclip 1.2: ontwikkeling van Europese economische integratie
Het Verdrag van Rome (1957) stelt de toekomstige eis dat een douane unie gecreëerd dient te
worden, die voltooid werd in 1969. Dit vereiste overeenkomst over gemeenschappelijke
tarieven alsook het gelijkstellen van douaneclassificaties en grensformaliteiten.
Het vervolg van het creëren van vrij verkeer van goederen leidt tot positieve integratie door de
aanwezigheid van andere handelsbarrières die volgens het Europese Hof van Justitie beslecht
diende te worden, bijv. de harmonisatie van btw of harmonisatie en wederzijdse erkenning
van technische standaarden. Hiermee ging Europa van een douane unie naar een
gemeenschappelijke markt.
De Europese Eenheids Akte (1986) was een expliciete aankondiging van de interne markt,
vervolgd door het Verdrag van Maastricht (1992) die aanzetten tot het realiseren van een
monetaire unie. Laatstgenoemde verdrag kende een drie pijler structuur o.b.v. economische
samenwerking, gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid en politionele en
justitiële samenwerking.
De eerste uitbreiding vindt plaats in de jaren ’70 door toetreding van het Verenigde
Koninkrijk, Ierland en Denemarken vanwege economische schade in deze landen door de
hechte economische samenwerking van de EEG. Hiermee ontstaan er tevens nieuwe
begrotingsregels door eigen middelen en een aandeel van de btw. In de jaren ’80 en ’90 is er
verdere uitbreiding waarbij er aandacht is voor beleid t.b.v. ontwikkeling van economisch
zwakkere regio’s. In de jaren ’00 vindt er voornamelijk oostwaartse uitbreiding plaats. Een
mislukking in deze tijd waren de negatieve referenda-uitkomsten in Frankrijk en Nederland
t.a.v. de grondwet van 2005, die opgelost worden d.m.v. van het Verdrag van Lissabon.
2
,Kennisclip 1.3: reikt de Europese Unie te ver?
‘Fiscal federalism’: de mogelijke baten van overheidsactiviteiten over te hevelen naar een
hoger bestuursniveau i.v.t. een lager bestuursniveau. Hierin spelen meerdere elementen,
zijnde de mate van overeenkomst over lokale voorkeuren, de relevantie van lokale informatie,
schaalvoordelen, externe effecten, overwegingen over de mate van democratische controle en
juridische competentie om de acquis communautaire te kunnen overnemen.
In onderstaande figuur is de optimale verhouding tussen aanbod (kruising tussen marginale
kosten en de prijs) en welvaart (opbrengst van prijs x aantal gebruikers van een publieke
dienst.
Samenvoeging van publieke diensten is theoretisch mogelijk. In onderstaande figuur links
worden twee gebieden met een andere vraag naar dezelfde publieke dienst weergegeven. Er is
een deviatie in voorkeuren zichtbaar: regio 1 krijgt te veel aangeboden (de gemarkeerde
driehoek onder de lijn), terwijl regio 2 welvaartsverlies kent (de gemarkeerde driehoek boven
de lijn).
Maar, het samenvoegen van publieke diensten kan schaalvoordelen opleveren wat tot
kostenreductie leidt (hieronder, rechts). Hierbij dalen de marginale kosten. Alsnog zal de
deviatie van voorkeuren aanwezig zijn. Het consumentensurplus neemt toe (groene rechthoek)
door een verhoogd aanbod en een verlaagde prijs. Alsnog wordt er te veel aangeboden, te zien
in de rode driehoek.
3
, Kennisclip 1.4: besluitvorming in de Europ ese Unie
Besluitvorming vindt plaats o.b.v. unanimiteit, meerderheid of gekwalificeerde meerderheid
(55% van de lidstaten én vertegenwoordiging van 65% van de bevolking).
‘Normalised Banzhaf Index’ (‘NBI): meet de waarschijnlijkheid waarmee een gegeven
lidstaat een coalitie kan maken of breken.
De vereiste voor een gekwalificeerde meerderheid maakt het moeilijk om als lidstaat een
doorslaggevende stem te hebben.
4