, Week 3
(Leerdoel 1): is op de hoogte van de verschillende rechtsbronnen van het arbeidsrecht en weet hoe
de deze zich tot elkaar verhouden
Burgerlijk procesrecht: regels over de wijze van procederen in het burgerlijk procesrecht. Dit wordt
onderscheiden van het materiële privaatrecht. Omvat vormvoorschriften/procedureregels waarmee
een persoon in een civiele procedure zijn materiële rechten/plichten kan effectueren etc.
Verschillende bronnen arbeidsrecht
o Publiekrecht: rechtsverhouding burger en overheid. Het strafrecht/bestuursrecht valt hier onder
o Privaatrecht (civiel/burgerlijk recht): verhouding burgers onderling regelt, bevat grotendeels
regelend recht. Eerst moet er naar de afspraken worden gekeken, daarna naar de aanvullende regels:
BW. Het verbintenissenrecht, arbeidsrecht, ondernemingsrecht behoren tot deze categorie.
o Materieel burgerlijk recht: omvat inhoudelijke rechten en plicht
o Formeel burgerlijk recht: volgens welke procedureregels deze rechten en plichten kunnen worden
geëffectueerd (aanpak/methodiek).
Hiërarchische rechtsbronnen
1. Internationale normen
2. Grondwet, wetten in formele/materiële zin
3. Collectieve arbeidsovereenkomsten
4. Individuele arbeidsovereenkomsten
5. Gebruik & gewoonte
(leerdoel 2): De functies en bronnen van het burgerlijk procesrecht
Belangrijke functies
o Handhaven/beïnvloeden materiële burgerlijke rechten en plichten
Het burgerlijk procesrecht verschaft de burger bepaalde middelen om zijn rechten/plichten te
realiseren. Hierbij kan het gaan om het effectueren (bepaalde aanpak/methodiek), vaststellen, tot
stand brengen, wijzigen en beëindigen van rechten en plichten.
o Het voorkomen van een gerechtelijke procedure -> preventiefunctie
o Het voorkomen van eigenrichting -> ‘oog om oog, tand om tand’
Een persoon zelf met eigen middelen zijn recht gaat halen, zonder hulp van de overheid en zonder
dat hem een wettelijke bevoegdheid daartoe is gegeven.
Belangrijke bronnen
1. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
Bevat concrete regels voor het voeren van een procedure bij de burgerlijke rechter. Er wordt een
wettelijk kader voor het procederen bij de rechtbank/gerechtshof en de Hoge Raad gegeven. En er
worden regels gegeven voor de tenuitvoerlegging van de gerechtelijke uitspraken.
2. Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO)
Hierin is opgenomen het de rechterlijke macht in NL is georganiseerd. Onder meer de organisatie,
taken en bevoegdheden van de rechtbank/gerechtshoven/Hoge Raad vastgelegd.
3. Verdragen – 4 soorten
o EEX-Verordening (herschikking)/ Brussel I-bis; dit is een EU-verordening (besluit van de EU).
Deze verordening is rechtstreeks van toepassing binnen alle lidstaten en heeft algemeen
verbindende kracht. Hierin wordt bepaald welke rechter in een Europees conflict bevoegd is.
en op welke manier uitspraken van buitenlandse rechters in andere lidstaten
erkend/uitgevoerd moeten worden.
o EG-Bewijsverordening; samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied
van bewijsverkrijging. Om zodoende dit te verbeteren/vereenvoudigen/versoepelen.
2|Pagina
, o EG-Betekeningsverordening; betekening en kennisgeving van stukken tussen verschillende
lidstaten
o EVRM - Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele
vrijheden; bereiken van een grotere eenheid tussen de lidstaten
o Art. 6 van belang -> recht op een eerlijk proces (fair trial)
4. Jurisprudentie
Rechter interpreteert de wettelijke bepalingen op een wijze die past bij de omstandigheden. Er wordt
dus nadere invulling aan een wettelijke bepaling gegeven.
