100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting ontwikkelingspsychologie €7,39   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting ontwikkelingspsychologie

 22 keer bekeken  1 keer verkocht

Samenvatting van het hele boek + online zelfstudie omgeving

Voorbeeld 3 van de 25  pagina's

  • Ja
  • 20 maart 2021
  • 25
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (27)
avatar-seller
shemaravanderbijl
Samenvatting ontwikkelingspsychologie

Hoofdstuk 1: Het terrein van de ontwikkelingspsychologie
Ontwikkeling = wordt opgevat als een reeks progressieve veranderingen die tot differentiatie en
hogere niveaus van functioneren leiden. Ontwikkelen is het doorlopen van een reeks toestanden, het
verhulde wordt zichtbaar als we laag voor laag verwijderen.

Kenmerken van ontwikkeling zijn:
- Een getrapt proces waarbij elke volgende trede op hoger niveau staat
- Rijping door groei
- Leren

Rijping = Nature. Door groei (klein  groot) en differentiatie (eenvoudig  complex)
Leren = Nurture. Het verwerven van kennis en vaardigheden door ervaring

Betrouwbaar = dat de meting ongeacht tijdstip en persoon steeds hetzelfde resultaat oplevert.
Valide = Dat het meetinstrument weet wat het moet meten.

Dwarsdoorsnede onderzoek = vergelijkt meetresultaten van groepen kinderen van verschillende
leeftijden op een specifiek moment.
- Voordeel = Snel en goedkoop
- Nadeel = Bij groot leeftijdsverschillen verwarring over ontwikkelingseffect en cohorteffect
terwijl het om een generatieverschil gaat. Geen individuele ontwikkeling te traceren.

Longitudinaal onderzoek = Het meten van gedrag van kinderen op een bepaald tijdstip wordt na
verloop van tijd herhaald
- Voordeel = individuele ontwikkeling kan worden gemeten en generatie effecten blijven uit
- Nadeel = Kostbaar en tijdrovend. Uitval personen. Belangstelling voor onderwerp en
relevantie onderzoek kan achterhaald raken.

Cohort effect = de invloed die specifieke, tijdgebonden maatschappelijke gebeurtenissen op een
cohort kunnen hebben.
Cohort = Groep mensen met zelfde geboortejaar

Verklarend onderzoek = Het aantonen van een samenhang tussen 2 factoren (correlatie) waarbij
de ene factor oorzaak is en de ander gevolg.

Kinderjaren = periode 0 – 12 jaar
Jeugdjaren = 12 – 18 jaar
- Baby periode: 0 – 12 maanden  Kind kan niet lopen, motorische ontwikkeling gaat heel
snel, ontstaan 1e gehechtheidsrelatie.
- Peuter periode: 1 – 4 jaar  spraakontwikkeling en egocentrisme
- Kleuter periode: 4 – 6 jaar  meer op andere kinderen gericht, rijke fantasie
- School periode: 6 – 12 jaar  Onderwijs speelt belangrijke rol, ontmoeten veel andere
kinderen door sport/hobby
- Adolescentie: 12 – 18 jaar  Begin pubertijd, geslachtsrijping. VO, ontwikkeling seksualiteit
en identiteit.

,Locke:
Tabula Rasa principe = Kind komt als onbeschreven blad ter wereld en wordt gevormd door zijn
ervaringen.

Rousseau : Zag het kind als actief en onderzoekend wezen. Het kind zou slechts respect, ruimte en
stimulans nodig hebben en zo min mogelijk correctie voor een optimale ontwikkeling.

Charles Darwin : Deed onderzoek naar de ontwikkeling van het menselijk gedrag en observeerde
zijn zoons.

Instrumenten om gegevens van kinderen te verzamelen:
- Observatie = Vooral bij kleine kinderen van belang, zo onopvallend mogelijk. Soms door
video opnames.
- Interviews en vragenlijsten: Open interviews, gesloten interview. Nadeel vragenlijst is
taalvaardigheid kind en antwoorden zijn niet altijd objectief.

Hoofdstuk 2: Ontwikkelingspsychologische theorieën
Nature = Ontwikkeling wordt bepaald door aangeboren factoren
Nurture = Ontwikkeling wordt bepaald door ervaringsfactoren

Nativisten = aanhangers nature. Hechten meer belang aan algemene biologische processen.
Omgevingspsychologen = aanhangers nurture. Zien ontwikkeling als een continu proces dat onder
invloed van verschillende omgevingsinvloeden juist tot individuele verschillen leidt.

Freud en Piaget zijn nativisten, ze zien ontwikkeling als een proces dat sprongsgewijs verloopt. Ze
onderscheiden leeftijdsfasen of stadia.

