Samenvatting Arbeidsrecht in sociaal-economisch perspectief
Week 1
3 pijlersysteem
1) Sociale zekerheid (AOW, ANW, WIA) voor iedereen bedoeld
2) Werkgever/werknemer (pensioen) OP (ouderdomspensioen), NP
(nabestaandenpensioen) en AOP (arbeidsongeschiktheidspensioen) voor
werknemers.
3) Privé voorzieningen (lijfrente) verzekeringsrecht: voor iedereen bedoeld.
t.a.v. AOW en OP geldt dat bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd,
je hier altijd recht op hebt. Bij andere regelingen moet het ‘risico’ zich voordoen
(bijv. ziekte).
Pensioen
MvT Pensioenwet: pensioen is een binnen een arbeidsrelatie geschapen recht
op geldelijk vastgestelde persoonsgebonden uitkeringen terzake van
ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid.
Pensioen (artikel 1 PW): ouderdomspensioen,
arbeidsongeschiktheidspensioen of nabestaandenpensioen zoals tussen
werkgever en werknemer overeengekomen.
De regeling van aanvullend pensioen is in Nederland een arbeidsvoorwaarde en
wordt gezien als ‘uitgesteld loon’.
Pensioenovereenkomst
= afspraak tussen werkgever en werknemer over een uitkering bij ouderdom,
arbeidsongeschiktheid en overlijden.
Artikel 1 PW: ‘al hetgeen tussen een werkgever en werknemer is
overeengekomen betreffende pensioen’.
De inhoud van de overeenkomst kan afgeleid worden uit de
arbeidsovereenkomst met het pensioenreglement (behorend bij diverse
pensioenregelingen).
Een pensioenovereenkomst komt tot stand doordat de werkgever een aanbod ter
zake doet (pensioentoezegging) en de werknemer dat aanbod aanneemt. In de
praktijk gebeurd dit vaak stilzwijgend.
Artikel 7 lid 1 PW: binnen één maand na de aanvang van de werkzaamheden
moet de werkgever de werknemer schriftelijk of elektronisch informeren over of
hij de werknemer wel of niet een aanbod doet tot het sluiten van een
pensioenovereenkomst en zo ja, bij welke pensioenuitvoerder.
Praktijk: in 75% van de gevallen is er geen aanbod en aanvaarding, maar vallen
werkgever en werknemer onder een pensioenregeling. Er vloeien vaak
verplichtingen voort uit de Bedrijfstakpensioenfondsenwet 2000, de CAO, regels
omtrent OVO of inzake de gelijke behandeling.
De rechtsbetrekking die tussen werkgever en werknemer ontstaat op basis van
de Bedrijfstakpensioenfondsenwet 2000 is gelijkgesteld met een
pensioenovereenkomst, artikel 2 lid 2 sub a PW.
Er gelden geen formele eisen voor de totstandkoming van de
pensioenovereenkomst. Een verwijzing naar een bestaand pensioenreglement is
voldoende.
1
,Wel moet voldaan worden aan artikel 6:227 BW (bepaalbaarheid van
verbintenissen).
De pensioenovereenkomst kan ook vrijwillig worden voortgezet, artikel 54 PW
(met name ex-werknemers).
Werknemers die buiten Nederland werkzaam zijn vallen niet onder de PW, maar
werknemers die tijdelijk naar het buitenland zijn gedetacheerd vallen er wel
onder.
Uitvoeringsovereenkomst
De werkgever moet de aanvullende pensioenvoorziening buiten de onderneming
onderbrengen en moet dus met de pensioenuitvoerder een
uitvoeringsovereenkomst sluiten.
Artikel 1 PW: ‘de overeenkomst over de uitvoering van één of meer
pensioenovereenkomsten tussen werkgever en pensioenuitvoerder’.
De uitvoeringsovereenkomst moet schriftelijk aangegaan worden, artikel 23 lid 1
PW.
Voor werkgevers die aangesloten zijn bij een bedrijfstakpensioenfonds dat de
condities al heeft samengevat in een uitvoeringsreglement, geldt dat er geen
uitvoeringsovereenkomst nodig is (artikel 23 lid 2 PW).
In artikel 25 PW zijn de bepalingen opgenomen die een
uitvoeringsovereenkomst ten minste moet bevatten.
Taak pensioenuitvoerder = de pensioenovereenkomst uit te voeren op basis van
een uitvoeringsovereenkomst of uitvoeringsreglement (artikel 32 PW).
Pensioenreglement
De pensioenuitvoerders moeten hun verantwoordelijkheid voor de uitvoering
van de pensioenregeling waarmaken door de opstelling van een
pensioenreglement.
Pensioenreglement = een door de pensioenuitvoerder opgestelde regeling met
betrekking tot de verhouding tussen pensioenuitvoerder en deelnemer (artikel 1
PW).
Artikel 35 PW bepaalt welke bepalingen in elk geval in het pensioenreglement
opgenomen moeten worden.
Driepartijenverhouding
Werknemer (of
aanspraak-/pensioengerec
htigde)
Pensioenovereenkomst
Inhoudelijk bepaald door
pensioenreglement*
2
Uitvoeringsovereenkomst
of uitvoeringsreglement
, Werkgever Pensioenuitvoerder
* De relatie tussen de pensioenuitvoerder en de werknemer komt tot stand door
de aanvaarding van de werknemer van de pensioenovereenkomst. Het is geen
zelfstandige juridische relatie maar een verbintenis. Die verbintenis vloeit voort
uit de uitvoeringsovereenkomst via het ‘derdenbeding’. De inhoud van de relatie
is neergelegd in het pensioenreglement.
Wijziging pensioenovereenkomst
Dat is in theorie mogelijk als de werkgever en werknemer het daarover
individueel eens zijn.
Realiteit: bij pensioenregelingen kunnen werkgever en werknemer niets
wijzigen. De pensioenfondsbesturen gaan over de wijzigingen. De rechter kan in
krasse gevallen wel corrigerend optreden bij discriminerende reel of
ontoelaatbare inbreuken.
Pensioenen neergelegd bij commerciële verzekeraars en
premiepensioeninstellingen kunnen niet door werkgever en werknemer
gewijzigd worden, omdat het standaardregelingen betreffen. Verzekeraars en
instellingen kunnen deze wel eenzijdig wijzigen.
Wel kan een onderneming besluiten om uit zo’n regeling te stappen en een
andere pensioenregeling te treffen. Dit kan bij overeenstemming hierover tussen
werkgever en werknemer (evt. stilzwijgend, mits goede voorlichting). Als de
werknemer niet instemt, zou de werkgever met een beroep op goed
werknemerschap (HR Mammoet/Stoof) de werknemer kunnen dwingen akkoord
te gaan (eenzijdige wijziging arbeidsovereenkomst).
Vaak is het ook zo dat een werkgever eenzijdige beslissingen kan nemen op
basis van een schriftelijk beding in de pensioenovereenkomst. Voorwaarde: ‘er
moet sprake zijn van een zodanig zwaarwichtig belang van de werkgever dat het
belang van de werknemer dat door de wijziging wordt geschaad, daarvoor naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken’ , artikel 19 PW. Goed
aanknopingspunt is dan of de OR heeft ingestemd.
De eenzijdige wijzigingsbevoegdheid van de werkgever kan ook in een cao
worden neergelegd.
Indien de werkgever iets aan zijn premieverplichting wil veranderen, gelden er
afzonderlijke regels: artikel 12 PW.
De verzekeraar of werkgever moet de werknemer goed informeren over de
inhoud van een wijziging.
Pensioenfondsen moeten de deelnemers op de hoogte stellen van wijzigingen in
het pensioenreglement, artikel 12 lid 2 PW.
Sanctie indien niet voldaan: honorering van nakomende claims van
pensioengerechtigden.
3
,Artikel 20 PW bepaalt dat een wijziging in de pensioenovereenkomst nooit mag
leiden tot inkorting van opgebouwde afspraken. Er gelden wel 3 uitzonderingen:
1) Nog toe te kennen indexatie gezien het feit dat dit niet onder de definitie
van ‘pensioenaanspraken’ valt, artikel 1 PW.
2) Pensioenuitvoerder is in nood komen te verkeren
a. Niet voldoen aan (minimaal) vereiste eigen vermogen
b. + moet ultimum remedium zijn eerst overige bijsturingsmiddelen
uitputten, artikel 134 PW)
3) Wijzigingen in het kader van waardeoverdracht, artikel 70-92 PW
HR ENCI én HR Delta/Lloyd de pensioenovereenkomst blijft doorlopen, ook
nadat de arbeidsovereenkomst geëindigd is en dat mitsdien de
pensioenovereenkomst ook na pensionering van de werknemer gewijzigd kan
worden.
Pensioengeschillen
Zaken betreffende vorderingen uit hoofde van een pensioenovereenkomst,
uitvoeringsovereenkomst, uitvoeringsreglement of pensioenreglement
worden door de kantonrechter behandeld en beslist, artikel 216 PW (jo. 25
Bpf 2000).
Ook geschillen over al dan niet verplichte deelneming aan een
pensioenregeling wordt bij de kantonrechter behandeld en beslist.
Voor rechtsvorderingen tegen werkgevers m.b.t. niet-verrichte
premiebetalingen worden gedaan door de handelskamer van de rechtbank.
Geschillen over besluiten over vrijstelling door het bestuur van een
bedrijfstakpensioenfonds worden gezien als gewone bestuursrechtelijke
geschillen (pensioenfonds treed op als bestuursorgaan). Men kan naar de
bestuursrechter (geconcentreerd bij Rechtbank Rotterdam).
Tegen een aantal besluiten van het pensioenfondsbestuur kunnen het
verantwoordingsorgaan en belanghebbendenorgaan beroep instellen bij de
Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, artikel 217 PW. + zij
kunnen de Ondernemingskamer verzoeken om een enquête wegens
wanbeleid artikel 219 PW
Tegen beslissingen tot ingrijpen van DNB in het beleid of bestuur van
pensioenfondsen kan men in beroep komen bij de Rechtbank Rotterdam en in
hoger beroep bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.
De meeste pensioenfondsen beschikken over een
klachtenprocedure/klachtencommissie en sommigen over een scheidsgerecht
ter finale oplossing van pensioengeschillen.
Ook: Ombudsman Pensioenen: meeste via bemiddeling oplossen maar pas als
de eigen klachtenprocedure bij pensioenfonds doorlopen is. En indien
pensioenregeling is ondergebracht bij een verzekeraar, dan kan men zich
wenden tot de Ombudsman Verzekeringen.
College voor de Rechten van de Mens is ook nog een optie bij in het geding
zijnde discriminatieregels.
College Bescherming Persoonsgegevens bij privacy aangelegenheden.
EHRM of HvJEU soms ook: maar veel beperkingen.
Uitleg pensioenreglement/uitvoeringsovereenkomst
Bij uitleg over een pensioenreglement of uitvoeringsovereenkomst bij de
verhouding tussen de oorspronkelijke contractspartijen geldt de Haviltex-norm.
4
,Bij verhouding tussen werknemer en pensioenfonds, wordt de cao-norm
toegepast er moet niet alleen gelet worden op de bewoordingen van de
betrokken bepaling, maar tevens moet aandacht besteed worden aan alle
omstandigheden van het geval, m.u.v. de niet kenbare bedoeling van degenen
die de betrokken bepaling hebben geredigeerd. Er moet dus mede acht geslagen
worden op de ratio van de betreffende regeling, de redelijkheid van de uitkomst
van de uitleg, die het pensioenfonds voorstaat en de mate waarin die uitleg past
binnen het systeem van het pensioenreglement, waarvan de betreffende
bepaling deel uitmaakt.
5
,Week 2
Totstandkoming AOW
1913: Invaliditeitswet (ouderdom werd als ziekte gezien) alleen voor
werknemers en was minimaal.
1919: Ouderdomswet voor zelfstandigen: zij konden zich vrijwillig
verzekeren.
1947: Noodwet Ouderdomsvoorziening voor het hele volk, het was een
basisvoorziening.
1957: AOW basisvoorziening voor hele volk: inspiratie vanuit Engeland,
toen Nederlandse regering daar was tijdens WOII.
1965: de hoogte van de AOW werd opgetrokken naar een sociaal minimum.
1985: gelijke behandeling man/vrouw: eerst was AOW er alleen voor de man
(want hij had werk en kon dus als enige werk verliezen).
Positie AOW in socialezekerheidsstelsel
Het is een volksverzekering voor het hele volk.
Het is gekoppeld aan het minimumloon ongeacht wat je verdient hebt.
Het is de eerste pijler.
Nederland doet het internationaal gezien heel goed wat betreft pensioenen.
Stappenplan recht op AOW
Verzekerd
Is iemand volledig verzekerd?
AOW is een ‘opbouwverzekering’: je bouwt 2% per jaar op tussen de
aanvangsleeftijd en de pensioengerechtigde leeftijd, artikel 7a AOW dus
na 50 jaar heb je volledig opgebouwd.
Per jaar dat iemand niet verzekerd is, krijgt diegene 2% ‘korting’, artikel 13
lid 1 AOW.
Mogelijkheden als iemand niet volledig verzekerd is: vrijwillige verzekering
1. Toekomstige periode, artikel 35-37 AOW
Situatie = mensen die vertrekken uit Nederland. Dan ben je dus géén
ingezetene meer en niet meer verplicht verzekerd.
Voorwaarden, artikel 35 AOW:
- Periode van maximaal 10 jaar (artikel 35 AOW)
- Moet je binnen 1 jaar ná vertrek doen (artikel 36 AOW)
2. Achterliggende periode, artikel 38-39 AOW
Situatie = mensen die naar Nederland komen (zij kunnen inkopen voor
verleden)
Voorwaarde:
- Ze moeten minimaal 5 jaar in Nederland verplicht verzekerd zijn
geweest (artikel 38 AOW) het is ook alleen mogelijk voor mensen
die voorafgaand aan de verplichte verzekering, niet eerder verplicht
verzekerd zijn geweest.
- Aanvraag binnen 10 jaar na de dag waarop de verplichte verzekering
is ontstaan (artikel 39 AOW)
Gedachte achter voorwaarden van beide opties: er moet enige connectie met
Nederland behouden blijven. Je moet binding hebben of houden.
6
, Je bent verzekerd, en bouwt dus op, als je ingezetene bent van Nederland,
artikel 6 lid 1 sub a AOW. Verzekerd zijn alle natuurlijke personen boven de
15 jaar en 9 maanden en beneden de AOW-gerechtigde leeftijd
Ingezetene = in Nederland wonen, artikel 2 AOW.↓
Waar iemand woont, wordt naar de omstandigheden beoordeeld, artikel 3 lid
1 AOW er wordt naar allemaal feitelijkheden gekeken (woning, kinderen,
relatie, baan, sociale leven, het al dan niet ingeschreven staan in
bevolkingsregister, duur van buitenlands verblijf, geldige verblijfstitel). Het
gaat er om dat het middelpunt van iemands maatschappelijke leven in
Nederland ligt. SVB zegt dat als je 3 jaar in Nederland bent, je er eigenlijk
woont.
Een veemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft houdt, is van de
AOW-verzekering uitgesloten, artikel 6 lid 2 AOW.
Uitzonderingen:
1. Géén ingezetene, wel verzekerd (buitenland-gevallen), artikel 6 lid 1 sub
b AOW
Situatie = mensen die in Nederland aan loonbelasting zijn onderworpen
(hier werken), veelal grensarbeiders.
In het besluit uitbreiding en beperkingen kring der verzekerden
volksverzekeringen 1999 staan uitzonderingen opgenomen en deze
mensen zijn dus wél verzekerd:
Voorbeelden: mensen die tijdelijk buiten Nederland studeren (art. 8) of
zelfstandigen die buiten Nederland wonen (art. 9).
2. Wél ingezetene, maar niet verzekerd
In het besluit uitbreiding en beperking kring der verzekerden
volksverzekeringen 1999 staan ook beperkingen opgenomen: mensen die
dus niet verzekerd zijn.
Voorbeelden: iemand die de hele wereld over vliegt maar wel nog een
adres in Nederland heeft (art. 17) of studenten van het buitenland die
tijdelijk in Nederland komen studeren (art. 20)
Ratio hierachter is weer de binding met Nederland.
Ontstaansvoorwaarden, artikel 7 AOW
Voldoet de verzekerde aan de ontstaansvoorwaarden voor een recht op
uitkering?
Eis 1: bereiken pensioengerechtigde leeftijd, artikel 7a AOW
Eis 2: minimaal één kalenderjaar verzekerd zijn geweest
Je inkomen, vermogen e.d. is niet van belang. Het is een volksverzekering en dus
voor iedereen.
Uitsluitingsgrond
Is er een uitsluitingsgrond van toepassing?
Vrijheidsstraf/vrijheidsbenemende maatregel, artikel 8b lid 1 AOW
gevangenis.
Onttrekking aan tenuitvoerlegging vrijheidsstraf/vrijheidsbenemende
maatregel, artikel 8c lid 1 AOW voorvluchtig zijn.
Uitreizigers, artikel 8c lid 1 AOW Syriëgangers zijn uitgesloten van AOW.
Als je voordat je de AOW-leeftijd bereikt al hieraan voldoet, verkrijg je geen
recht op AOW: lid 1.
= het verschil met de beëindigingsgronden: lid 2 van deze artikelen (zie onder
).
7