(leerdoel 3): algemene uitgangspunten binnen het burgerlijk procesrecht herkennen en beschrijven
Deze algemene uitgangspunten vormen enerzijds een leidraad voor de rechter bij de procesvoering,
anderzijds een waarborg voor partijen voor een deugdelijke en eerlijke procedure
1. Recht op rechtspraak & rechtsbijstand
(art. 17, 18, 112 GW) toegangsprincipe
2. Onafhankelijke & onpartijdige rechter
Onafhankelijk -> rechter geen verantwoording verschuldigd aan overheid
Onpartijdig -> objectief en onbevooroordeeld
o Wraking (art. 36 Rv) partij twijfelt aan onpartijdigheid rechter
o Verschoning (art. 40 Rv) wanneer een rechter meent een zaak niet onpartijdig te kunnen doen
3. Hoor & wederhoor = gelijkheidsbeginsel
(art. 19 Rv) Schending van dit beginsel levert essentieel vormverzuim op
4. Behandeling/beslissing binnen een redelijke termijn
(art. 20 lid 1 en 2 Rv ) Er gelden duidelijke termijnen indienen processtukken
5. Openbaarheid van zitting & rechtspraak
(art. 27 lid 1 Rv) zitting kan in enkele gevallen besloten zijn -> goede zeden, openbare orde, nationale
veiligheid, belangen minderjarigen, bescherming privéleven procespartijen
(art. 29 lid 1 Rv) uitspraak openbaar, geen uitzondering hierop
6. Motiveringsbeginsel
(art. 30 Rv) uitspraak moet de grondslagen argumenten/beslissing rechter bevatten
7. Geen rechtsweigering & volledige beslissing
(art. 26 Rv en art. 13 Wet algemene bepalingen) niet weigeren tot het doen van een uitspraak
(art. 23 Rv) beslissing moet alle geschilpunten betreffen
8. Beginsel van partijautonomie = lijdelijkheidsbeginsel
(art. 24 Rv) grondslag van de beslissing van de rechter wordt gevormd door de stellingen,
procespartijen. Burgerlijke rechter is lijdelijk, beslist enkel over de voorgelegde stukken.
9. Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden
3|Pagina
, (art. 25 Rv) indien nodig dat de rechter op eigen initiatief de rechtsgronden aanvult. Voorwaarde
hierbij is dat de partij voldoende feiten/omstandigheden aanvoert om de juiste rechtsgrond te
kunnen onderbouwen.
(leerdoel 4): definities en taken van de betrokkenen in het burgerlijk procesrecht zoals de
rechtshulpverlener, de gerechtsdeurwaarder, de griffier, de rechter en de rechtbank
Gerechtsdeurwaarder
De bevoegdheden en taken zijn geregeld in de Gerechtsdeurwaarderswet. Een dergelijk persoon kan
als gemachtigde optreden in een procedure.
o Taken:
1) Het uitbrengen van exploten (art. 45 -66 Rv) -> schriftelijke aanzegging van een partij aan de
andere partij door ondertekening en uitbrenging gerechtsdeurwaarder.
2) Het leggen van conservatoir beslag (art. 700 Rv) -> met toestemming van de voorzieningen
rechter kan een dergelijk persoon bewarend beslag leggen.
3) Het ten uitvoerleggen van uitspraken van de rechter (art.) -> gerechtsdeurwaarder kan door
verrichten ambtshandelingen nakoming van de uitspraak afdwingen. Dit afdwingen van de
nakoming wordt tenuitvoerlegging van een vonnis genoemd.
Advocaat
In geval van een kortgedingprocedure (art. 255 lid 1 Rv) en procedure bij de grondrechter (art. 79 lid
1 Rv) is vertegenwoordiging niet verplicht. In overige gevallen en bij procedures in hoger
beroep/cassatie (art. 79 lid 2 Rv) is procesvertegenwoordiging verplicht.
o Taken: (procesvertegenwoordiger) opstellen processtukken, aanspraakpunt, bepalen
inzet/inhoud juridisch geschil. Besprekingen, onderhandelingen, administratieve taken.
o Cassatieadvocaten (art. 407 en 408 Rv), zij mogen procedures bij de Hoge Raad voeren
(art. 80 lid 1 Rv) in zaken voor de kantonrechter, kan iemand zich door een gemachtigde laten
bijstaan
(art. 255 lid 1 Rv) in kortgeding mag er iemand zich niet laten bijstaan die niet als gemachtigde niet
het beroep van advocaat uitoefent.
o Laten bijstaan: vertrouwenspersoon welke het woord tijdens de zitting voert, impliceert dat de
partij zelf ook aanwezig is
o Gemachtigde: heeft de bevoegdheid om de proceshandelingen in naam van de verrichten.
Voorwaarde is dat deze handelingsbekwaam is. rechter kan een schriftelijke volmacht verlangen,
art. 80 lid 2 Rv.
Griffier
Griffie betreft de gerechtelijke administratieve ondersteuning van een bepaald gerecht. Beheert de
agenda, dossiers en het archief gerechtelijke instantie. Correspondentie procespartijen en betrokken
derden. Dit zijn de werkzaamheden van een griffier.
o Gerechtssecretaris: hulp en rechterhand van de rechter, of te wel een griffier
Rechter & Rechtbank
Taak & Positie rechter
(art. 117 GW) Rechter wordt benoemd bij koninklijk besluit, voor het leven. In de Wrra (Wet
rechtspositie rechterlijke ambtenaren) staan de vereisen voor benoeming tot rechter.
o Regievoering -> het verloop van de procedure, of er een zitting wordt gehouden en hoe deze
wordt vormgegeven
o Maatregelen (art. 46c Wrra) -> a) schriftelijke berisping, b) inhouding van salaris, c) schorsing
voor maximaal 3 maanden of d) ontslag
4|Pagina