Ontwikkelingstheorie Freud;
 Es = Heeft als enig doel bevrediging van (goeddeels) seksuele driften
 Ich = Ook wel het ego genoemd. Wil de driften beteugelen. Het vertegenwoordigt het
realistische element in persoonlijkheid en buigt driften om in acceptabel gedrag.
 Über-ich = Super Ego. Innerlijke rechter, morele standaard of het geweten.

Ontwikkelingsstadia:
1) Orale fase – 0 tot 1 jaar  Mond is erogene zone. Het ES is aanwezig en er bestaat een
sterke orale behoefte die de baby wil bevredigen
2) Anale fase – 1 tot 3 jaar  Anus is erogene zone. ICH komt in actie wanneer het kind aan de
wens van de ouders om zindelijk te worden tegemoet komt.
3) Fallische fase – 3 – 6 jaar  Genitale gebied is erogene zone. Über-ich komt tot ontwikkeling
wanneer het kind zich identificeert met de ouder en diens morele waarden.
4) Latentie fase – 6 – 12 jaar  Kind onderdrukt of kanaliseert de seksualiteit. Stilte voor storm
pubertijd.
5) Genitale fase – 12 + jaar  Genitale zone wordt door lichamelijke veranderingen een
centrum van erotische genoegens. De puberteit begint en de puber gaat op een seksuele
verkenningstocht.

Cognitieve ontwikkelingsmodel Piaget;
= uitgangspunt is dat gedrag een weerspiegeling is van het denk- en kennisniveau. Intelligentie is
levensfunctie die mensen in staat stelt zich aan te passen aan hun omgeving. Bouwstenen zijn
volgens hem schema’s ofwel cognitieve structuren.

, Functie van intelligente schema’s = het organiseren van de beschikbare schema’s in
samenhangende complexere systemen of kennisgebieden. Schema’s kunnen verwijzen naar
handelingen en gedachten en zijn flexibel. Ze worden aangepast en uitgebreid door toenemende
ervaring en rijping.
 Assimilatie = De nieuwe ervaring wordt binnen een bestaand schema ingepast.
 Accommodatie = Het schema wordt veranderd op basis van de nieuwe ervaring.
Wordt in gang gezet wanneer het bestaande innerlijke evenwicht van het kind wordt verstoord.

Behaviorisme = De leertheorie.
 Heeft als uitgangspunt dat menselijk gedrag vooral is aangeleerd. Leren wordt gezien als
relatief blijvende gedragsverandering als gevolg van opgedane ervaring. Black-box model;
waarbij het interne leerproces niet wordt bestudeerd. Alleen waarneembare zaken: gedrag.

3 belangrijke vertegenwoordigers van het Behaviorisme:
1. Watson  Geïnspireerd door Pavlov ging hij ervan uit dat gedragsveranderingen het gevolg
waren van conditioneringsprocessen. Met zijn beruchte experiment met peuter Albert
toonde hij aan dat een angstreactie geconditioneerd kan worden door iets dat van nature
niet eng is. Dit is een voorbeeld van klassieke conditionering.
2. Skinner  Werkte het principe van operante conditionering uit waarbij de consequentie
van het gedrag (straf/beloning) het uiteindelijke leerresultaat bepaalt.
3. Bandura  Vertegenwoordiger van Sociale leertheorie. Legde nadruk op de mens als
cognitief wezen dat kennis en inzicht gebruikt om doelen te verwezenlijken. Hij
introduceerde het begrip Modeling = Leren door imitatie.

Belangrijke leerprincipes door behavioristen:
 Gewenning = Het afnemen of verdwijnen van een respons na herhaaldelijk aanbieden van
een stimulans. Ook wel Habituatie genoemd.
 Uitdoving = Aangeleerd gedrag dat niet langer beloond wordt zal uiteindelijk afzwakken en
verdwijnen.
 Bekrachtiging = Onwillekeurig gedrag dat wordt beloond zal in frequentie toenemen.
 Straf = Gedrag dat wordt gevolgd door negatieve consequentie zal in frequentie afnemen.
 Bekrachtiging, continu of onderbroken = Incidentele bekrachtiging houdt het gedrag
langer in stand dan bekrachtiging die continu wordt gegeven.
 Imitatie = Leren door observatie. Beloond gedrag wordt eerder geïmiteerd dan gedrag dat
bestraft wordt.



Hoofdstuk 6: Het denken
Piaget:
Objectpermanentie = Besef dat een object of persoon niet ophoudt te bestaan als het niet meer
zichtbaar is.
Representaties = Dat een kind zich een voorstelling van iets kan maken en die voorstelling op een
later tijdstip kan oproepen. Hierdoor wordt et mogelijk dat hij een handeling of gebeurtenis die hij
heeft gezien op een later moment kan nadoen.
Hypothetisch deductief redeneren = een vorm van probleem oplossen waarbij alle
mogelijkheden worden geïnventariseerd en systematisch worden getoetst.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper shemaravanderbijl. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,39. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 79373 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,39  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen